De typografie is genormaliseerd. In de eerste druk van De waterman wordt bij het begin van een nieuwe alinea ingesprongen, ook aan het begin van een hoofdstuk. In de beide andere romans wordt nooit ingesprongen. In deze leestekst wordt ingesprongen, behalve aan het begin van elk hoofdstuk.
Waar in De grauwe vogels het begin van een nieuwe alinea niet te onderscheiden viel doordat de voorafgaande regel volgezet was, hebben in een aantal gevallen de drukproeven en vervolgens het typoscript de doorslag gegeven.
De romanteksten zijn herspeld volgens de vigerende regels. De interpunctie is gehandhaafd, inclusief de weglating van aanhalingstekens in de directe rede. De hoofdletter waarmee telkens de directe rede opent, is eveneens gehandhaafd. Sporadisch begint de directe rede met een kleine letter. In die gevallen is die vervangen door een hoofdletter.
Anders dan in de beide latere romans wordt in De waterman veelvuldig gebruikgemaakt van liggende streepjes. Zij geven veelal een wisseling van spreker aan binnen een dialoog:
In de armoede waren wij eensgezind en tevreden, en nu zoeken zij een andere orde, wat kan dat zijn? - Man, antwoordde zij, je weet toch, dat wij vandaag andere behoeften hebben dan gisteren. - Misschien wel, zei hij, als ik dan maar met het water mag zijn, dat is voor mij wat voor jou de kerk is. (p. 93)
Eveneens markeren zij de overgang van de directe naar de indirecte rede:
Voor de tafel zeide Maarten: Dit heb je uit de erfenis van tante Jans, koop er maar voor wat je nodig hebt. - Wouter bleef hem verwonderd aankijken, (p. 130)
Bij deze laatste aanwending signaleert het liggend streepje soms tevens een (kleine) sprong in de tijd: