gen gooiden zij de ruiten in en schreeuwden en hingen een paar anderen op, maar een oorlog bracht weer uitkomst en het ging weer een poosje goed met slavenwerk en bedrog. Zo is in het kort de geschiedenis van de mensheid. Zal het ooit anders worden, als zij niet verstandiger zijn? Ik heb er genoeg van mijn hele leven voor ze te zwoegen zonder dat ik ze een stap verder breng en intussen gebrek te hebben in mijn krot. Waarom zou ik anders zijn dan de gemiddelde? Ideaal, vaarwel.
Hij greep het ideaal en wierp het overboord.
Een ideaal, hoe ver het ook mag staan, is bereikbaar, maar Jingels had vergeten dat niet alleen de eerste schreden moeilijk zijn.
Een beroep was gauw gevonden toen hij aldus had vastgesteld: Wie iets niet behouden kan moet het eens verliezen, hetzij aan mij, hetzij aan een ander. Laat het voor een deel aan mij zijn.
De kunst was te ontdekken welke mensen iets niet behouden konden. Hierbij kwam zijn verstand hem te pas zodat hij weldra geen gebrek meer in huis zag. De mensen die iets kwijtraakten op een wijze, welke onwettig genoemd mocht worden, beklaagden zich gewoonlijk en het duurde niet lang eer in alle steden van het land de politie een oogje op Jingels hield. Wanneer hij merkte dat zij te veel aandacht aan hem schonk, ging hij op reis, wetend dat hij in de naburige landen nog eerder mensen zou vinden die gemakkelijk iets verloren dan in zijn vaderland; zij bezaten minder en waren dus minder ervaren in het behouden van bezit. Ook had hij daar minder bekwaamheid nodig voor zijn bedrijf, doch meer tijd.
Het behoeft niet gezegd te worden dat een man als hij, met zulke gaven en zulk een opvoeding, geen bevrediging vond in de wereldbeschouwing waarop zijn levensonderhoud thans gevestigd was. Het ideaal mocht op de bodem van de Schelde liggen, maar de herinnering eraan leefde in zijn geest en maakte hem soms zo zwaarmoedig, dat hij een afkeer kreeg van zijn bedrijf. Hij sloeg de ogen neer wanneer hij aan zijn geweten dacht. Met zijn vrienden, niet meer de idealisten en volgelingen van eertijds, maar zakkenrollers, hotelratten, valsemunters, ladenlichters en kwartjesvinders, later vakgenoten van betere stand, wisselvervalsers, bankbrekers, muntversnijders en gepatenteerde zwendelaars, kon hij moeilijk overweg. Zij voorspelden hem een smadelijk einde in de gevangenis wanneer hij hun de les wilde lezen om tot het rechte pad terug te keren. Dan zeiden zij: Kijk naar jezelf,