hem verder voert. Indien ik zo geleerd was dat ik altijd won, nimmer verloor, zou het leven mij niet waard zijn, immers ik zou geen eigen ziel hebben waaruit ik onbegrensd de kracht kon putten om opnieuw te overwinnen. Ik zal u bewijzen dat ik na ieder verloren spel er weer een win.
De Grote Kalief hield het woord. Binnenkort was hij zo bekwaam in het spel dat hij van alle geleerden beurtelings verloor en won, en altijd won hij het laatst.
Maar de dag kwam dat hij niet meer verloor. In het begin ergerde hij zich slechts, maar allengs werd het duister in zijn gemoed. Wat is er met mij gebeurd? mijmerde hij, heb ik de staat bereikt waar ik niet verder kan? Indien ik niet meer verlies vind ik de nieuwe kracht niet voor beter. Hij kwijnde, hij werd grimmig.
Toen zonden de geleerden naar alle oorden om de bekwaamste meesters. Telkens wanneer er een met muziek van rinkelbom in de troonzaal werd geleid sloeg de kalief de ogen op uit gepeinzen. Meester, indien gij wint kunt gij de schatten nemen die gij wenst, want mijn ziel verdort onder het lot van geen nieuwe inspanning te behoeven. Maar altijd won hij. Hij liet bekendmaken dat de meester die van hem verloor ook het hoofd verloor, die van hem won het rijk kon nemen tot hij terugwon.
Een geleerde, die in de toekomst kon zien, glimlachte en sprak: Indien gij erkennen wilt, o gebieder der gelovigen, dat de kracht die u bezielt niet uw eigendom is, breng ik u de meester uit de Alziel voortgekomen.
Meent gij de spot met mij te drijven? vroeg de kalief, breng die drager van de Alziel en ik toon u de kracht van mijn eigen ziel.
De geleerde ging en hij keerde terug met een man die zwaar moest zijn, want zijn schreden klonken of hij van ijzer was en Hassan was zijn naam. Hij boog voor de kalief, hij sprak niet en ging zitten voor de andere zijde van het bord. Het spel duurde tot de avond, niet omdat Hassan lang dacht, integendeel, zodra de kalief zijn zet gedaan had, deed hij de zijne, maar hij was langzaam van beweging en er ging een minuut voor hij zijn hand naar het stuk gebracht had, het opgenomen en verplaatst. In de avond gaf de kalief het op, zeggend: Dank dat gij mij bevrijd hebt van de angsten. Nu vind ik morgen nieuwe kracht tot beter spel. Hassan antwoordde niet. Hij rees en keerde langzaam, hij ging met zware schreden naast de geleider heen. Een geruis van ver-