De tekstverzorging
Bij het verzorgen van de tekst heeft de Commissie tot redactie van het Verzameld werk van Arthur van Schendel gestreefd naar een verantwoorde uitgave, die echter geen wetenschappelijke oogmerken heeft.
Hoewel de uitgever met toestemming van de familie Van Schendel al een aantal ‘omgespelde’ werken het licht deed zien, hebben de consequenties daarvan opnieuw een voorwerp van bespreking gevormd, met het resultaat dat de commissieleden zich strenger aan de spellingsvoorschriften zouden houden dan eerder het geval was geweest. Voor dit Verzameld werk is derhalve uitgegaan van de leidraad van de Nederlandse Spellingswet van 1947 met de daarop gevolgde aanvullingen. De daarin gegeven regels zijn toegepast op de laatste door Van Schendel zelf geziene edities, dat wil zeggen de laatste drukken voor 1946. De hierin door de schrijver gebruikte interpunctie is - hoewel meermalen aangevochten - gehandhaafd, mede op grond van het feit dat hij zich hierover in brieven en gesprekken duidelijker heeft uitgesproken dan over de spelling in engere zin. De alinea-indeling bij toepassing van de directe rede is aangepast aan de huidige typografische gewoonte.
Natuurlijk beoogt ‘omspelling’ alleen een aanpassing van de schrijfwijze. En waar Van Schendel, met name in vroege werken, woorden of woordvormen gebruikt die in het hedendaagse Nederlands als niet of minder gangbaar gelden, werd dan ook het criterium gehanteerd dat door ‘omspelling’ eventuele klankof ritmische waarden, en het stilistisch effect van woordgebruik en/of spellingsbeeld, niet mochten worden aangetast.
De commissie verkeerde in de gelukkige omstandigheid bij twijfelgevallen gebruik te kunnen maken van een uitgebreid archief in familiebezit, met onder andere manuscripten, concepten, eerste drukken en brieven.