maar dat hij bereid was mee naar Engeland te varen. Zijn vrouw, oud en blind, en zijn dochters vielen hem om de hals, alle vrouwen en alle jongeren, die hem vader noemden, begonnen te schreien en te jammeren. Maar toen de kapiteins hen geruststelden dat Adams geen kwaad gedaan zou worden, droogden zij hun tranen en lachten.
Het verslag van het bezoek dezer schepen wekte in Engeland geen belangstelling en het duurde nog tien jaar eer de Admiraliteit kapitein Beechey, van de Blossom, opdroeg een onderzoek in te stellen naar Pitcairn en de muiters. Adams was toen al grootvader en zeer oud.
Kapitein Beechey schreef met grote bewondering over de nieuwe kolonie. Hij verbleef met enige officieren een paar dagen in de woning van de jonge Christian, waar zij op zindelijke bedden sliepen. Bij het ontwaken vonden zij hun kleren gereinigd en gevouwen naast zich en hun hoeden met frisse bloemen versierd. Het ras dat hier woont, schreef hij, is zeker het schoonste van de gehele aarde, de mannen en de vrouwen zijn groot, sterk, gezond, zeer vrolijk ofschoon zij streng de godsdienst houden; zij leven eenvoudig, werkend naar de behoefte en rustend zolang het donker is, matig in hun voedsel en kwalen komen bij hen niet voor. Zij twisten nooit, behalve een enkel keer met de mond, gelijk zij dat noemen. Adams vereren zij als een aartsvader.
Voor kapitein Beechey vertrok vroeg Adams hem, daar hij als gezagvoerder daartoe bevoegd was, hem en zijn vrouw volgens de kerkelijke dienst in de echt te verbinden. Zij waren oud, de vrouw kon niet meer lopen, maar Adams kon de gedachte niet verdragen dat hij een slecht voorbeeld zou hebben gegeven.
Kort daarna kwamen er nog twee mannen zich op Pitcairn vestigen. Eén van hen, George Hunn Nobbs, had reeds vroeg een wrok tegen de samenleving in Engeland; hij was grootgebracht als een edelman, maar hij verkoos dit eiland boven Londen. De jonge mensen kregen, toen Adams er niet meer was, een waardige herder in hem; een halve eeuw later werd er van Nobbs getuigd dat hij een der twee edelste mensen was die men in de Zuidzee vinden kon.
John Adams stierf veertig jaren nadat hij op Pitcairn was gekomen. Met uitzondering van de drie mannen die er zich ge-