| |
| |
| |
Lijst van geraadpleegde literatuur
Aa, A.J. van der, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden. 15 delen. Gorinchem 1839-1851. |
Allan, F., Geschiedenis en beschrijving van Haarlem van de vroegste tijden tot op onze dagen. 4 delen. Haarlem 1874-1888. |
Anagrapheus, D.N., [= Louise Sophie Blussé], De Zwijndrechtsche Nieuwlichters (1816-1832) volgens de gedenkschriften van Maria Leer. Met een inleidend woord van J.H. Maronier. Amsterdam 1898. |
Anbeek, T., Geschiedenis van de literatuur in Nederland 1885-1985. Amsterdam/Antwerpen 1999. |
[Anoniem], Beschrijving van den Nederlandschen watersnood in louwmaand van 1820. Amsterdam 1820. |
[Anoniem], Amsterdam en de Amsterdammers. Ervaringen van een Chinees tijdens de Wereldtentoonstelling. Amsterdam [1896]. |
[Anoniem], Wereldtentoonstelling Amsterdam, mei - november 1895. Hotel- en reiswezen-tentoonstelling; algemeene inleiding en beschouwing voor landgenoot en vreemdeling met oorspronkelijke illustratiën van Joh. Braakensiek. [Amsterdam 1895]. |
[Anoniem], ‘De waterman, door Arthur van Schendel’. In: Haagsche Post 30 januari 1934. |
[Anoniem], ‘De waterman, door Arthur van Schendel’. In: Handelsblad 24 februari 1934. |
[Anoniem], ‘Een Hollandsch drama, door Arthur van Schendel’. In: Haagsche Post 16 november 1935. |
[Anoniem], ‘Arthur van Schendel of een Hollandsch drama. Lezing van dr Menno ter Braak in “De Bijenkorf”’. In: Het Vaderland 30 april 1937. |
[Anoniem], ‘De grauwe vogels door Arthur van Schendel’. In: Haagschse Post 26 februari 1938. |
Anten, H., Van realisme naar zakelijkheid. Proza-opvattingen tussen 1916 en 1932. Utrecht 1982. |
Baars, F. e.a., Haarlem ging op wollen zolen. Opkomst, bloei en ondergang
|
| |
| |
van de textielnijverheid aan het Spaarne. Schoorl 1995. |
Bilt, T. de, [= M. Nijhoff], ‘Van Schendel en het noodlot’. In: Critisch bulletin 1 (1938), p. 99-101. |
Binnendijk, D.A.M., ‘Arthur van Schendel: De grauwe vogels’. In: D.A.M. Binnendijk, Randschrift. Verzamelde critische beschouwingen. Amsterdam 1951, p. 27-30. |
Bittremieux, C., ‘Gerbrand Werendonk of de tragedie van het zondebesef. Arthur van Schendels Hollands drama’. In: Jeugd en cultuur 6 (1960-1961), p. 257-263. |
Blok, P.J., Geschiedenis van het Nederlandsche volk. 8 delen. Leiden 1892-1908. Hieruit: deel 7 en 8. |
Boeschoten, K. van, ‘De sociale achtergrond van De waterman’. In: Willem Kloos, Alphons Diepenbrock, e.a., Beschouwingen over Arthur van Schendel [...], uitgegeven ter gelegenheid van de publicatie van het Verzameld werk van Arthur van Schendel, voorjaar 1976. Amsterdam 1976, p. 18-25. |
Boogman, J.C., ‘De periode 1840-1848’. In: D.P. Blok (red.), Algemene geschiedenis der Nederlanden. Deel 12. Haarlem 1977, p. 306-332. |
Bordewijk, F., ‘Van Schendels ondeugd is de deugd’. In: F. Bordewijk, Verzameld werk. Dl. 12. Amsterdam 1989, p. 106-109. |
Bossenbroek, M.P., Van Holland naar Indië. Het transport van koloniale troepen voor het Oost-Indische leger 1815-1909. Amsterdam 1986. |
Bossenbroek, M.P., Volk voor Indië. De werving van Europese militairen voor de Nederlandse koloniale dienst 1814-1909. Amsterdam 1992. |
Braak, M. ter, ‘Slechte romans, die goede romans zijn’. In: M. ter Braak, Verzameld werk. Dl. 5. Amsterdam 1949, p. 54-60. |
Braak, M. ter, ‘Ehrenburg maakt school’. In: M. ter Braak, Verzameld werk. Dl. 5. Amsterdam 1949, p. 138-144. |
Braak, M. ter, ‘Minimum-maximum’. In: M. ter Braak, Verzameld werk. Dl. 6. Amsterdam 1950, p. 210-215. |
Braak, M. ter, ‘Tragische liefhebberij’. In: M. ter Braak, Verzameld werk. Dl. 6. Amsterdam 1950, p. 243-248. |
Braak, M. ter, ‘Het rangbegrip’. In: M. ter Braak, Verzameld werk. Dl. 6. Amsterdam 1950, p. 409-414. |
Braak, M. ter, ‘Overvloed en gebrek’. In: M. ter Braak, Verzameld werk. Dl. 6. Amsterdam 1950, p. 501-506. |
| |
| |
Braak, M. ter, ‘Van Schendels rhythme’. In: M. ter Braak, Verzameld werk. Dl. 6. Amsterdam 1950, p. 641-645. |
Braak, M. ter, ‘Een Hollandse tragedie’. In: M. ter Braak, Verzameld werk. Dl. 4. Amsterdam 1951, p. 88-98. |
Braak, M. ter, ‘Een schilderes schrijft’. In: M. ter Braak, Verzameld werk. Dl. 7. Amsterdam 1951, p. 117-122. |
Braak, M. ter, ‘De stroomaanbidder’. In: M. ter Braak, Verzameld werk. Dl. 7. Amsterdam 1951, p. 289-295. |
Braak, M. ter, ‘Drama in de verte’. In: M. ter Braak, Verzameld werk. Dl. 7. Amsterdam 1951, p. 375-380. |
Breevoort, J., ‘Fantasie. Geen Christendom, geen Calvinisme’. In: Dordtsch dagblad 1935. |
Breman, E., Wereld-tentoonstelling van het hôtel- en reiswezen te Amsterdam in 1895. Amsterdam 1895. [Lithografie]. |
Britz, E.C., Drie ‘Hollandse’ romans van Arthur van Schendel. 'n Ontleding van De waterman, Een Hollands drama en De grauwe vogels. Stellenbosch 1980. |
Brouwers, T., ‘Arthur van Schendel, De waterman’. In: Lexicon van literaire werken. Afl. 66, 2005. |
Buurman, H., Over Een Hollands drama van Arthur van Schendel. Amsterdam 1979. |
Coenen, F., ‘De benauwenis der vroomheid’. In: De groene Amsterdammer 16 november 1935. |
Colenbrander, H.T., De Belgische omwenteling. Met gebruikmaking van onuitgegeven bronnen. 's-Gravenhage 1905. |
Colenbrander, B.N., ‘De paardentram in de Barteljorisstraat’. In: Haerlem jaarboek 1977. Haarlem 1978, p. 315-317. |
Coster, D., ‘In Hades’ schemeringen'. In: De stem 14 (1934), p. 881-887. |
Eijk, H.P.A. van, Mededelingsvormen bij Arthur van Schendel. Een stilistisch onderzoek. Assen 1965. |
Emck-Wz., W.F., Kroniek van Gorinchem. Geschiedkundige en andere aanteekeningen in chronologische volgorde. Gorinchem 1929. |
Everard, M., ‘In en om de nachtkroeg: het lesbische en de vrouwelijke lust’. In: G. Hekma, e.a., (red.), Grensverschillen in de seks. Bijdragen tot een culturele geschiedenis van de seksualiteit. Amsterdam 1990, p. 43-57. |
| |
| |
Fens, K., ‘De ontdubbelde vader’. In: Merlyn 4 (1966), p. 457-464. |
Fens, K., ‘Ten onrechte uit de aandacht verdwenen auteur. Twee Van Schendels in herdruk’. In: De tijd 13 augustus 1966. |
Furnée, J.H., ‘De vermakelijke stad’. In: M. Dings (red.), De stad. Rotterdam 2006, p. 203-218. |
Galen Last, H. van, ‘Het christendom bij Van Schendel’. In: nrc-Handelsblad 18 maart 1985. |
Ghelen, A. Fl. en P.L. Nève (red.), Het notariaat in de Lage Landen (± 1250-1842). Opstellen over de geschiedenis van het notariaat in de Lage Landen vanaf de oorsprong tot in de negentiende eeuw. Amsterdam 2005. |
Gomperts, H.A., ‘Inleiding’. In: C. van Schendel en G. Borgers (red.), Arthur van Schendel. Schrijversprentenboek Dl. 19. Amsterdam 1976, p. 2. |
Graaff, D. de, Verhaal betrekkelijk het beleg, bombardement en de overgave van Gorinchem, in den winter van 1813 op 1814 door een ooggetuige verhaald. Gorinchem 1893. |
Gravesande, G.H. 's, Arthur van Schendel. Zijn leven en werk. Amsterdam 1949. |
Greshoff, J., Arthur van Schendel. Amsterdam 1934. |
Greshoff, J., Arthur van Schendel. Aanteekeningen over Jan Compagnie en De waterman. Rotterdam 1934. |
Greshoff, J., ‘Arthur van Schendel. De grauwe vogels’. In: Nieuwe Rotterdamsche courant 10 december 1937. |
Greshoff, J., ‘Arthur van Schendel’. In: J. Greshoff, Verzameld werk. Het boek der vriendschap. Amsterdam 1950, p. 153-295. |
Groot, B. de, Zwijndrechtse Nieuwlichters. Zoekers van het Koninkrijk Gods. Kampen 1986. |
Guijkens, J.M., ‘Wereldtentoonstellingen in Amsterdam: impressies van 1883, 1887 en 1895’. In: Ons Amsterdam 28 (1976), p. 74-81. |
Hart, M. 't, ‘Sneeuw en bloed bij Arthur van Schendel’. In: M. 't Hart, De som van misverstanden: het lezen van boeken. Amsterdam 1978, p. 79-93. |
Heerikhuizen, F.W. van, Het werk van Arthur van Schendel. Achtergronden, karakter, ontwikkeling. Amsterdam 1961. |
| |
| |
Heerikhuizen, F.W. van, Arthur van Schendel. Pessimist tegen wil en dank. Leiden 1969. |
Helman, A., ‘Schipper in halftinten’. In: De groene Amsterdammer 23 december 1933. |
Hermans, W.F., ‘Wat betekent Van Schendel voor de jongere generatie?’. In: Criterium 4 (1945-1946), p, 679-688. |
Houwink, R., ‘De calvinistische volksziel’. In: Utrechtsch nieuwsblad 18 december 1937. |
Hulzen, A. van, Utrecht bij gaslicht. Den Haag 1976. |
Jacquier, Y. du, Ostende et Spa. Jeux d'eau et profils d'autrefois. Z. pl., [1965]. |
Jansonius, F., ‘Arthur van Schendels nationale romantiek’. In: Levende talen 1954, p. 119-131. |
Jongh Jr., E.D.J. de, Kampen's heden en verleden. Zwolle 1904. |
Kanter, J. de Phil. z., Natuur- en geschiedkundige beschrijving van den watervloed, van 14 en 15 januari, 1808. Middelburg 1808. |
Kelk, C.J., ‘Arthur van Schendel’. In: C.J. Kelk, Rondom tien gestalten. Kritisch overzicht van de Nederlandsche romanlitteratuur der laatste vijf jaren. Utrecht 1938, p. 222-230. |
Knuvelder, G., Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. Dl. 4. 's-Hertogenbosch 1967. |
Koning, A. de, Berigt, aangaande de belegering en het ontzet van Gorinchem, en het daarbij gebeurde in den omtrek. Dordrecht 1814. |
Kralt, P., ‘Arthur van Schendel, Een Hollands drama’. In: Lexicon van literaire werken. Afl. 43, 1999. |
Kralt, P., ‘Een ongewone beweeglijkheid van geest. S. Vestdijk over Arthur van Schendel’. In: Vestdijkkroniek nr. 97, 2001, p. 18-26. |
Kramer, W., ‘Het proza van Arthur van Schendel’. In: De nieuwe taalgids 27 (1933), p. 59-76. |
Kramer, W., ‘De noodlots-idee bij Van Schendel’. In: De nieuwe taalgids 32 (1938), p. 193-204. |
Lange, H. de, ‘Vrijheid en onvrijheid in De waterman van Arthur van Schendel’. In: De nieuwe taalgids 79 (1986), p. 152-165. |
Lenderink, H.J., Het blindenwezen in en buiten Nederland. Amsterdam 1904. |
Lintsen, H.W. (hoofdred.), Geschiedenis van de techniek in Nederland.
|
| |
| |
De wording van een moderne samenleving, 1800-1890. Zutphen 1992-1995. |
Lintum, C. van, Een eeuw van vooruitgang. Geïllustreerd door G. van Rijn. Zutphen 1912. |
Maaskamp, E., Geschiedkundige beschrijving van de overstrooming der rivieren: de Rijn, de Waal, de Maas, de Lek en de IJssel, in het Koninkrijk der Nederlanden, bij den aanvang van het jaar 1820. Amsterdam 1820. |
Marang, G.P., De Zwijndrechse Nieuwlichters. Dordrecht 1909. |
Marres, R., Arthur van Schendel's werk revisited: leven in vrijheid of gebondenheid. Leiden 1994. |
Marres, R., Arthur van Schendel, Het fregatschip Johanna Maria’. In: Lexicon van literaire werken. Afl. 47, 2000. |
Mathijsen, M., H. Pleij en Th. Vaessens, ‘Dit zijn de boeken die iedereen gelezen moet hebben’. In: nrc Handelsblad 5 maart 2005. |
Meerten-Schilperoord, A.B. van, Emilia van Rozenheim, of familietafereelen uit het einde der achttiende en het begin der negentiende eeuw. Een oorspronkelijke Nederlandsche roman. 3 delen. Haarlem 1828. |
Naber, J.W.P., Overheersching en vrijwording. Geschiedenis van Nederland tijdens de inlijving bij Frankrijk, juli 1810-november 1813. Haarlem 1905. |
Niemeyer, A.C., ‘Arthur van Schendel’. In: Nieuw Nederland (1941-1942), vol. 8, p. 65-80. |
Noë, J., Arthur van Schendel. Brugge 1961. |
Nijlen, J. van, ‘Herinneringen aan Arthur van Schendel’. In: De gids 119 (1956), p. 418-427. |
Oversteegen, J.J., ‘Van Schendels Waterman: feit en fictie’. In: Merlyn 3 (1965), nr. 1, p. 48-56. |
Perron, E. du, [Over Een Hollandsch drama]. In: E. du Perron, Verzameld werk. Dl. v. Amsterdam 1956, p. 144-146. |
Perron, E. du, ‘Arthur van Schendel: De grauwe vogels’. In: E. du Perron, Verzameld werk. Dl. vi. Amsterdam 1958, p. 258-263. |
Perron, E. du, ‘Brief van 28 november 1935’. In: Willem Kloos, Alphons Diepenbrock, e.a., Beschouwingen over Arthur van Schendel [...], uitgegeven ter gelegenheid van de publicatie van het Verzameld werk van Arthur van Schendel, voorjaar 1976. Amsterdam 1976, p. 26-28. |
| |
| |
Poll, K.L., ‘Tot in het zoveelste geslacht’. In: Handelsblad 13 augustus 1966. |
Puchinger, G., ‘Een Hollands drama’. In: Nieuwe Haagse courant 19 november 1960. |
Pulinckx, R., Arthur van Schendel. Zijn werk en zijn beteekenis. Diest 1944. |
Quack, H.P.G., ‘De Zwijndrechtsche broederschap. Godsdienstig communisme in de eerste helft van de negentiende eeuw’. In: De gids 55 (1892), p. 231-264. |
Quartel, P.J. de, Denkbeelden omtrent eene noodzakelijke en mogelijke verbetering van den toestand der hoofdrivieren in Nederland, in verband beschouwd met de dijkbreuken en overstroomingen, voorgevallen in de jaren 1809, 1820 en 1855. Assen 1855. |
Raat, G.F.H., ‘Arthur van Schendel, De grauwe vogels’. In: Lexicon van literaire werken. Afl. 55, 2002. |
Ree-Scholtens, G. van der, (red.), Deugd boven geweld. Een geschiedenis van Haarlem 1245-1995. Haarlem 1995. |
Reedijk, I.J., De Zwijndrechtsche Nieuwlichters. Zwijndrecht 1938. |
Risseeuw, P.J., ‘Erfzonde in de literatuur’. In: Dordtsch dagblad november 1938. |
Ritter Jr., P.H., ‘Het nieuwste werk van Arthur van Schendel De grauwe vogels’. In: Utrechtsch dagblad 6 november 1937. |
Sabron, F.H.A., De vesting Gorinchem van november 1813 tot maart 1814. Bewerkt onder toezicht van den Chef van den Generalen Staf F.H.A. Sabron. Breda 1902. |
Schenkeveld, M.H., ‘De negentiende eeuw in De waterman van Arthur van Schendel’. In: Voortgang 4 (1983), p. 5-31. |
Schotel Fzn., C.J., ‘Uit het grijze verleden van het museumterrein: de wereldtentoonstelling van 1895’. In: Ons Amsterdam 7 (1955), p. 178-181. |
Schreuer, V., R. Wybauw, Spa: passé, présent et avenir. Causerie médicinale. Bruxelles 1901. |
Staring, A.C.W, Staring's gedichten. Zutphen 1861. |
Stuiveling, G., ‘Arthur van Schendels drie gestalten’. In: G. Stuiveling, Steekproeven. Amsterdam 1950, p. 161-178. |
Taylor, Charles, De bronnen van het zelf. De ontstaansgeschiedenis van de moderne identiteit. Rotterdam 1989. |
| |
| |
Telders, A., Het beleg van de stad Gorinchem: 16 november 1813-20 februari 1814. Gorinchem [1964]. |
Turksma, L., Het goede leven. Het werk van Arthur van Schendel. Een nieuwe analyse met samenvattingen van de inhoud en commentaren. Amersfoort/Leuven 1987. |
Uyldert, M., ‘De grauwe vogels door Arthur van Schendel’. In: Handelsblad 26 januari 1938. |
Vanderlinden, S., De dansende burger. A. van Schendels sociale visie. Louvain 1980. |
Veen, A. van der, ‘Arthur van Schendels eigen wereld’. In: Criterium 4 (1945-1946), p. 672-678. |
Verboord, M., ‘Auteursclassificaties in literatuurmethoden Nederlands 1968-2000’. In: Nederlandse letterkunde 9 (2004), p. 380-403. |
Vergeer, Ch., ‘Van Schendels noodlot’. In: Maatstaf 24 (1976), nr. 11, p. 34-42. |
Vergeer, Ch., ‘De vroegste brieven van Arthur van Schendel’. In: Maatstaf 24 (1976), nr. 11, p. 43-53. |
Vergeer, Ch., Arthur van Schendel. 's-Gravenhage 1983. |
Vergeer, Ch., ‘Arthur van Schendel 1874-1946’. In: 't Is vol van schatten hier... Dl. i Nederlandse Literatuur van 1750 tot 1940 tentoongesteld in het Letterkundig museum. Amsterdam/'s-Gravenhage 1986, p. 177-179. |
Verhoef, M., ‘Zuster Dientje en Broeder A.J.G. Staffhorst: twee Zwijndrechtse Nieuwlichters’. In: De negentiende eeuw 19 (1995), afl. 2, p. 109-121. |
Vestdijk, S., ‘De verantwoordelijkheidsgedachte uitgebeeld’. In: Het Vaderland 3 augustus 1941. |
Vestdijk, S., Muiterij tegen het etmaal. 1. Proza. Den Haag 1966, p. 9-35. |
Vos, J., ‘Tastbare betrekkingen. De introductie van het brailleschrift in Nederland’. In: De negentiende eeuw 32 (2008), nr. 1, p. 37-51. |
Vriesland, V.E. van, ‘Arthur van Schendel’. In: V.E. van Vriesland, Onderzoek en betoog. Verzameld critisch en essayistisch proza. Dl. i. Amsterdam 1958, p. 362-375. |
Wal, R. van der, Of geweld zal worden gebruikt! Militaire bijstand bij de
|
| |
| |
handhaving en het herstel van de openbare orde 1840-1920. Hilversum 2003. |
Wijsenbeek, Th., ‘Grandcafés en volkskoffiehuizen. Koffie in een veranderende samenleving in de negentiende en twintigste eeuw’. In: P. Reinders en Th. Wijsenbeek (red.), Koffie in Nederland. Vier eeuwen cultuurgeschiedenis. Zutphen/Delft 1994, p. 127-148. |
Woud, A. van der, Een nieuwe wereld. Het ontstaan van het moderne Nederland. Amsterdam 2006. |
Woude, J. van de, ‘De grauwe vogels’. In: Groninger dagblad 5 februari 1938. |
|
|