Eens liep hij met zijn tante in een winkelstraat toen zij hem eensklaps een duw gaf en zeide: Loop niet onder die ladder door, domkop, dat brengt ongeluk. Hits heeft nadien nooit meer onder een ladder gelopen, ook al moest hij wachten voor het gedrang van mensen, die er evenmin onderdoor wilden gaan.
Eens, terwijl hij aan tafel zat met diezelfde tante, viel het zoutvaatje om. Dat geeft erge ruzie, zeide zij, hem scherp aankijkend. Hits kwam nooit meer bij haar op bezoek, hetgeen haar zo zeer ergerde dat zij hem niets naliet.
Eens, toen hij pas verloofd was, gaf hij zijn aanstaande een fraaie zakdoek ten geschenke. Zij glimlachte en zeide: Daar komen tranen van, nu of later. Om te voorkomen dat zij tranen zou storten, althans om zijnentwil, vermeed hij haar, zodat de verloving verbroken werd.
De voorbeelden, die aantonen hoe het bijgeloof zijn gemoed vervulde, zouden vervolgd kunnen worden, maar er is geen mens die ze niet kent en er misschien ook wel iets van in zijn gemoed bewaart. Men leest zelfs van wijze, zelfs van heilige mannen, die er iets van hadden, dus is het niet te verwonderen dat iemand niet op een vrijdag zijn haar laat knippen of de pas markeert wanneer hij een haan hoort kraaien. Het geloof der voorvaderen woont in het bijgeloof.
Om met de geschiedenis voort te gaan, Hits legde zich toe op het beroep van geldschieter, niet door voorkeur of bijzondere aanleg, maar omdat een somnambuul hem had voorspeld dat op die loopbaan zijn toekomst lag. Daar hij zich echter meer aangetrokken gevoelde tot de rechten, studeerde hij eerst. Hij liet toen op zijn deur schrijven dat hij procureur was, eigenlijk omdat hij zich voor de wereld schaamde over een bedrijf waar niemand eerbied voor had.
Eenmaal een zo belangrijke beslissing genomen hebbende moest hij wel voortgaan het bijgeloof aan te hangen en het strekte hem tot eer dat hij van het bijgeloof, dat bij hem immers de plaats van het geloof verving, meer vervuld was dan van zijn bedrijf dat, hoe winstgevend en hoe nuttig ook op zijn tijd, in de wereld geen aanzien geniet.
Het is jammer dat hij, van nature al teruggetrokken, de geheimzinnigheid aankweekte. Welk een schat van folklore heeft de wetenschap daardoor moeten missen. Wie hem van nabij kenden hebben wel enkele zijner eigenaardige gewoonten opge-