prikkeld zou hebben en hij liet ieder antwoord voorafgaan door een geringschattend schouderophalen, een geluid alsof hij een pluisje wegblies en zijn eerste woorden waren steeds: Wat een vraag! Op Brok maakte die manier een gunstige indruk.
Van het grondige onderzoek, dat meer dan een maand duurde en belangstelling in den lande wekte, kunnen niet alle vragen en antwoorden vermeld worden, slechts enkele opdat men begrijpen kan waarom Brok en Peegige het in den beginne eens werden.
De seksuele problemen werden het eerst behandeld en vorderden meer tijd dan de andere samen.
Jongeman, luidde de vraag ter inleiding onder het opsteken van een sigaar, kunt gij de wijzen noemen waarop toenadering tussen de geslachten bevorderd kan worden?
Wat een vraag! luidde het antwoord, mijnheer weet toch dat de huidige omstandigheden onvoorwaardelijke gelijkheid eisen. Bevorder dus de gelijkheid, onvoorwaardelijk, en de wijzen waarop de toenadering bevorderd wordt, zullen in het oog springen. Gelijkheid in rechten, persoonlijke, onderlinge, wederzijdse, met alle gevolgen daarvan.
Zeer juist, mompelde één van de commissieleden.
Brok vervolgde: Geef ons, kandidaat, een schets van de gevolgen der toenadering die zou volgen uit de toepassing van uw beginsel.
Een schets, mijnheer, werkt maar verwarrend en voor een verhandeling heb ik geen tijd. Ik noem enige punten.
Achtereenvolgens noemde hij, meesterlijk voorgedragen, de bekende gevolgen van de onvoorwaardelijke en onbeperkte gelijkheid der geslachten, uitvoerig uitweidend over de sociale en de morele. Ten slotte somde hij de voordelen daarvan op.
Zeer juist, beaamden de heren. Ook Brok knikte, maar hij scheen nog niet voldaan. Hij wilde weten of volgens Peegige de bedoelde toenadering wel gewenst was met het oog op de verdere gevolgen en, in het algemeen gesproken, of zij bereikbaar was.
Wat een vraag! Alle gevolgen, hoe ver ook, zijn immers gewenst, aangenomen dat de toenadering, zoals tegenwoordig duidelijk blijkt, gewenst wordt. En bereikbaar is immers alles, zoals de ervaring al leerde.
Mij wel, geachte kandidaat. Maar waar zoudt gij de grens van