had mogen zamelen op de akker van Boaz die haar zeer begunstigd had, herinnerde Naomi zich dat hij een verwant was van haar man. Zij zeide Ruth dat hij daarom weldadig voor haar geweest was, zo wilde het de zede in Israël. Hij had zelfs het recht haar tot vrouw te vragen omdat haar man, zijn bloedverwant, geen kinderen had nagelaten.
Ruth ging naar de akkers van Boaz iedere dag gedurende de oogst van de gerst en van de tarwe. Hij groette haar met de zegenwens, en zag haar na waar zij ging de aren plukkende. En zij verzamelde voorraad genoeg voor het ganse jaar.
Toen Naomi hoorde van al de gunsten die Boaz haar schoondochter bewees, van de vriendelijke woorden die hij tot haar sprak, toen zij bemerkte dat Ruth hem was toegenegen, zeide zij tot Ruth: Ga naar de schuur waar de gerst gedorst wordt en zet u vanavond waar Boaz zich te slapen legt aan zijn voeten. Als hij vraagt wat gij wenst, antwoord dat de zoon van Naomi, die zijn verwant was, geen kinderen heeft nagelaten. Dan zal hij zich herinneren wat zijn recht is.
En Ruth volgde gaarne de raad, want zij droeg haar weldoener genegenheid toe. Zij ging naar de schuur en des avonds, nadat Boaz gegeten had, kwam zij en zette zich aan zijn voeten. Het was donker, hij herkende haar niet en vroeg wie zij was. Ik ben Ruth, zeide zij, uw dienares, de schoondochter van Naomi. Gij zijt bloedverwant van haar zoon die geen kinderen heeft nagelaten.
De vreugde sprong in het hart van Boaz, want hij begreep dat haar woorden genegenheid beduidden. Heel de stad, zeide hij, weet dat gij, de vreemdelinge uit Moab, een deugdzame vrouw zijt. Zeker wil ik doen wat mijn recht is. Maar er is een andere bloedverwant die meer recht heeft dan ik en als hij de nagedachtenis van de zoon van Naomi wil eren en u tot vrouw nemen, mag hij dat doen. Wil hij niet dan is het recht voor mij. Morgen zult gij het weten. Hij gaf haar een korf vol gerst omdat een verwant niet met lege handen mocht gaan. En toen Ruth terugkeerde en haar schoonmoeder vertelde wat Boaz gezegd had antwoordde zij dat zij gerust kon zijn. Er was hoop in de harten van die twee vrouwen.
Boaz ging op de marktplaats zitten en wachtte tot de bloedverwant van wie hij gesproken had voorbijkwam. Hij riep hem, hij legde hem uit hoe het stond met de nagedachtenis en