die strikt over de bezittingen des konings waakten om het voordeel voor zichzelf te houden. Pacotille, dat is handel met de middelen van de staat, had iedere ambtenaar, het was ook bij alle compagnieën altijd gewoonte geweest en het werd niet als bedrog beschouwd. De gouverneur en zijn ondergeschikten enerzijds, Benyowski en zijn officieren anderzijds, scheidden in vijandschap. De tegenstelling van Ile de France en Madagascar bleef bestaan al de tijd dat de kolonie van de Hongaar duurde.
Eerst vestigde hij zich, ondanks goede raad, aan de kust bij Tamatava, waar altijd nevel over het drasland hing. Daarna verhuisde hij naar een smalle uitstekende strook in de baai van Antongil, in het noordoosten van het eiland, en deze plek bleef hij trouw, ofschoon ook de inboorlingen de kwade dampen van die streek vermeden.
Het eerste wat hij deed was missiven zenden aan de minister in Parijs, missiven zo talrijk dat zij waarschijnlijk niet alle gelezen werden. Hij had zonder de minste inspanning, zonder enig verlies aan manschappen, de kust veroverd, verdragen gesloten waarbij de opperhoofden van het eiland zich onderwierpen aan de koning en zich verbonden jaarlijks een miljoen pond rijst, zoveel duizend ossen, zoveel slaven te leveren, alles tegen prijzen achtmaal lager dan op Ile de France golden. Nieuwe rijstvelden, zoveel duizend bunders, werden aangelegd. De stad Louisbourg was in aanbouw, met een fort, een gouvernementshuis, magazijnen, en van alles werden nauwkeurig de maten vermeld. Natuurlijk had hij geld nodig en tienmaal meer voorraden.
Zo groot was de goedgelovigheid van het ministerie, zo groot de gunst voor een Pools of Hongaars edelman, dat de vermanende brieven uit Ile de France terzijde werden gelegd en er telkens schepen met voorraden voor de stad Louisbourg uitzeilden.
Maar toen na drie jaar voor een paar miljoen verstrekt was en er geen rekening van de baten kwam, besloot een nieuwe minister naar de waarschuwing van Ile de France te luisteren en twee commissarissen te zenden om te onderzoeken. Zij vonden een omrastering van dunne stokjes, waar zij overheen konden stappen: het fort. Een afdak van takkenbossen op palen, daaronder een warboel van lege kisten en vaten: het magazijn. Een schuur zonder vensters, die een schapestal geleek: het hospitaal. Een groot ontworpen woning van nauwelijks samengespijkerde planken, waar Benyowski toen het regende een zeil boven zich