terug had gekregen, zeide hij: Mijn moeder Bronwen heeft hem mij gegeven. Hij wist zelf niet dat de ketel, die hij weggegeven had, weer bij hem was teruggekeerd.
Toen hij een jaar langs die dorpen had gezworven viel er een zware storm op de kust en er werden drie boten stukgeslagen tegen de rots van Bardsey. Elphin Bach, horend dat er gevraagd werd waarom daar geen licht was, zeide dat hij naar het eiland zou gaan om er 's nachts een licht op te steken. Het hielp niet of een oude vrouw hem waarschuwde dat hij daar geen kaarsen en ook geen brood zou vinden omdat er niemand woonde. Elphin Bach was koppig zoals onnozelen zijn en liet zich overvaren.
Diezelfde nacht was het zeer donker op zee. Van noord tot zuid zagen de vissers geen licht op de kust, behalve het vage schijnsel van de ruiten van het kasteel. Het was hachelijk varen omdat er een sterke stroom ging tussen Bardsey en de kust. Er voer een boot met twee mannen, die begonnen te vrezen toen zij het gebruis op de klippen hoorden en luid baden. Plotseling zagen zij daar een licht, klein maar scherp en wit. Toen konden zij de rots vermijden en recht op de bocht van Caergwynnion sturen.
Elphin Bach bleef op het eiland, hoewel niemand begreep hoe hij daar kon leven. De vrouwen misten hem omdat hij nu geen brood meer gaf, maar de mannen waren tevreden dat zij iedere avond een licht op Bardsey zagen.
Hij verbaasde de mensen nogmaals toen hij op een morgen naar de kust kwam gevaren met een vrouw en haar aan de hand naar de kerk bracht, waar de priester hen verbond en zegende. Zij was evenmin jong als hij en zij scheen even onnozel. Hij zeide: Mijn moeder Bronwen heeft mij Essylt gegeven. Maar niemand wist vanwaar zij kwam.
Daarna hoorde men vele jaren niets van Elphin Bach. Het licht brandde geregeld op het eiland, behalve bij vollemaan, en al het vissersvolk noemde het een weldaad.
De heersers voerden gedurig oorlog, waarvoor vele mannen gewapend uittrokken, die niet terugkeerden, tolgaarders kwamen in alle dorpen om zware belastingen te eisen. Menigeen vluchtte uit het koninkrijk. Het was ook in die dorpen aan de kust een droeve tijd voor de vrouwen en de kinderen, want mannen, die voor het dagelijks brood konden werken, waren schaars. In het kasteel woonde een nieuwe heer die het gebrek niet zag omdat hij aan niets anders dacht dan aan zijn paarden en zijn hon-