en er een jonge dochter te aanschouwen voor mijn keuze. Mijn hart kende inderdaad de behoefte aan een vrouw, zodat ik waar ik kwam de ogen opende en keek met de drang naar bewondering. Ik zag bekoring in verscheidenheid: bevallige gestalten, sierlijke gebaren, aangezichten, schuchter of zachtmoedig, nieuwsgierig of smachtend, blank van onschuld of donker van hartstocht. Ogen staarden in demijne, lippen prevelden woorden. Maar ik verstond ze niet en dag na dag gingen de gestalten van wie de schoonsten heetten te zijn als schimmen uit mijn herinnering heen. Er werd mijn vader bericht gegeven van mijn onverschilligheid, zodat hij mij weder voor zich riep en mij vroeg of ik misschien mijn hart reeds verloren had. Met de verzekering, dat de liefde mij tot dusver niet had aangeroerd, verzocht ik hem mij uitstel te gunnen opdat ik geen onbezonnen keuze zou doen, waarvan immers de gevolgen niet te tellen of te schatten waren, gelijk ik uit het boek der wijsheid had geleerd. Hij stemde toe op voorwaarde dat ik voor de tweede vollemaan mijn keuze deed.
In de eenzaamheid van de tuin overwoog ik de bekoringen, welke ik aanschouwd had en ik besefte dat geen enkele een gloed in mij verwekte. Moedeloos van het gemijmer nam ik dan mijn luit ter hand, maar ook het speeltuig behaagde mij niet meer, het wilde slechts tonen geven te somber of te luidruchtig voor mijn oor.
Op een middag, terwijl ik zo zat, gleed er een grauwe gedaante over de muur, ik meende een grote kat zoals zij bewoog. Maar zij richtte zich voor mij op als een vrouw, bleek van ouderdom. Jonge man, zeide zij, als je van de liefde weten wilt, volg mij, de keuze zal je gemakkelijk zijn. Ik volgde haar de stad uit, de karreweg langs. De weg steeg een lange heuvel op en werd smaller, tot hij slechts een voetspoor was door dichte heidestruiken. Reeds verontrustte ik mij dat ik te ver zou dwalen, toen de vrouw mij wenkte, de vinger op de mond legde en mij voorging door hoge heesters.
Plotseling ontwaarde ik drie blauweregenbomen, de takken in volle bloei nederhangend tot de grond. In het midden stond een zomerhuisje met een veranda. Daar liet de vrouw mij zitten aan een tafeltje, zeggend: Wacht hier en maak geen geluid.
Toen verdween zij. Ik had het gevoel dat ik alleen was op de wereld.