X
Er heeft in de tijd der eerste belangstelling voor Pitcairn, gewekt door de wonderlijke verhalen die erover gedaan werden kort nadat Adams gestorven was, twijfel bestaan over het lot van Fletcher Christian. Vooral over hem, de aartsmisdadiger ter zee, die een schip der koninklijke marine geroofd had en de kapitein met de officieren van boord gezet, werd in Engeland gesproken en men vertelde verschillende geruchten hoe het hem gegaan was.
De kroniek der vroegste gebeurtenissen op Pitcairn was afkomstig van Adams alleen. Aan de kapiteins die er in 1814 kwamen had hij verteld dat Christian altijd geloofd had door zijn goed recht tot de muiterij gedreven te zijn en dat hij, wel verre van berouwvol of angstig, altijd opgewekt was geweest; hij was van de hoge overhellende kust in zee gevallen. Aan kapitein Beechey daarentegen had hij gezegd dat Christian van de eerste dag gejaagd en bang had rondgelopen of de klauwen van de duivel hem in de nek staken; hij was door een Tahitiër vermoord. De vrouwen en de jongelieden, die erbij zaten, hadden bij het een zowel als bij het ander verhaal geknikt en beaamd. En zij hadden gewezen naar de grot die Christian tot zijn vesting had gemaakt, achter de rotsen en kloven slechts met levensgevaar te bereiken.
Maar er werd ongeveer twintig jaar na de muiterij, terzelfder tijd dat Bligh, die toen gouverneur van Nieuw-Zuid-Wales was en weder in een opstand zijner officieren was afgezet, een ander gerucht verteld.
Christian hoorde thuis in de streek der meren, Westmoreland, daar woonden vele verwanten. In sommige dorpen was hij zeer bekend. Het gebeurde dat iemand hem op een avond het huis van een tante zag binnengaan. Ook anderen zagen hem, altijd 's avonds. Er werd veel over gesproken, want iedereen wist dat er een galg voor hem gereedstond, tot men het weer vergat. Een poos later echter zag men hem weer in een ander dorp. De verhalen werden opgesmukt met verschillende rede-