is het niet. En Anton kwam om het nog moeilijker te maken.
Ja, Anton kwam, de grens der alledaagsheid werd overschreden. Toen op een avond Andries de kamer binnentrad zat hij daar in zijn stoel. Zij schudden elkaar de hand en Andries vroeg: Wel? Anton antwoordde: Je zult al vermoed hebben, dat de band tussen haar en mij niet verbroken is. Ik begrijp, mijn beste vrind, dat ik geen recht hier meer kan laten gelden, maar je weet zo goed als ik dat men de liefde niet uit het hart kan rukken. En toen ik eens dacht waaraan jij je recht ontleent, kon ik het verlangen om haar weer te zien niet meer beheersen. Wees gerust, ik blijf maar kort.
Andries peinsde. Toen sprak hij: Onze rechten wegen misschien gelijk. Maar het komt mij voor dat Anastasia Anton meer dan mij telt. Het is dus billijk, dat ik je je plaats weer inruim.
Het mag billijk heten naar menselijk oordeel, was het antwoord, voor mijn omstandigheden geldt een andere maat. Een gebarsten zeepbel, dat is mijn plaats. En als ik hier terugkeerde zou het jouw plaats zijn die ik innam.
Andries begreep dit. Maar hij was een vriend en offervaardig, hij zeide: Laat het zo zijn, ik neem de gebarsten zeepbel.
Het was een aanbod dat Anton van hem verwacht kon hebben, maar hij verzocht hem te bedenken dat er, althans voor een menselijk oog, een scheiding bestond tussen de werelden waarin zij zich bevonden; dat het voor hem, Anton, niet wenselijk was die scheiding te overschrijden, tenzij dan voor een ogenblik om de beminde te aanschouwen; voorts dat Andries, indien hij de vriend zijn plaats ook slechts een seconde wilde lenen, eveneens een andere plaats, een verzwonden zeepbel, voorgoed aanvaarden moest. Daar mocht hij niet te licht over denken. Hoewel Anton misschien nog meer te zeggen had, werd hij na die woorden onzichtbaar en Andries bleef alleen met zijn mijmering. Maar de avond daarna, weder te zamen zittend, vervolgden zij het overleg om hun vraagstuk op te lossen, dat aldus gesteld was: indien Andries gedurende een seconde zijn plaats hier verliet om zijn vriend in staat te stellen de vrouw weder te zien, moest ook hij van deze wereld scheiden, en mocht hij het offer zo ver voeren? Neen, zei Anton, maar ja zei hij.
De beslissing kwam van Anastasia, die uit de slaapkamer riep: Anton, kom nu, lieve man.
Andries stond op, verliet de kamer, verliet ook deze wereld