De berg van droomen
(1913)–Arthur van Schendel– Auteursrecht onbekendArthur van Schendel, De berg van droomen. W. Versluys, Amsterdam 1913
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar DBNL
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De berg van droomen van Arthur van Schendel uit 1913.
redactionele ingrepen
De redactie heeft achter hoofdstuknummers I tot en met VI een punt geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (II, IV, 345, 348) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
DE BERG VAN DROOMEN
[pagina III]
DE BERG VAN DROOMEN
DOOR
Arthur van Schendel
1913
AMSTERDAM
BIJ W. VERSLUYS
[pagina 346]
INHOUD.
Hoofdstuk. | Bladz. |
---|---|
I. De knaap, het meisje en Peter gaan op reis. | 1 |
II. Het verre Land en wie daar wonen. Benevens een Geschiedenis | 17 |
III. Reinbern wacht bij Puikebest. Over de Namen | 40 |
IV. Naar het paleis. Peter op den akker. De Beeldenhof. Over den Koning | 62 |
V. De Vreemdeling en het witte Paard. Wat Peregrijn gezien heeft | 79 |
VI. De Honderd zalen van de Koningin. Het spiegeltje van den zeeroover en de onvoltooide geschiedenis daarvan. Over de Spoken, door Andries | 97 |
VII. Hoe iedereen wacht en vraagt en niemand iets doet, en Hoe de Scheepsjongen en de Ganzen elkaar verkeerd verstaan | 127 |
VIII. De klok van Vreugde. De Koningin gaat door de gaarde en de Doctor vertelt van de Menschen. Besluit van den Koning. Uittocht. | 145 |
[pagina 347]
Hoofdstuk. | Bladz. |
---|---|
IX. Allen gaan naar het verder Land. De leeuwerik, en wat Dedan van den Zanger vertelt | 167 |
X. Zij zien het meisje dat altijd vlucht en zoeken in het woud. Het verhaal van Twee. | 191 |
XI. Het nieuwe licht en wat Reinbern in de wolken ziet. Over Beelden door Merlijn. | 214 |
XII. Reinbern daalt naar de diepten en kust zijn hand en weet niet meer wat hij zoekt. Sibylle en de schoone Jongeling. | 236 |
XIII. Reinbern en Corinna dolen door het Paradijs van Juweelen. De zaligheid van Iman Hassan Ben Sabbah | 259 |
XIV. Vrienden ter hulp. Allen gaan samen verder en vinden het naamloos kind dat den weg weet. De zeeroover vertelt van het spiegeltje. | 283 |
XV. Samenkomst op den top van den Berg, en regeling van Denkmar. De Koning vertelt een geheim. De poort. | 307 |
XVI. De stad, de zon en de menschen. Reinbern en zijn vader | 328 |