van de hematiet, die tot poeder gestampt op gedroogd bloed gelijkt, noch ook van de hephestiet, het antrodragma, de oritis, de absixtus, de zilver gestreepte grammatiet.
De deugden van de echte edelstenen saffier, smaragd, robijn waren welbekend, eveneens van turkoois. De saffier, zowel de hemelsblauwe, die manlijk is, als de lazuurblauwe, die vrouwelijk is, heeft zijn grootste kracht op de middag en geneest gezwellen en kwalen van het oog. Wie echter van deze steen heil verwacht behoort zeer kuis te leven. De smaragd, aan de apostel Johannes gewijd, geeft de betrouwbare bescherming van de kuisheid. Dit gesteente wordt geboren bij de dageraad, wanneer de planten nieuwe kracht van de zon ontvangen. Het behoedt ook tegen storm en bliksemslag en wie het draagt kan zijn drift en geweld beheersen. Met de naam robijn werd de karbonkel verstaan, misschien ook het granaat, een steen die volgens de geleerden God zelf toebehoorde. De turkoois werd in Europa niet hooggeprezen, maar de gelovigen van de Profeet dragen hem gaarne omdat het Boze Oog, hem ziende, zijn macht verliest.
De benauwde dromen, die koning Anfortas kwelden, werden verjaagd door de sardine, gelijk Wolfram de sardius noemt, een roodachtig oranje steen, die geboren wordt in de herfst op een natte middag wanneer de dorre bladeren langzaam vallen. Daaronder schiet de sardius op.
Dat de stenen geboren worden, groeien en sterven, wisten de ingewijden in de oudheid al. De agaat, die bevalligheid schenkt en een gezonde blos, wordt geboren op natte grond en hoewel hij verwarmt, is hij toch uit lucht en water voortgekomen. De alectoor, niet groter dan een erwt en bijna zo helder als kristal, ontstaat in de maag van een haan; hij schenkt de drager onverwinlijkheid en welbespraaktheid, trouw en voorspoed in de minnehandel.
Omtrent het chrysoliet bestond geen zekerheid. Sommigen bedoelden daarmede het aan de apostel Jacobus gewijde topaas, een steen voortgekomen uit goud dat vloeibaar werd en daarna zijn vorm kreeg. Een topaas, aan een zijden draad gedragen, is een bescherming tegen de kwaadaardigste geesten. Anderen bedoelden met crisolectis, zoals de steen hier aan het bed genoemd werd, de lichtbruine goudsteen, vol puntige flonkering, die men voorheen wel aan de horlogeketting zag dragen. Hij