school, even kom dat ik het naar zou vinden als ik het vergat. Dan zit ze nog aan tafel op me te wachten. Maar na vieren is het pas echt goed. Eerst een praatje, en ze moet dit weten en dat weten, hoe ik het gehad heb en zo, maar dan pak ik haar bij de arm en zet haar voor de piano. Voor ze dan alleen speelt moet ik altijd quatre-mains met haar doen, net als vroeger, zegt ze, toen haar nichtje Marion nog klein was. Een nichtje was het niet, maar het kind van die oude mijnheer, waar ze dol op is. In alle kamers heeft ze er portretten van, de mooiste vind ik die als balletdanseres, vooral dat grote gekleurde op de piano. Die Marion woont in Londen en ze is getrouwd met die man die vroeger bij grootvader in de kost was, moeder heeft ook nog een portret van hem als jongen. En mevrouw krijgt soms een brief van haar, maar dat is dan geen vrolijk nieuws, want ze leest hem telkens en ze huilt ervan, en ze zucht nog een paar dagen. Het is ook wel te begrijpen. Die Marion is heel rijk geweest, ze kreeg alles wat ze maar wou, en nu is ze arm. Dat komt van het dansen, zegt grootvader, als je die nare onzin geloven wil. En mevrouw kan haar niets sturen omdat ze schulden heeft die ze moet afbetalen.
Maar ze kan zo heerlijk vertellen van vroeger, je ziet het voor je, het was eigenlijk één lang feest. Heel anders dan het saaie leventje dat ik heb, daar zal ik maar niets van zeggen, anders heet het weer dat ik opstandig word en de plicht niet ken. Maar waarom het toen zo akelig is gegaan begrijp ik niet. Niet van het arm zijn, mevrouw zegt zelf dat ze dat nooit het ergste heeft gevonden, al is het dan hard gebrek te moeten lijden als je het vroeger zo rijk gehad hebt. Die Marion kon prachtig dansen, toen ze twaalf was al, maar er was één dans die ze niet kon en daar heeft ze lang verdriet om gehad, en natuurlijk haar vader en mevrouw ook. En toen ze hem eindelijk geleerd had begon het haar slecht te gaan. Ik vroeg mevrouw hoe die dans dan was, maar ze zei altijd: Neen, dat kan je toch niet, en ze wou hem niet voor me spelen. Maar nu, voor een paar weken, deed ze het toch, zonder erbij te denken, en toen ze ophield lachte ze tegen het portret. Het was een vreemde melodie, waar ik stil van werd. Heel anders dan de wals, die me juist vrolijk maakt, en haar ook.
Met de wals is het begonnen, zei ze, en als het daarbij gebleven was zou het heel anders zijn gegaan. Bijna elke dag speelt ze die even voor me en de muziek is ook op de speeldoos, een oud ding, maar dat nog goed klinkt nu het gerepareerd is. En met die speel-