Meleager en Atalante
(1966)–Lukas Schermer– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
IV. Bedryf.Nlmf Atalant gehoont ontfangt haar minnaars trou,
En raat hem dat hy vluchte uit d'oogen van Alkmene,
Die hun vergifnis smeekt, in schyn van naberou,
Doch beide zien zy door 't verniste masker heene:
5[regelnummer]
Dit stookt haar woede, doch Plexippus zweert met spoet
Zyn droeve Dochters hoon te wreeken in hun bloet.
| |
[pagina 95]
| |
Vierde Bedryf.
Eerste Tooneel.
| |
[pagina 96]
| |
Voor uwe voeten smeekt; ei schoone onttrek hem niet
Uw glansryk aangezicht, die door het groost verdriet,
In een geduur'gen nacht verquynende zou leeven.
1060[regelnummer]
Toen voerman Faëton de lucht was uitgedreeven,Ga naar voetnoot1060
En Febus, treurende om het nootlot van zyn' zoon,
Zyn daghbeurt weigerde, ten dienst van Mensch en Goôn,Ga naar voetnoot1062
Lag wel de Werelt in een diepen nacht gezonken,
Nochtans de brandende aarde, en opgestoove vonken
1065[regelnummer]
Verschaften eenig licht voor 't menschelyk geslacht:
Ei overweeg dan eens, in welk een duistren nacht
Ik, als g'uw glans verbergt, wanhoopende zal treuren,
Dien niet een straaltje niet een lonkje mag gebeuren.Ga naar voetnoot1068
atalante.
Was ik niet overtuigt, ik twyffelde aan uw trouw,Ga naar voetnoot1069
1070[regelnummer]
Rampzaalig Prins.
meleager.
Maar hoe? wat baat het my Mevrouw?Ga naar voetnoot1071
'k Laat staan al 't onheil, dat ik om uw min moet draagen,
Ik min, nochtans myn min schynt u niet te behaagen.
Weet dat uw koelheit my met strenger zweepen slaat,
Dan Vaders gramschap, en Alkmenes fellen haat.
1075[regelnummer]
Wat maakt getrouwe min gelukkig? wederminnen.
Maar Meleager kan geen wederliefde winnen,
Hy rolt by nacht en dagh met Sisifus den steen,Ga naar voetnoot1077
| |
[pagina 97]
| |
En kan uw harde hart niet weeken met gebeên.
Schoon ik in 't aanzien van myne Ouderen dorst waagen,Ga naar voetnoot1079
1080[regelnummer]
Myn weêrgalozen buit uw schoonheit op te draagen,
Gy weigerde myn gift, schoon ik u myne min
Ontdekte, gy o wreede als met een wederzinGa naar voetnoot1082
Verzocht my, dat ik zou Alkmeen dit harte geeven.
Dus moet ik eveneens, gelyk Narcissus leevenGa naar voetnoot1084
1085[regelnummer]
Die t'onbedacht en dwaas op zyn bevall'gen schynGa naar voetnoot1085
Verslingerde. Ach Mevrou wil eens medoogend zynGa naar voetnoot1086
Met Meleagers min, laat ik uw hart beweegen,
Zo leit my weinig aan myn Vaders troon geleegen.
'k Laat voor heerszuchtigen de Koningklyke kroon,
1090[regelnummer]
En volg met meerder lust de wet van Venus zoon:Ga naar voetnoot1090
Ja 't lust m', om u Prinses van 't weeld'rig hof gescheiden,Ga naar voetnoot1091
Een leeven buiten zorg op 't eenzaam lant te leiden,
Daar ons een tuintje kan met kost'loos moes verzaân,Ga naar voetnoot1093
En weinig schaapjes, die eene enge wei beslaan,Ga naar voetnoot1094
1095[regelnummer]
Op vers gemolken room en zoete kaas onthaalen:
Dus liep Apol eertyts om zyn' liefde dwaalen,Ga naar voetnoot1096Ga naar voetnoot1096-1098
Toen hy, omhangen met een geitevelle py,
Een veltfluit handelde in Nesseensche lantvoogdy.Ga naar voetnoot1098
Wat zou de kuische Liefde ons dan al wellust geeven!
| |
[pagina 98]
| |
atalante.
1100[regelnummer]
Waar worde ik, dapper Helt, waar worde ik heen gedreeven
Door uw gebeden? ga, uw min wordt u betaalt,Ga naar voetnoot1101
Vermits gy van myn hart door liefde zegepraalt.Ga naar voetnoot1102
meleager.
Is 't mogelyk, en wilt gy, schoone, dat na deezen
Uw Meleager zal voortaan gelukkig weezen.
atalante.
1105[regelnummer]
Gelyk de Wyngaart zich om ryzige olmen vlecht,Ga naar voetnoot1105
Dus wordt ook myne ziel aan d'uwe vast gehegt.Ga naar voetnoot1106
meleager.
Zo acht ik geen gevaar, zo ban ik alle zorgen,
En volg u wel gemoet bekoorelyke op morgen,Ga naar voetnoot1
Dus zal de Koning haast bemerken, dat hy bant,Ga naar voetnoot1109
1110[regelnummer]
Niet Atalante om my, maar my om Atalant.Ga naar voetnoot1110
atalante.
Uw oogmerk vliegt te hoog, hy zal ons achterhaalen.Ga naar voetnoot2
En om uw trouwheit myne ontrouwigheit betaalen.Ga naar voetnoot1112
meleager.
Ik volg u licht van verre in onbekent gewaat.Ga naar voetnoot1113
| |
[pagina 99]
| |
atalante.
Als of in 't slechte kleet de luister van uw staatGa naar voetnoot1114
1115[regelnummer]
Niet uit zou schitteren.
meleager.
Hoe zou ik u verlaaten!
Wat zou my 't zoet genot der wedermin dan baaten?
atalante.
Dat baate u naamaals, als myn Vader, om myn hoon
Te wreeken, Kalidon bestormt, en gy, uw kroon
Hem off'rende, begeert zyn dochter tot belooning.
meleaher.Ga naar voetnoot1
1120[regelnummer]
Dus wilt gy u, Prinses, dan wreeken op den Koning,Ga naar voetnoot1120-1121
Dus wilt gy, dat ik ben verrader van myn lant
Myn eigen Vaderlant! Gy weet, Mevrou, ik brand
In d'aldergrootste liefde, en, kan ik u behaagen,
Wil alles wel gemoet ten uwen dienste waagen,
1125[regelnummer]
Maar van dees gruweldaat schrikt myn bewust gemoet.Ga naar voetnoot1125
't Lant, dat ik schuldig ben myn leeven, zou 'k verwoet
Naar 't harte steeken, en myne achtbaare Ouders moorden,
Daar zelf een Schiet voor beeft, in 't ongeploegde Noorden!Ga naar voetnoot1128
Gy weet met welk een liefde en zoetheit ons beroert
1130[regelnummer]
De naam van 't Vaderlant, dat wy, schoon weggevoertGa naar voetnoot1130
Naar 's werelts einde, steets om zynen wellust denken,Ga naar voetnoot1131
't Geen ik, veel slimmer als de beesten, zoude krenken.Ga naar voetnoot1132
Een Afrikaansche Leeuw, der beesten Majesteit,
| |
[pagina 100]
| |
Beschermt zyn schuilplaats in het bosch met dapperheit,
1135[regelnummer]
Een wilde Stier hoe wreet kent zyn' gewoone hoolen.Ga naar voetnoot1135
Prinses begeer dan niet, dat ik zo erg zou doolen
Van 't spoor der blanke Deucht. Gy zelf verbeeld u licht,Ga naar voetnoot1137
Hoe zwaar 't u vallen zou, wierdt gy daar toe verplicht.
atalante.
Uw welgegronde rede ontneemt my dees gedachten.Ga naar voetnoot1139
meleager.
1140[regelnummer]
Laat ons dan 't nodige tot myne vlucht betrachten,Ga naar voetnoot1140
Het eenigst middel, dat ons oogmerk helpen kan.
atalante.
o Roem van Kalidon vernedert gy u dan
Zo verre, dat g'om my onwaardige uwe staaten,
Tot merkelyk gevaar uw's leevens, zult verlaaten!Ga naar voetnoot1144
meleger.
1145[regelnummer]
Zou 'k my vernederen, als ik u volg, Mevrouw,
Daar men om uw bezit een werelt geven zou.
Neen, wie kan meer geluk, als ik door u, erlangen?Ga naar voetnoot1147
Alleen verzoeke ik noch, wil myn geschenk ontfangen,
Op dat gy hebt een pant van myne liefde, ik weêrGa naar voetnoot1149-1150
1150[regelnummer]
Een vaster blyk van uw genegentheit.
atalante.
Myn Heer
Gy twyffelt of myn min wel zal stantvastig weezen,
Wel aan, om u geheel t'ontheffen van dit vreezen,
Ik neem uw waarden buit met dank en blytschap aan,
Mits my de Vorst veel meer, dan ik hem heb misdaan.Ga naar voetnoot1154
| |
[pagina 101]
| |
Tweede Tooneel.
| |
[pagina 102]
| |
1180[regelnummer]
In uw onschuldig bloet, daar ik den haat moest voelen
Van Meleager, schoon den Bruigom van Alkmeen,Ga naar voetnoot1181
En daar g'een vreemdeling van hem wierdt aangebeên.Ga naar voetnoot1182
Maar 'k dank de Goden, die my een gezichte geeven,Ga naar voetnoot1183
Hoe dwaas het zyn zou zulk een min te wederstreeven,
1185[regelnummer]
Die niemant scheiden kan, zelf niet de wreede doot:Ga naar voetnoot1185
Ik acht, dat uwe liefde uit wil der Goden sproot,
Die u hier voerde op 't hof, op dat gy door uw' lonken,
Prinses, den haater van myn liefde zoudt ontfonken.
Daarom zal 'k langer niet den Hemel wederstaan,
1190[regelnummer]
Die hem braveert verdient dat hem zyn' bliksems slaan:Ga naar voetnoot1190
Ik geef den Ryksprins u, myn' Bruidegom voor deezen,
Ga, dryf nu door de Zon van uw bevallig weezenGa naar voetnoot1192
De nevels van zyn hart, laat nu die Helt gerust
Zich spieglen in uw' glans, voldoe zyn minnelust,
1195[regelnummer]
Ik zal dien dapperen u langer niet benyden;
Maar laaten my ten dienst der Jachtgodinne wyden,
'k Ontvlie het woelig hof, dat niet als onheil voet,Ga naar voetnoot1197
En kies een Lanthoef, daar 'k gerustheit van gemoet
Zal konnen vinden, van wiens laag gelegen drempel
1200[regelnummer]
't Gesleepe marmer van Dianaas hoogen tempel
My schittert in 't gezicht, daar is my voor den echtGa naar voetnoot1201
Een onbevlekte staat van kuisheit opgelegt,
De kuisheit van gemoet en lichaam op der aardeGa naar voetnoot1203-1204
Maakt ons gelukkig, en by 't godendom in waarde.
atalante.
1205[regelnummer]
Hoe schielyk stilt de storm van uwe razerny?
Vergeef myne achterdocht, Mevrou, 't is veinzery.
| |
[pagina 103]
| |
meleager.
Voert gy my zulk een taal Prinses, die steets verbolgen
Met geesselzweepen van uw' wraaklust ons zoudt volgen?
alkmene.
Toen sprak de wanhoop met de lippen van Alkmeen.Ga naar voetnoot1209-1215
atalante.
1210[regelnummer]
Die ons nu laagen leit door honigzoete reên.Ga naar voetnoot1210
alkmene.
Waar mee kan u een Maacht, die weerloos is, bespringen.
atalante.
Uw weêrloosheit zocht my den dolk in 't hart te wringen.
alkmene.
Nu zie 'k myn dwaasheit wel, gy myne oprechtheit niet.
meleager.
Wy wachten ons met recht voor 't nakende verdriet.Ga naar voetnoot1214
atalante.
1215[regelnummer]
Van uwe oprechtheit hebt g'ons nooit een proef gegeeven.Ga naar voetnoot1215
alkmene.
Zelf in myn razerny was ik oprecht van leeven:Ga naar voetnoot1216
'k Heb nooit in 't heimelyk naar uw bederf gestaan,
Maar in 't gezicht van elk uw min te keer gegaan.Ga naar voetnoot1218
| |
[pagina 104]
| |
meleager.
O zuiv're oprechtheit, die zich zoekt in bloet te baaden!
alkmene.
1220[regelnummer]
Geen openbaar gewelt des vyants kan zo schaaden,
Als een geveinsde vrient, die heimlyk lagen leit,
Daarom noem ik met recht myn woede oprechtigheit.
atalante.
Nu g'u niet wreeken kunt door openbaare slagen,
Brouwt gy ons heimelyk de haatelykste lagen.
alkmene.
1225[regelnummer]
Helaas Mevrouw verwon ik eens uwe achterdocht!
atalante.
Zo hadt gy 't ver genoeg naar uwen zin gebrocht.
meleager.
Gy kunt d'onnozelen met uw gelaat bedriegen.
alkmene.
De Goden straffen my, koom ik u voor te liegen.Ga naar voetnoot1228
atalante.
't Bedrieg'lyk zaat verlokt het vogeltje in den strik.
alkmene.
1230[regelnummer]
Zo leere u dan de tyt, die alles leert, dat ik,
(Hoe zeer 'k myne onschult zoek met eeden te betuigen)
Onkundig van bedrog my voor u neer moet buigen.
Ei, kan het weezen, laat myn smeeken en geween
U overtuigen, 'k word helaas te veel bestreên
1235[regelnummer]
Van 't ongeluk, dat gy 'er dit noch by zoudt voegen,Ga naar voetnoot1235
| |
[pagina 105]
| |
'k Geef immers u, al 't geen uw ziel kan vergenoegen.
Wat wapens zoude ik doch gebruiken tot myn wraak?Ga naar voetnoot1237
Men let op al myn doen, zelf myn geheimste spraak,Ga naar voetnoot1238
't Mistrouwen van den Vorst kan u genoeg bevryden.Ga naar voetnoot1239
atalante.
1240[regelnummer]
Ik zette waarelyk myne achterdocht ter zyden,
Zo 't mooglyk was Prinses, maar waar ik gaa of staa,
d'Inbeelding van uw wraak volgt my geduurig na.Ga naar voetnoot1242
Gy zegt heel wel, de tyt zal best uw onschult leeren.Ga naar voetnoot1243
alkmene.
Zo win ik niet, Mevrouw, hoe 'k my zoek te verweeren.Ga naar voetnoot1244
1245[regelnummer]
Wel laat ik eene bee, tot lessing van myn smart,
Indien het weezen kan, verwinnen op uw hart;Ga naar voetnoot1246
Vergeef my doch Prinses, 't geen ik u heb misdreeven,Ga naar voetnoot1247
Het is iets Goddelyks een misdaat te vergeeven,
Myn misdaat is wel groot, maar grooter myn berouw.
atalante.
1250[regelnummer]
Ik heb u by my zelve al lang verschoont Mevrouw.
alkmene.
En gy doorlugtig Prins, in eeuwigheit te roemen,
Myn Neef, want ik mag u geen bruidegom meer noemen,
Dien zoeten naam verban ik heden uit myn zin,Ga naar voetnoot1253
Gelyk ik ook vergeet myn' hoopelooze min,
1255[regelnummer]
Moet ik uw trouwloosheit verwyten, of verschoonen,
Of moet ik zelf, als een, die u haar haat wou toonen,Ga naar voetnoot1256
Vergifnis smeeken voor uw voeten met geween?
| |
[pagina 106]
| |
meleager.
Ik was nooit trouweloos, 'k heb nimmermeer Alkmeen,
Myn' min geoffert, schoon de Vorst my hadt verbonden.Ga naar voetnoot1259
1260[regelnummer]
Nooit voelde ik in myn hart de scherpe minnewonden,
Eer my de liefde trof uit dit volmaakt gezicht:Ga naar voetnoot1261
Derhalven eisch ik geen vergifnis van myn Nicht,
Doch 't geen zy my misdeedt wil ik haar graag vergeeven,
Mits zy door razerny daar toe wierdt aangedreeven.Ga naar voetnoot1264
alkmene.
1265[regelnummer]
Dit woort is my genoeg, ik wyk gerust naar 't lant,
De Goden willen u geleiden met hun' hant.Ga naar voetnoot1266
atalante.
U ook Mevrouw: vaar wel.
| |
Derde Tooneel.
| |
[pagina 107]
| |
Om myn gemoet tot hun' rampzaligheit te wekken.Ga naar voetnoot1276
Waant niet ontaarde, neen mistrouwt Alkmene vry,Ga naar voetnoot1277
Haare onderwerping was maar enk'le veinzery,
Waar door zy onvoorziens, eer weer de zon zal daagen,
1280[regelnummer]
Het dood'lyk Akonyt u zal in 't lichaam jaagen,Ga naar voetnoot1280
Of slaan het scherpe staal in 't eer'loos bekkeneel.Ga naar voetnoot1281
Het past geringen en kleenhartigen geen deelGa naar voetnoot1282-1283
Te neemen in hun hoon, wy leeven onbesprooken,Ga naar voetnoot1283
Indien ons leet op 't felst aan and'ren wordt gewrooken.
1285[regelnummer]
Alkmene wreek u dan met een heldinnemoet,
En toon, dat niet vergeefs u 't Vorstelyke bloet
Door d'aders rolt, dus kunt gy juichend zegepraalen,Ga naar voetnoot1287
En danssen om hun lyk met klinkende Cimbaalen:
Schoon 't hof een klok opsteekt, dat aarde en hemel loeit,Ga naar voetnoot1289
1290[regelnummer]
En in een laauwe zee van brakke traanen vloeit.Ga naar voetnoot1290
Het zal een keurmuzyk verstrekken voor myne ooren,Ga naar voetnoot1291
Een feestzang tot myn lof, die 's Hemels fellen toorenGa naar voetnoot1292
Door d'offerhande der trouwloosheit heb verzacht,Ga naar voetnoot1293
Een beter offerhande, als Meleagers vacht,
1295[regelnummer]
Ten trots der Jachtgodin zyn' woutnimf opgedraagen.Ga naar voetnoot1295
Die koesterde, maar dees zal eindigen myn' plaagen.Ga naar voetnoot1296
Zyn Majesteit tree my vry, hygende op zyn staf,Ga naar voetnoot1297
| |
[pagina 108]
| |
Vol droefheit in 't gezicht, hy dreige my zyn straf,Ga naar voetnoot1298
En klaage door het Hof, dat ieders hart moet scheuren.
1300[regelnummer]
Ach Meleager, moet ik dit noch zien gebeuren!Ga naar voetnoot1300-1312
Leit dan uw levenslamp ontydig uitgeblust,
Eer eens de last des ryks op uwe schouders rust!
Helaas my ouden Vorst uw blytschap leit ter neder.Ga naar voetnoot1303
Verwoede Alkmene geef my Meleager weder,
1305[regelnummer]
Geef Meleager weer het Kalidonsche hooft.Ga naar voetnoot1305
Gy hebt de Grieksche zon haar gouden glans ontrooft,
O schoone morgenglans, hoe helder zoudt gy praalen
Zo g'op den middagh van uw leevenstyt mocht straalen!
Gy spreit uw geuren naauw, gewenste dageraat,Ga naar voetnoot1309
1310[regelnummer]
Of hout uw aassem in, en duikt met uw gelaat
In eenen neevel, die, verduistrende myne oogen,
Nooit eenig licht in myne elende zal gedoogen.
Dus hoor 'k den ouden Vorst reets klaagen dagh en nacht,Ga naar voetnoot1313
Maar 'k heb myn steene hart bebolwerkt voor zyn klacht,
1315[regelnummer]
Ik wil myn straf gerust van zyne hant ontfangen.
Gy naderende doot, gy zyt myn zielsverlangen,
Hoe naar gy, voor het oog, geschetst wordt op 't paneel,Ga naar voetnoot1317
Gy zult door uwe komst myn alderminste deelGa naar voetnoot1318
Verwinnen, 't lichaam mag door 't lykvuur vry verteeren,Ga naar voetnoot1319
1320[regelnummer]
Maar myn gedachtenis zal eeuwig triomfeeren,
En doen den Naneef zien, hoe een verwoede maacht,Ga naar voetnoot1321
Door minnenyt vervoert, dit rykshof heeft geplaagt.
Een ander zoek' door lof de lykbus t'overstreevenGa naar voetnoot1323
Maar myn gevreesde naam zal door myn wanhoop leeven,
1325[regelnummer]
Veel beeter, als een Helt, die om zyn gloridaân
| |
[pagina 109]
| |
In 't Pitisch feest verwint den krans van eikeblaan.Ga naar voetnoot1326
En gy myn Dianier, nooit in uw trouw bezweeken,
Wel aan wees deelgenoot in d'eer van my te wreeken.
Dien zelven naam kunt gy gelukkige met myGa naar voetnoot1329
1330[regelnummer]
Verwerven na uw doot: kom Dianira, gy
Moet onder 't avontmaal (de tyt eischt geen verlengen)Ga naar voetnoot1331
Een dodelyk vergift in 's Erfprins wyn vermengen,
Zo slurpe hy de doot vry uit het kristalyn,Ga naar voetnoot1333
En breng het zyn Prinses, op dat zy, van den wyn
1335[regelnummer]
Te samen drinkende, ook te samen barsten moogen.Ga naar voetnoot1335
Kom Dianira, doe hen sneu'len voor onze oogen.Ga naar voetnoot1336
Gy hebt zo dikwils naar gelegentheit getracht,
Om my in tyt van noot getrouw te zyn, wat wacht
Gy nu, myn zoete Nimf, wat aarselt g'op myn reden?Ga naar voetnoot1339
1340[regelnummer]
Deeze onderneeming wekt een schrik door alle uw leden;
Schep moet, ei schroom niet myn kloekmoedige heldin.
dianira.
Ja 'k schroom Mevrouw, helaas wat dolheit zwaait uw zin,Ga naar voetnoot1342
Gy wilt u zelve, en my, en hen, o gruwelstukken!
Neêrwerpen in een kolk van eeuwige ongelukken,
1345[regelnummer]
En pryzen my die daat met zoete woorden aan;
Een, die in euvlen moet een schelmstuk durft begaan,
Is machtig, om door zyn godtloosheit, na zyn sterven,
Een naam, die ieder moet vervloeken, te verwerven.
o Neen Prinses, zoek liefst een eernaam door uw deucht,
1350[regelnummer]
De Deucht, verzelschapt met een schoone en frisse jeucht,
Riekt kruidiger, dan al d'Araber speceryen;Ga naar voetnoot1351
De Deucht laat altyt na een voorwerp van verblyen,
| |
[pagina 110]
| |
Maar d'ondeucht prikkelt met den angel van berouw.
Zo ik uw streng bevel hadt opgevolgt, Mevrouw,
1355[regelnummer]
Myn medeweten zou my onophoud'lyk plaagen,
En, als Prometheus gier, myne eige lever knaagen;Ga naar voetnoot1356
Ja gy zoudt zelf myn daat vervloeken, en ontzint
Den Prins betreuren, dien gy eertyts hadt bemint.
Mag ik u bidden, wil uw opzet doch beteugelen,Ga naar voetnoot1359
1360[regelnummer]
Verban uw Minnenyt; hy geeft den wraaklust vleugelen.
Gy onderwierpt u straks den Kalidonschen helt,Ga naar voetnoot1361
Ei toon nu, dat uw mont hem waarheit heeft vermelt.
Gy overtuigde u zelve al veinzende, in uw' woorden;
En zal de wanhoop dan u eige zelf vermoorden?
1365[regelnummer]
Daar gy bewust zyt, hoe onbillyk gy u draagt.Ga naar voetnoot1365
alkmfne.Ga naar voetnoot1
Verveel my langer niet, oned'le en laffe maacht,
Uw haatelyke taal zal geenzints my verzetten:Ga naar voetnoot1367
Ik zal, in spyt van hun, die 't zoeken te beletten,
Myn moet alleen dan wel eens koelen in hun doot.Ga naar voetnoot1369
1370[regelnummer]
Ach myn getrouwste zyn al mede deelgenoot
In Atalantes gunst, o Goden, 'k ben verlaaten!
Wat doch misdreef ik ooit, waarom my elk moet haaten?Ga naar voetnoot1372
't Zweert alles samen tot Alkmeens rampzaaligheit.
| |
[pagina 111]
| |
Vierde Tooneel.
| |
[pagina 112]
| |
plexippus.
Myn dochter wees gerust, bezwalk u met geen bloet.
'k Zal toonen, dat uw smart my prikkelt in 't gemoet,Ga naar voetnoot1398-1399
'k Zal toonen, dat ik niet ontaart ben van uw Vader:Ga naar voetnoot1399
1400[regelnummer]
Myn vreeselyke straf vervolgt den Ryksprins nader,
Als hy vermoeden kan. Gy dapp're rechtehant,
Zo menigmaal beproeft ten dienst van 't Vaderlant,
Wanneer gy maaide een oogst van Heldebekkeneelen,Ga naar voetnoot1403
Wel aan verbryzel nu de sterke liefdezeelen,Ga naar voetnoot1404
1405[regelnummer]
Die Meleagers ziel aan Atalante hegt.Ga naar voetnoot1405
d'Alheerschende Natuur eischt zulk een dood'lyk recht.
Oneedle beeren zelfs, van Jageren besprongen,
Beschermen met hun bloet hun' weerelooze jongen,
En zouden, wyGa naar voetnoot1 naar 't beelt der Goden gebootzeert,
1410[regelnummer]
Wy edle Schepzels, door de billikbeit geleert,Ga naar voetnoot1410
Die diamante wet van vrouw Natuur vertreeden,Ga naar voetnoot1411
Zo waaren wy onwaart de menschelyke reden?Ga naar voetnoot1412
Neen droeve Alkmene ik zweer by Zee- en hemelgoôn.
'k Zal wreeken naar myn kracht den onverdraagbren hoon.
1415[regelnummer]
Kom gaan w', elk ommezien verquisten wy met draalen.Ga naar voetnoot1415
alkmene.
Zo ryst myn heilzon weer met nieuwherboore straalen!
| |
[pagina 113]
| |
Vyfde Tooneel.
dianira.
O Vreeslyke aanslag, onuitspreekelyke noot!
Ach zult gy Dianier gehengen in hun doot,Ga naar voetnoot1418
Die gantsch Etoliën alle eeuwen zou beklaagen,
1420[regelnummer]
Alleen om uw Prinses, die wraak zoekt, te behaagen.
Neen Dianira, red hun leeven, eer te laat
d'Ontstooke wanhoopstoorts hun in het aanzicht slaat.
Gy zult uw trouwheit door ontrouwheit niet bevlekken,
Mits het uw trouw vereischt dien wreeden moort t'ontdekken.Ga naar voetnoot1424
Einde van 't vierde Bedryf. |
|