Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Meleager en Atalante (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Meleager en Atalante
Afbeelding van Meleager en AtalanteToon afbeelding van titelpagina van Meleager en Atalante

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.29 MB)

Scans (3.31 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Editeur

C.M. Geerars



Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Meleager en Atalante

(1966)–Lukas Schermer–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 94]
[p. 94]


illustratie

IV. Bedryf.

 
Nlmf Atalant gehoont ontfangt haar minnaars trou,
 
En raat hem dat hy vluchte uit d'oogen van Alkmene,
 
Die hun vergifnis smeekt, in schyn van naberou,
 
Doch beide zien zy door 't verniste masker heene:
5[regelnummer]
Dit stookt haar woede, doch Plexippus zweert met spoet
 
Zyn droeve Dochters hoon te wreeken in hun bloet.
[pagina 95]
[p. 95]

Vierde Bedryf.

Eerste Tooneel.
Meleager, Atalante.

 
meleager.
 
ISt mogelyk Prinses; krygt gy zulk een beloning!Ga naar voetnoot1039
 
atalante.
1040[regelnummer]
Dit is het streng bevel, gegeeven van den Koning,Ga naar voetnoot1040
 
Die reets in 't heimelyk myn uittocht heeft bestelt.Ga naar voetnoot1041
 
meleager.
 
O al te streng bevel, dat Meleager quelt,
 
Ja, levende van angst doet duizent dooden sterven.Ga naar voetnoot1043
 
Wy zullen u altyt aanminnige dan derven!Ga naar voetnoot1044
1045[regelnummer]
Gy vlucht dan heene om my! ben ik dees strafheit waart?Ga naar voetnoot1045
 
O ongeluk! dat meer myn droeve ziel bezwaart,
 
Dan Etna, door Jupyn op Tifons hart gesmeeten,Ga naar voetnoot1047
 
Myn Vader waant, dat ik dees schoonheit zal vergeeten,
 
En dat ik leeven kan in rust en vrolykheit,
1050[regelnummer]
Wanneer die zon niet meer haar straalen op my spreit!
 
Apolloos glanssen, met den morgen doorgebrooken,Ga naar voetnoot1051
 
Verquikken alles, dat, in duisternis gedooken,
 
Zyn schitterende verf bedekte voor 't gezicht;Ga naar voetnoot1053
 
Bevallige Atalant, met welk een liever lichtGa naar voetnoot1054
1055[regelnummer]
Bezielt uw morgenzon, neêrstraalende uit uwe oogen,
 
Uw Meleager, die uw gunst, en mededoogen
[pagina 96]
[p. 96]
 
Voor uwe voeten smeekt; ei schoone onttrek hem niet
 
Uw glansryk aangezicht, die door het groost verdriet,
 
In een geduur'gen nacht verquynende zou leeven.
1060[regelnummer]
Toen voerman Faëton de lucht was uitgedreeven,Ga naar voetnoot1060
 
En Febus, treurende om het nootlot van zyn' zoon,
 
Zyn daghbeurt weigerde, ten dienst van Mensch en Goôn,Ga naar voetnoot1062
 
Lag wel de Werelt in een diepen nacht gezonken,
 
Nochtans de brandende aarde, en opgestoove vonken
1065[regelnummer]
Verschaften eenig licht voor 't menschelyk geslacht:
 
Ei overweeg dan eens, in welk een duistren nacht
 
Ik, als g'uw glans verbergt, wanhoopende zal treuren,
 
Dien niet een straaltje niet een lonkje mag gebeuren.Ga naar voetnoot1068
 
atalante.
 
Was ik niet overtuigt, ik twyffelde aan uw trouw,Ga naar voetnoot1069
1070[regelnummer]
Rampzaalig Prins.
 
meleager.
 
Maar hoe? wat baat het my Mevrouw?Ga naar voetnoot1071
 
'k Laat staan al 't onheil, dat ik om uw min moet draagen,
 
Ik min, nochtans myn min schynt u niet te behaagen.
 
Weet dat uw koelheit my met strenger zweepen slaat,
 
Dan Vaders gramschap, en Alkmenes fellen haat.
1075[regelnummer]
Wat maakt getrouwe min gelukkig? wederminnen.
 
Maar Meleager kan geen wederliefde winnen,
 
Hy rolt by nacht en dagh met Sisifus den steen,Ga naar voetnoot1077
[pagina 97]
[p. 97]
 
En kan uw harde hart niet weeken met gebeên.
 
Schoon ik in 't aanzien van myne Ouderen dorst waagen,Ga naar voetnoot1079
1080[regelnummer]
Myn weêrgalozen buit uw schoonheit op te draagen,
 
Gy weigerde myn gift, schoon ik u myne min
 
Ontdekte, gy o wreede als met een wederzinGa naar voetnoot1082
 
Verzocht my, dat ik zou Alkmeen dit harte geeven.
 
Dus moet ik eveneens, gelyk Narcissus leevenGa naar voetnoot1084
1085[regelnummer]
Die t'onbedacht en dwaas op zyn bevall'gen schynGa naar voetnoot1085
 
Verslingerde. Ach Mevrou wil eens medoogend zynGa naar voetnoot1086
 
Met Meleagers min, laat ik uw hart beweegen,
 
Zo leit my weinig aan myn Vaders troon geleegen.
 
'k Laat voor heerszuchtigen de Koningklyke kroon,
1090[regelnummer]
En volg met meerder lust de wet van Venus zoon:Ga naar voetnoot1090
 
Ja 't lust m', om u Prinses van 't weeld'rig hof gescheiden,Ga naar voetnoot1091
 
Een leeven buiten zorg op 't eenzaam lant te leiden,
 
Daar ons een tuintje kan met kost'loos moes verzaân,Ga naar voetnoot1093
 
En weinig schaapjes, die eene enge wei beslaan,Ga naar voetnoot1094
1095[regelnummer]
Op vers gemolken room en zoete kaas onthaalen:
 
Dus liep Apol eertyts om zyn' liefde dwaalen,Ga naar voetnoot1096Ga naar voetnoot1096-1098
 
Toen hy, omhangen met een geitevelle py,
 
Een veltfluit handelde in Nesseensche lantvoogdy.Ga naar voetnoot1098
 
Wat zou de kuische Liefde ons dan al wellust geeven!
[pagina 98]
[p. 98]
 
atalante.
1100[regelnummer]
Waar worde ik, dapper Helt, waar worde ik heen gedreeven
 
Door uw gebeden? ga, uw min wordt u betaalt,Ga naar voetnoot1101
 
Vermits gy van myn hart door liefde zegepraalt.Ga naar voetnoot1102
 
meleager.
 
Is 't mogelyk, en wilt gy, schoone, dat na deezen
 
Uw Meleager zal voortaan gelukkig weezen.
 
atalante.
1105[regelnummer]
Gelyk de Wyngaart zich om ryzige olmen vlecht,Ga naar voetnoot1105
 
Dus wordt ook myne ziel aan d'uwe vast gehegt.Ga naar voetnoot1106
 
meleager.
 
Zo acht ik geen gevaar, zo ban ik alle zorgen,
 
En volg u wel gemoet bekoorelyke op morgen,Ga naar voetnoot1
 
Dus zal de Koning haast bemerken, dat hy bant,Ga naar voetnoot1109
1110[regelnummer]
Niet Atalante om my, maar my om Atalant.Ga naar voetnoot1110
 
atalante.
 
Uw oogmerk vliegt te hoog, hy zal ons achterhaalen.Ga naar voetnoot2
 
En om uw trouwheit myne ontrouwigheit betaalen.Ga naar voetnoot1112
 
meleager.
 
Ik volg u licht van verre in onbekent gewaat.Ga naar voetnoot1113
[pagina 99]
[p. 99]
 
atalante.
 
Als of in 't slechte kleet de luister van uw staatGa naar voetnoot1114
1115[regelnummer]
Niet uit zou schitteren.
 
meleager.
 
Hoe zou ik u verlaaten!
 
Wat zou my 't zoet genot der wedermin dan baaten?
 
atalante.
 
Dat baate u naamaals, als myn Vader, om myn hoon
 
Te wreeken, Kalidon bestormt, en gy, uw kroon
 
Hem off'rende, begeert zyn dochter tot belooning.
 
meleaher.Ga naar voetnoot1
1120[regelnummer]
Dus wilt gy u, Prinses, dan wreeken op den Koning,Ga naar voetnoot1120-1121
 
Dus wilt gy, dat ik ben verrader van myn lant
 
Myn eigen Vaderlant! Gy weet, Mevrou, ik brand
 
In d'aldergrootste liefde, en, kan ik u behaagen,
 
Wil alles wel gemoet ten uwen dienste waagen,
1125[regelnummer]
Maar van dees gruweldaat schrikt myn bewust gemoet.Ga naar voetnoot1125
 
't Lant, dat ik schuldig ben myn leeven, zou 'k verwoet
 
Naar 't harte steeken, en myne achtbaare Ouders moorden,
 
Daar zelf een Schiet voor beeft, in 't ongeploegde Noorden!Ga naar voetnoot1128
 
Gy weet met welk een liefde en zoetheit ons beroert
1130[regelnummer]
De naam van 't Vaderlant, dat wy, schoon weggevoertGa naar voetnoot1130
 
Naar 's werelts einde, steets om zynen wellust denken,Ga naar voetnoot1131
 
't Geen ik, veel slimmer als de beesten, zoude krenken.Ga naar voetnoot1132
 
Een Afrikaansche Leeuw, der beesten Majesteit,
[pagina 100]
[p. 100]
 
Beschermt zyn schuilplaats in het bosch met dapperheit,
1135[regelnummer]
Een wilde Stier hoe wreet kent zyn' gewoone hoolen.Ga naar voetnoot1135
 
Prinses begeer dan niet, dat ik zo erg zou doolen
 
Van 't spoor der blanke Deucht. Gy zelf verbeeld u licht,Ga naar voetnoot1137
 
Hoe zwaar 't u vallen zou, wierdt gy daar toe verplicht.
 
atalante.
 
Uw welgegronde rede ontneemt my dees gedachten.Ga naar voetnoot1139
 
meleager.
1140[regelnummer]
Laat ons dan 't nodige tot myne vlucht betrachten,Ga naar voetnoot1140
 
Het eenigst middel, dat ons oogmerk helpen kan.
 
atalante.
 
o Roem van Kalidon vernedert gy u dan
 
Zo verre, dat g'om my onwaardige uwe staaten,
 
Tot merkelyk gevaar uw's leevens, zult verlaaten!Ga naar voetnoot1144
 
meleger.
1145[regelnummer]
Zou 'k my vernederen, als ik u volg, Mevrouw,
 
Daar men om uw bezit een werelt geven zou.
 
Neen, wie kan meer geluk, als ik door u, erlangen?Ga naar voetnoot1147
 
Alleen verzoeke ik noch, wil myn geschenk ontfangen,
 
Op dat gy hebt een pant van myne liefde, ik weêrGa naar voetnoot1149-1150
1150[regelnummer]
Een vaster blyk van uw genegentheit.
 
atalante.
 
Myn Heer
 
Gy twyffelt of myn min wel zal stantvastig weezen,
 
Wel aan, om u geheel t'ontheffen van dit vreezen,
 
Ik neem uw waarden buit met dank en blytschap aan,
 
Mits my de Vorst veel meer, dan ik hem heb misdaan.Ga naar voetnoot1154
[pagina 101]
[p. 101]

Tweede Tooneel.
Alkmene, Meleager, Atalante, Dianira.

 
alkmene.
1155[regelnummer]
GElukkig vinde ik hier den Prins met zyn' meestresse,Ga naar voetnoot1155
 
Zo dapper met den boog, als schoone jageresse,
 
Die met haar hemelglans bestraalt gants Griekenlant,
 
En zet alom het hart der Ridderen in brant.
 
Gy schynt verwondert, en als t'aarslen op myn' woorden,
1160[regelnummer]
Die uit dien zelven mont noch flus uw laster hoorden,Ga naar voetnoot1160
 
Gy denkt misschien, dat ik, den ponjaart onder 't kleetGa naar voetnoot1161
 
Verbergende, u, in schyn van vrientschap, ben gereet
 
Door enkle wraakzucht naar het edel hart te steeken.Ga naar voetnoot1163
 
'k Verdien die achterdocht, 'k beken 't, 'k zocht my te wreeken
1165[regelnummer]
In uw doorluchtig bloet, door minnenyt vervoert:
 
De razerny, die my hadt heel en al ontroert,
 
Verwekte zulk een drift in myn' bestormde zinnen.
 
Ik minde u, dapper Prins, maar zonder wederminnen.
 
Ik wierdt verheeven tot uw koningklyke bruit,
1170[regelnummer]
Op 't hantgeklap van 't volk, en vrolyk feestgeluit,
 
't Welk ryzende van d'aarde, als toegezwaaide geuren
 
Van Godenwierook, scheen 't azuur gewelf te scheuren.
 
Ik zetelde my reets ten rykstroon der Fortuin,Ga naar voetnoot1173
 
En zag de goude kroon neêrschitt'ren van myn kruin.Ga naar voetnoot1174
1175[regelnummer]
Maar sedert uwe komst, Prinses (ik moet het klaagen)
 
Is myne dwaaze hoop geheel ter neergeslaagen.
 
Ei denk eens, ben ik niet rampzaalig, ben ik niet
 
Medoogen waardig in myn uiterste verdriet?
 
En was het redeloos, dat ik myn moet wou koelenGa naar voetnoot1179
[pagina 102]
[p. 102]
1180[regelnummer]
In uw onschuldig bloet, daar ik den haat moest voelen
 
Van Meleager, schoon den Bruigom van Alkmeen,Ga naar voetnoot1181
 
En daar g'een vreemdeling van hem wierdt aangebeên.Ga naar voetnoot1182
 
Maar 'k dank de Goden, die my een gezichte geeven,Ga naar voetnoot1183
 
Hoe dwaas het zyn zou zulk een min te wederstreeven,
1185[regelnummer]
Die niemant scheiden kan, zelf niet de wreede doot:Ga naar voetnoot1185
 
Ik acht, dat uwe liefde uit wil der Goden sproot,
 
Die u hier voerde op 't hof, op dat gy door uw' lonken,
 
Prinses, den haater van myn liefde zoudt ontfonken.
 
Daarom zal 'k langer niet den Hemel wederstaan,
1190[regelnummer]
Die hem braveert verdient dat hem zyn' bliksems slaan:Ga naar voetnoot1190
 
Ik geef den Ryksprins u, myn' Bruidegom voor deezen,
 
Ga, dryf nu door de Zon van uw bevallig weezenGa naar voetnoot1192
 
De nevels van zyn hart, laat nu die Helt gerust
 
Zich spieglen in uw' glans, voldoe zyn minnelust,
1195[regelnummer]
Ik zal dien dapperen u langer niet benyden;
 
Maar laaten my ten dienst der Jachtgodinne wyden,
 
'k Ontvlie het woelig hof, dat niet als onheil voet,Ga naar voetnoot1197
 
En kies een Lanthoef, daar 'k gerustheit van gemoet
 
Zal konnen vinden, van wiens laag gelegen drempel
1200[regelnummer]
't Gesleepe marmer van Dianaas hoogen tempel
 
My schittert in 't gezicht, daar is my voor den echtGa naar voetnoot1201
 
Een onbevlekte staat van kuisheit opgelegt,
 
De kuisheit van gemoet en lichaam op der aardeGa naar voetnoot1203-1204
 
Maakt ons gelukkig, en by 't godendom in waarde.
 
atalante.
1205[regelnummer]
Hoe schielyk stilt de storm van uwe razerny?
 
Vergeef myne achterdocht, Mevrou, 't is veinzery.
[pagina 103]
[p. 103]
 
meleager.
 
Voert gy my zulk een taal Prinses, die steets verbolgen
 
Met geesselzweepen van uw' wraaklust ons zoudt volgen?
 
alkmene.
 
Toen sprak de wanhoop met de lippen van Alkmeen.Ga naar voetnoot1209-1215
 
atalante.
1210[regelnummer]
Die ons nu laagen leit door honigzoete reên.Ga naar voetnoot1210
 
alkmene.
 
Waar mee kan u een Maacht, die weerloos is, bespringen.
 
atalante.
 
Uw weêrloosheit zocht my den dolk in 't hart te wringen.
 
alkmene.
 
Nu zie 'k myn dwaasheit wel, gy myne oprechtheit niet.
 
meleager.
 
Wy wachten ons met recht voor 't nakende verdriet.Ga naar voetnoot1214
 
atalante.
1215[regelnummer]
Van uwe oprechtheit hebt g'ons nooit een proef gegeeven.Ga naar voetnoot1215
 
alkmene.
 
Zelf in myn razerny was ik oprecht van leeven:Ga naar voetnoot1216
 
'k Heb nooit in 't heimelyk naar uw bederf gestaan,
 
Maar in 't gezicht van elk uw min te keer gegaan.Ga naar voetnoot1218
[pagina 104]
[p. 104]
 
meleager.
 
O zuiv're oprechtheit, die zich zoekt in bloet te baaden!
 
alkmene.
1220[regelnummer]
Geen openbaar gewelt des vyants kan zo schaaden,
 
Als een geveinsde vrient, die heimlyk lagen leit,
 
Daarom noem ik met recht myn woede oprechtigheit.
 
atalante.
 
Nu g'u niet wreeken kunt door openbaare slagen,
 
Brouwt gy ons heimelyk de haatelykste lagen.
 
alkmene.
1225[regelnummer]
Helaas Mevrouw verwon ik eens uwe achterdocht!
 
atalante.
 
Zo hadt gy 't ver genoeg naar uwen zin gebrocht.
 
meleager.
 
Gy kunt d'onnozelen met uw gelaat bedriegen.
 
alkmene.
 
De Goden straffen my, koom ik u voor te liegen.Ga naar voetnoot1228
 
atalante.
 
't Bedrieg'lyk zaat verlokt het vogeltje in den strik.
 
alkmene.
1230[regelnummer]
Zo leere u dan de tyt, die alles leert, dat ik,
 
(Hoe zeer 'k myne onschult zoek met eeden te betuigen)
 
Onkundig van bedrog my voor u neer moet buigen.
 
Ei, kan het weezen, laat myn smeeken en geween
 
U overtuigen, 'k word helaas te veel bestreên
1235[regelnummer]
Van 't ongeluk, dat gy 'er dit noch by zoudt voegen,Ga naar voetnoot1235
[pagina 105]
[p. 105]
 
'k Geef immers u, al 't geen uw ziel kan vergenoegen.
 
Wat wapens zoude ik doch gebruiken tot myn wraak?Ga naar voetnoot1237
 
Men let op al myn doen, zelf myn geheimste spraak,Ga naar voetnoot1238
 
't Mistrouwen van den Vorst kan u genoeg bevryden.Ga naar voetnoot1239
 
atalante.
1240[regelnummer]
Ik zette waarelyk myne achterdocht ter zyden,
 
Zo 't mooglyk was Prinses, maar waar ik gaa of staa,
 
d'Inbeelding van uw wraak volgt my geduurig na.Ga naar voetnoot1242
 
Gy zegt heel wel, de tyt zal best uw onschult leeren.Ga naar voetnoot1243
 
alkmene.
 
Zo win ik niet, Mevrouw, hoe 'k my zoek te verweeren.Ga naar voetnoot1244
1245[regelnummer]
Wel laat ik eene bee, tot lessing van myn smart,
 
Indien het weezen kan, verwinnen op uw hart;Ga naar voetnoot1246
 
Vergeef my doch Prinses, 't geen ik u heb misdreeven,Ga naar voetnoot1247
 
Het is iets Goddelyks een misdaat te vergeeven,
 
Myn misdaat is wel groot, maar grooter myn berouw.
 
atalante.
1250[regelnummer]
Ik heb u by my zelve al lang verschoont Mevrouw.
 
alkmene.
 
En gy doorlugtig Prins, in eeuwigheit te roemen,
 
Myn Neef, want ik mag u geen bruidegom meer noemen,
 
Dien zoeten naam verban ik heden uit myn zin,Ga naar voetnoot1253
 
Gelyk ik ook vergeet myn' hoopelooze min,
1255[regelnummer]
Moet ik uw trouwloosheit verwyten, of verschoonen,
 
Of moet ik zelf, als een, die u haar haat wou toonen,Ga naar voetnoot1256
 
Vergifnis smeeken voor uw voeten met geween?
[pagina 106]
[p. 106]
 
meleager.
 
Ik was nooit trouweloos, 'k heb nimmermeer Alkmeen,
 
Myn' min geoffert, schoon de Vorst my hadt verbonden.Ga naar voetnoot1259
1260[regelnummer]
Nooit voelde ik in myn hart de scherpe minnewonden,
 
Eer my de liefde trof uit dit volmaakt gezicht:Ga naar voetnoot1261
 
Derhalven eisch ik geen vergifnis van myn Nicht,
 
Doch 't geen zy my misdeedt wil ik haar graag vergeeven,
 
Mits zy door razerny daar toe wierdt aangedreeven.Ga naar voetnoot1264
 
alkmene.
1265[regelnummer]
Dit woort is my genoeg, ik wyk gerust naar 't lant,
 
De Goden willen u geleiden met hun' hant.Ga naar voetnoot1266
 
atalante.
 
U ook Mevrouw: vaar wel.

Derde Tooneel.
Alkmene, Dianira.

 
alkmene.
 
DAar gaat die snoode heene,
 
En trotst met schamperheit de lang getergde Alkmene,Ga naar voetnoot1268
 
Wel lang getergt, maar nooit gewrooken van haar leet,Ga naar voetnoot1269
1270[regelnummer]
Schoon Meleager my om haare min vergeet,Ga naar voetnoot1270
 
Ik zal hem nimmermeer om haare min vergeeten,
 
Voor ik, als Atropos, de diamante ketenGa naar voetnoot1272Ga naar voetnoot1272-1273
 
Zyns levens stukken klink, met myn verwoede hant.
 
Elk smeekwoort, dat ik zo lafhartig, tot myn schant,
1275[regelnummer]
Doch veinzend, stortte, zal een scherpe spoorslag strekken,Ga naar voetnoot1275
[pagina 107]
[p. 107]
 
Om myn gemoet tot hun' rampzaligheit te wekken.Ga naar voetnoot1276
 
Waant niet ontaarde, neen mistrouwt Alkmene vry,Ga naar voetnoot1277
 
Haare onderwerping was maar enk'le veinzery,
 
Waar door zy onvoorziens, eer weer de zon zal daagen,
1280[regelnummer]
Het dood'lyk Akonyt u zal in 't lichaam jaagen,Ga naar voetnoot1280
 
Of slaan het scherpe staal in 't eer'loos bekkeneel.Ga naar voetnoot1281
 
Het past geringen en kleenhartigen geen deelGa naar voetnoot1282-1283
 
Te neemen in hun hoon, wy leeven onbesprooken,Ga naar voetnoot1283
 
Indien ons leet op 't felst aan and'ren wordt gewrooken.
1285[regelnummer]
Alkmene wreek u dan met een heldinnemoet,
 
En toon, dat niet vergeefs u 't Vorstelyke bloet
 
Door d'aders rolt, dus kunt gy juichend zegepraalen,Ga naar voetnoot1287
 
En danssen om hun lyk met klinkende Cimbaalen:
 
Schoon 't hof een klok opsteekt, dat aarde en hemel loeit,Ga naar voetnoot1289
1290[regelnummer]
En in een laauwe zee van brakke traanen vloeit.Ga naar voetnoot1290
 
Het zal een keurmuzyk verstrekken voor myne ooren,Ga naar voetnoot1291
 
Een feestzang tot myn lof, die 's Hemels fellen toorenGa naar voetnoot1292
 
Door d'offerhande der trouwloosheit heb verzacht,Ga naar voetnoot1293
 
Een beter offerhande, als Meleagers vacht,
1295[regelnummer]
Ten trots der Jachtgodin zyn' woutnimf opgedraagen.Ga naar voetnoot1295
 
Die koesterde, maar dees zal eindigen myn' plaagen.Ga naar voetnoot1296
 
Zyn Majesteit tree my vry, hygende op zyn staf,Ga naar voetnoot1297
[pagina 108]
[p. 108]
 
Vol droefheit in 't gezicht, hy dreige my zyn straf,Ga naar voetnoot1298
 
En klaage door het Hof, dat ieders hart moet scheuren.
1300[regelnummer]
Ach Meleager, moet ik dit noch zien gebeuren!Ga naar voetnoot1300-1312
 
Leit dan uw levenslamp ontydig uitgeblust,
 
Eer eens de last des ryks op uwe schouders rust!
 
Helaas my ouden Vorst uw blytschap leit ter neder.Ga naar voetnoot1303
 
Verwoede Alkmene geef my Meleager weder,
1305[regelnummer]
Geef Meleager weer het Kalidonsche hooft.Ga naar voetnoot1305
 
Gy hebt de Grieksche zon haar gouden glans ontrooft,
 
O schoone morgenglans, hoe helder zoudt gy praalen
 
Zo g'op den middagh van uw leevenstyt mocht straalen!
 
Gy spreit uw geuren naauw, gewenste dageraat,Ga naar voetnoot1309
1310[regelnummer]
Of hout uw aassem in, en duikt met uw gelaat
 
In eenen neevel, die, verduistrende myne oogen,
 
Nooit eenig licht in myne elende zal gedoogen.
 
Dus hoor 'k den ouden Vorst reets klaagen dagh en nacht,Ga naar voetnoot1313
 
Maar 'k heb myn steene hart bebolwerkt voor zyn klacht,
1315[regelnummer]
Ik wil myn straf gerust van zyne hant ontfangen.
 
Gy naderende doot, gy zyt myn zielsverlangen,
 
Hoe naar gy, voor het oog, geschetst wordt op 't paneel,Ga naar voetnoot1317
 
Gy zult door uwe komst myn alderminste deelGa naar voetnoot1318
 
Verwinnen, 't lichaam mag door 't lykvuur vry verteeren,Ga naar voetnoot1319
1320[regelnummer]
Maar myn gedachtenis zal eeuwig triomfeeren,
 
En doen den Naneef zien, hoe een verwoede maacht,Ga naar voetnoot1321
 
Door minnenyt vervoert, dit rykshof heeft geplaagt.
 
Een ander zoek' door lof de lykbus t'overstreevenGa naar voetnoot1323
 
Maar myn gevreesde naam zal door myn wanhoop leeven,
1325[regelnummer]
Veel beeter, als een Helt, die om zyn gloridaân
[pagina 109]
[p. 109]
 
In 't Pitisch feest verwint den krans van eikeblaan.Ga naar voetnoot1326
 
En gy myn Dianier, nooit in uw trouw bezweeken,
 
Wel aan wees deelgenoot in d'eer van my te wreeken.
 
Dien zelven naam kunt gy gelukkige met myGa naar voetnoot1329
1330[regelnummer]
Verwerven na uw doot: kom Dianira, gy
 
Moet onder 't avontmaal (de tyt eischt geen verlengen)Ga naar voetnoot1331
 
Een dodelyk vergift in 's Erfprins wyn vermengen,
 
Zo slurpe hy de doot vry uit het kristalyn,Ga naar voetnoot1333
 
En breng het zyn Prinses, op dat zy, van den wyn
1335[regelnummer]
Te samen drinkende, ook te samen barsten moogen.Ga naar voetnoot1335
 
Kom Dianira, doe hen sneu'len voor onze oogen.Ga naar voetnoot1336
 
Gy hebt zo dikwils naar gelegentheit getracht,
 
Om my in tyt van noot getrouw te zyn, wat wacht
 
Gy nu, myn zoete Nimf, wat aarselt g'op myn reden?Ga naar voetnoot1339
1340[regelnummer]
Deeze onderneeming wekt een schrik door alle uw leden;
 
Schep moet, ei schroom niet myn kloekmoedige heldin.
 
dianira.
 
Ja 'k schroom Mevrouw, helaas wat dolheit zwaait uw zin,Ga naar voetnoot1342
 
Gy wilt u zelve, en my, en hen, o gruwelstukken!
 
Neêrwerpen in een kolk van eeuwige ongelukken,
1345[regelnummer]
En pryzen my die daat met zoete woorden aan;
 
Een, die in euvlen moet een schelmstuk durft begaan,
 
Is machtig, om door zyn godtloosheit, na zyn sterven,
 
Een naam, die ieder moet vervloeken, te verwerven.
 
o Neen Prinses, zoek liefst een eernaam door uw deucht,
1350[regelnummer]
De Deucht, verzelschapt met een schoone en frisse jeucht,
 
Riekt kruidiger, dan al d'Araber speceryen;Ga naar voetnoot1351
 
De Deucht laat altyt na een voorwerp van verblyen,
[pagina 110]
[p. 110]
 
Maar d'ondeucht prikkelt met den angel van berouw.
 
Zo ik uw streng bevel hadt opgevolgt, Mevrouw,
1355[regelnummer]
Myn medeweten zou my onophoud'lyk plaagen,
 
En, als Prometheus gier, myne eige lever knaagen;Ga naar voetnoot1356
 
Ja gy zoudt zelf myn daat vervloeken, en ontzint
 
Den Prins betreuren, dien gy eertyts hadt bemint.
 
Mag ik u bidden, wil uw opzet doch beteugelen,Ga naar voetnoot1359
1360[regelnummer]
Verban uw Minnenyt; hy geeft den wraaklust vleugelen.
 
Gy onderwierpt u straks den Kalidonschen helt,Ga naar voetnoot1361
 
Ei toon nu, dat uw mont hem waarheit heeft vermelt.
 
Gy overtuigde u zelve al veinzende, in uw' woorden;
 
En zal de wanhoop dan u eige zelf vermoorden?
1365[regelnummer]
Daar gy bewust zyt, hoe onbillyk gy u draagt.Ga naar voetnoot1365
 
alkmfne.Ga naar voetnoot1
 
Verveel my langer niet, oned'le en laffe maacht,
 
Uw haatelyke taal zal geenzints my verzetten:Ga naar voetnoot1367
 
Ik zal, in spyt van hun, die 't zoeken te beletten,
 
Myn moet alleen dan wel eens koelen in hun doot.Ga naar voetnoot1369
1370[regelnummer]
Ach myn getrouwste zyn al mede deelgenoot
 
In Atalantes gunst, o Goden, 'k ben verlaaten!
 
Wat doch misdreef ik ooit, waarom my elk moet haaten?Ga naar voetnoot1372
 
't Zweert alles samen tot Alkmeens rampzaaligheit.
[pagina 111]
[p. 111]

Vierde Tooneel.
Plexippus, Alkmene, Dianira.

 
plexippus.
 
HElaas vinde ik u hier dus weenende, en beschreit,Ga naar voetnoot1374
1375[regelnummer]
Myn waarde dochter, ei laat ik uw traanen droogen,
 
Die, nedervlietende uit uw' levenwekkende oogen,Ga naar voetnoot1376
 
Tot paarlen stremmen door den gloet van uw gezicht.
 
Ik gis de rede van uw groote droefheit licht,Ga naar voetnoot1378
 
Uw'droefheit, groot genoeg om ieders hart te scheuren.
 
alkmene.
1380[regelnummer]
Dan had ik macht gehadt den Ryksprins door myn treuren
 
Tot medelyden te verwekken, om myn smart.
 
Maar, als een heilige eik de felste orkaanen tart,Ga naar voetnoot1382
 
Die met zyn' wortelen den afgront in wil breeken,Ga naar voetnoot1383
 
Zo onbeweegelyk staat d'Erfvorst op myn smeeken.
1385[regelnummer]
Hy mint zyn' Jagerin, ik word van hem gehaat,Ga naar voetnoot1385
 
En deeze Woutnimf durft noch met een trots gelaat
 
Alkmeen met schimp en hoon in 't aangezicht braveeren.Ga naar voetnoot1387
 
Is dit geen oorzaak, om myn droefheit te vermeeren?
 
Ja Vader zullen wy lafhartig deezen hoon
1390[regelnummer]
Verkroppen, en ons zien geworpen van den troon,
 
Waar op wy noch van daag met luister zouden treeden.
 
O neen, heb deernis met myn zuchten en gebeden,
 
En wees docb d'eenigste myn Vader, dien het smart,Ga naar voetnoot1393
 
Dat Atalante praalt met Meleagers hart.
1395[regelnummer]
Kom wreeken w'ons, 'k eisch wraak, doe Meleager sterven,
 
Wyl ik zyn fiere Nimf zal in de leden kerven.Ga naar voetnoot1396
[pagina 112]
[p. 112]
 
plexippus.
 
Myn dochter wees gerust, bezwalk u met geen bloet.
 
'k Zal toonen, dat uw smart my prikkelt in 't gemoet,Ga naar voetnoot1398-1399
 
'k Zal toonen, dat ik niet ontaart ben van uw Vader:Ga naar voetnoot1399
1400[regelnummer]
Myn vreeselyke straf vervolgt den Ryksprins nader,
 
Als hy vermoeden kan. Gy dapp're rechtehant,
 
Zo menigmaal beproeft ten dienst van 't Vaderlant,
 
Wanneer gy maaide een oogst van Heldebekkeneelen,Ga naar voetnoot1403
 
Wel aan verbryzel nu de sterke liefdezeelen,Ga naar voetnoot1404
1405[regelnummer]
Die Meleagers ziel aan Atalante hegt.Ga naar voetnoot1405
 
d'Alheerschende Natuur eischt zulk een dood'lyk recht.
 
Oneedle beeren zelfs, van Jageren besprongen,
 
Beschermen met hun bloet hun' weerelooze jongen,
 
En zouden, wyGa naar voetnoot1 naar 't beelt der Goden gebootzeert,
1410[regelnummer]
Wy edle Schepzels, door de billikbeit geleert,Ga naar voetnoot1410
 
Die diamante wet van vrouw Natuur vertreeden,Ga naar voetnoot1411
 
Zo waaren wy onwaart de menschelyke reden?Ga naar voetnoot1412
 
Neen droeve Alkmene ik zweer by Zee- en hemelgoôn.
 
'k Zal wreeken naar myn kracht den onverdraagbren hoon.
1415[regelnummer]
Kom gaan w', elk ommezien verquisten wy met draalen.Ga naar voetnoot1415
 
alkmene.
 
Zo ryst myn heilzon weer met nieuwherboore straalen!
[pagina 113]
[p. 113]

Vyfde Tooneel.

 
dianira.
 
O Vreeslyke aanslag, onuitspreekelyke noot!
 
Ach zult gy Dianier gehengen in hun doot,Ga naar voetnoot1418
 
Die gantsch Etoliën alle eeuwen zou beklaagen,
1420[regelnummer]
Alleen om uw Prinses, die wraak zoekt, te behaagen.
 
Neen Dianira, red hun leeven, eer te laat
 
d'Ontstooke wanhoopstoorts hun in het aanzicht slaat.
 
Gy zult uw trouwheit door ontrouwheit niet bevlekken,
 
Mits het uw trouw vereischt dien wreeden moort t'ontdekken.Ga naar voetnoot1424
Einde van 't vierde Bedryf.

voetnoot1039
De beginscène van het vierde bedrijf verplaatst ons wederom, als aan het begin van het eerste bedrijf, in medias res.
voetnoot1040
van: door.
voetnoot1041
bestelt: geregeld.
voetnoot1043
leevende ... srerven stijlfiguur: paradox, schijnbare tegenstelling.
voetnoot1044
Wij zouden aanminnige tussen komma's plaatsen.
voetnoot1045
strafheid: wreedheid.
voetnoot1047
Tifon: Typhon, monster met honderd vuurspuwende koppen; het trachtte de goden de heerschappij over de wereld te ontnemen, maar werd door Jupiter met de bliksem gedood en onder de berg Eina op Sicilië bedolven.
voetnoot1051
Apolloos glanssen: zie de noot bij r. 548.
voetnoot1053
verf: kleur; bedekte voor 't gezicht: niet zichtbaar liet voor het oog.
voetnoot1054
liever dan dat van Apollo.
voetnoot1060
Faëton: Phaëton, zoon van de zonnegod Phoebus Apollo en Clymene; hij kreeg op aandrang van zijn moeder, om zijn afkomst te bewijzen, één dag verlof de zonnewagen te rijden; toen hij de paarden niet kon houden en deze van de zonnebaan raakten, zodat de aarde begon te schroeien, doodde Jupiter hem met de bliksem.
voetnoot1062
daghbeurt: dagelijkse rit (met de zonnewagen); ten dienst van Mensch en Goôn hoort bij daghbeurt; vgl. de noot bij r. 156.
voetnoot1068
dien ... mag gebeuren: aan wie ... zal te beurt vallen, zal worden geschonken.
voetnoot1069
Ik zou aan uw (trouwe) liefde moeten twijfelen, om niet overtuigd te zijn (van de waarheid van uw woorden).
voetnoot1071
'k Laat staan: ik spreek niet over, ik tel niet.
voetnoot1077
Sisifus: Sisyphus, de sluwste en diefachtigste der mensen; om zijn misdaden moest hij in de onderwereld een steenblok tegen een steile berg opwentelen, dat dan telkens vlak bij de top weer naar beneden rolde.
voetnoot1079
Schoon: ofschoon; Ouderen: ouders.
voetnoot1082
ontdekte: openbaar maakte.
voetnoot1084
Dus: aldus; Narcissus: beeldschone jongeling die de liefde van de nimf Echo versmaadde; tot straf gaf Nemesis, de godin der vergelding, hem liefde in voor zijn eigen beeld dat hij in het water zag, zodat hij van verlangen verteerde; uit medelijden veranderden de goden hem in de naar hem genoemde bloem.
voetnoot1085
schyn: afschijnsel, spiegelbeeld.
voetnoot1086
Verslingerde: verliefd werd.
voetnoot1090
Venus zoon: zie de noot bij r. 902.
voetnoot1091
om u Prinses: om wille van u, prinses, ...
voetnoot1093
Daar: waar.
voetnoot1094
beslaan: begrazen (eigenlijk: bezetten, in beslag nemen).
voetnoot1096
Dus: aldus; Apol: zie de noot bij r. 548.
voetnoot1096-1098
Deze regels slaan op het verhaal van Apollo die, als herder in Thessalië het vee weidend van koning Admetus, de nimf Issa bedroog (Ovidius, Metamorfosen II, 676 e.v.). Ovidius spreekt van Messenia arva, Messeense landen. Schermer heeft voor deze passage de Ovidiusvertaling van Vondel letterlijk overgenomen met de foutieve weergave van Messeense door Nesseense: Gy woonde t'Elis in Nesseensche lantvooghdy, / En droeght op 's herders wys een geitevelle py (W.B. VII, blz. 471, vs. 887-888). - De r. 1096 telt één syllabe te weinig; misschien is vóór liefde ge- weggevallen
voetnoot1098
handelde: hanteerde, bespeelde.
voetnoot1101
betaalt: beantwoord.
voetnoot1102
van: over.
voetnoot1105
Gelyk ... vlecht voor dit beeld, emblema van het huwelijk en de liefde, zie Werelttoneel, dl. II, blz. 38 en 50, en Albrecht Schöne, Emblematik und Drama im Zeitalter des Barock, München 1964, blz. 105.
voetnoot1106
Dus: aldus.
voetnoot1
morgen, drukfout voor: morgen.
voetnoot1109
Dus: aldus; haast: spoedig; bant: verbant.
voetnoot1110
1110 en 1112 Let op het woordenspel, de parallellie en het chiasme (kruisstelling) in deze regels.
voetnoot2
achterhaalen. drukfout voor: achterhaalen,
voetnoot1112
En om uw trouwheit myne ontrouwigheit betaalen: en om uw trouw (aan mij) mijn ontrouw (aan het de koning gegeven woord) straffen.
voetnoot1113
licht: gemakkelijk.
voetnoot1114
slechte: eenvoudige.
voetnoot1
MELEAHER. drukfout voor: MELEAGER.
voetnoot1120-1121
Nadrukkelijke herhaling aan het begin van de regels: stijlfiguur: anaphora of anafoor; Dus: aldus.
voetnoot1125
myn bewust gemoet: mijn denkend verstand.
voetnoot1128
Daar: waar; zelf: zelfs; Schiet: de Scythen waren een ruw volk in Zuid-Rusland.
voetnoot1130
dat: zodat: schoon: ofschoon.
voetnoot1131
om zynen wellust denken. bekommerd zijn om het welzijn van het vaderland.
voetnoot1132
't Geen ik ... zoude krenken: welk vaderland ik zou afbreuk doen, schaden; slimmer: erger.
voetnoot1135
kent zyn' gewoone hoolen: heeft zijn vaste schuilplaatsen.
voetnoot1137
licht: gemakkelijk.
voetnoot1139
rede: woorden.
voetnoot1140
betrachten: overleggen.
voetnoot1144
merkelyk: duidelijk.
voetnoot1147
erlangen: verkrijgen.
voetnoot1149-1150
weêr Een: nog een.
voetnoot1154
Mits: omdat.
voetnoot1155
meestresse: geliefde.
voetnoot1160
zelven: zelfden; flus: zoëven, onlangs nog; uw laster: de hoon tegen u uitgesproken.
voetnoot1161
ponjaart: dolk.
voetnoot1163
enkle: alleen maar, of pure.
voetnoot1173
ten rykstroon der Fortuin: op de rijkstroon, mij door Fortuna, het lot, toebedeeld.
voetnoot1174
neêrschitteren: de gouden kroon moeten wij ons niet als een opstaand, maar als een neerhangend hoofdsieraad voorstellen.
voetnoot1179
moet: woede.
voetnoot1181
schoon: ofschoon.
voetnoot1182
g'een vreemdeling: gij, een vreemdelinge,.
voetnoot1183
gezichte: inzicht.
voetnoot1185
zelf: zelfs.
voetnoot1190
braveert: trotseert, weerstaat.
voetnoot1192
de Zon van uw bevallig weezen: de zon, nl. uw bevallig aangezicht, (appositionele verbinding; van uw bevallig weezen noemt men ook een bepaling van identificatie).
voetnoot1197
niet: niets.
voetnoot1201
voor: in plaats van.
voetnoot1203-1204
op der aarde en by 't godendom, gelukkig en in waarde hebben tegenstellingsaccent.
voetnoot1209-1215
1209-1215 en 1225-1229 Stichomythie, dialoog met heftig karakter, waarbij de spelers om beurt slechts een regel spreken, slagvaardig en snedig, vaak gebruik makend van elkanders woorden en van leerspreuken, zoals Schermer in 1229. Zie over de stichomvthie in het treurspel: Albrecht Schöne, Emblematik und Dranma im Zeitalter des Barock, München 1964, blz. 145 e.v.
voetnoot1210
reên: woorden.
voetnoot1214
nakende: naderende.
voetnoot1215
proef: bewijs.
voetnoot1216
zelf: zelfs.
voetnoot1218
te keer gegaan: mij verzet tegen.
voetnoot1228
straffen my: mogen mij straffen.
voetnoot1235
van: door.
voetnoot1237
doch: toch.
voetnoot1238
zelf: zelfs.
voetnoot1239
het wantrouwen van koning Eneus jegens mij kan U voldoende beschermen.
voetnoot1242
d'Inbeelding: het beeld dat ik mij vorm.
voetnoot1243
best: het best.
voetnoot1244
niet: niets.
voetnoot1246
verwinnen: de overwinning behalen.
voetnoot1247
doch: toch.
voetnoot1253
zin: gedachte.
voetnoot1256
zelf: zelfs.
voetnoot1259
geoffert: (u openlijk) aangeboden; schoon: ofschoon.
voetnoot1261
dit ... gezicht: deze ogen.
voetnoot1264
Mits: omdat.
voetnoot1266
willen: mogen.

voetnoot1268
trotst: trotseert, weerstaat.
voetnoot1269
van: wat betreft.
voetnoot1270
Schoon: ofschoon.
voetnoot1272
Atropos: de onafwendbare, een der Moiren (Parcen), de schik- of lotsgodinnen.
voetnoot1272-1273
de diamante keten / Zyns levens stukken klink: zijn sterke levensdraad afbreek.
voetnoot1275
strekken: dienen tot.
voetnoot1276
Om myn gemoet ... te wekken: om mijn innerlijk zo tot woede te brengen, dat ik hun ondergang zal bewerken.
voetnoot1277
Waant niet: (hier) vergis u niet; vry: gerust.
voetnoot1280
Akonyt: monnikskap, zeer vergiftige, ranonkelachtige plant; ook (als hier) vergif uit deze plant bereid.
voetnoot1281
bekkeneel: schedel, hersenpan.
voetnoot1282-1283
geen deel / Te neemen in hun hoon: zich niet te wreken, geen tegenpartij te zijn, wanneer zij worden beledigd.
voetnoot1283
wy (personen van koninklijken bloede) heeft als geringen en kleenhartigen tegenstellingsaccent.
voetnoot1287
dus: aldus, dan.
voetnoot1289
Schoon: ofschoon; een klok opsteekt: een luid geweeklaag aanheft; loeit: weergalmt.
voetnoot1290
brakke: zilte.
voetnoot1291
Het: wat in r. 1289-90 is vermeld; keurmuzyk: uitgelezen muziek; verstrekken: dienen tot.
voetnoot1292
die heeft een in myn ingesloten antecedent ik.
voetnoot1293
Door d'offerhande der trouwloosheit: door het offer (het doden) van de trouweloze (Meleager).
voetnoot1295
Ten trots: ondanks, met uitdaging van.
voetnoot1296
Die verwijst naar de offerande van de vacht door Meleager aan Atalante; dees verwijst naar de offerande van Meleager, het doden van Meleager, door Alkmene ter verzoening van de Jachtgodin, Diana; koesterde: voedde, vergrootte.
voetnoot1297
vry: gerust; hygende op zyn staf: hijgend en steunend op zijn stok.
voetnoot1298
in 't gezicht: onder (voor) mijn ogen.
voetnoot1300-1312
De klacht van Eneus. Wij zouden achter r. 1299 een dubbelpunt plaatsen.
voetnoot1303
Helaas my ouden Vorst: Wee mij, oude vorst, ...
voetnoot1305
het Kalidonsche hooft: aan de koning van Kalidon.
voetnoot1309
naauw: na uwelijks.
voetnoot1313
Dus: aldus.
voetnoot1317
op 't paneel: in de schilderkunst.
voetnoot1318
myn alderminste deel: bedoeld is: mijn lichaam.
voetnoot1319
verwinnen: overwinnen; vry: gerust.
voetnoot1321
Naneef: nakomeling; hier: het nageslacht in het algemeen.
voetnoot1323
Een ander ... t' overstreeven: een ander moge na zijn dood bekend trachten te blijven door zijn loffelijke daden.
voetnoot1326
't Pitisch feest: de Pythische spelen welke om de vier jaar ter ere van Apollo te Delphi werden gehouden; verwint: verovert.
voetnoot1329
zelven: zelfden.
voetnoot1331
de tyt eischt geen verlengen: de tijd dringt.
voetnoot1333
vry: voorwaar; het kristalyn: het kristallen glas.
voetnoot1335
barsten: sterven.
voetnoot1336
sneu'len: ongebruikelijke samentrekking van sneuvelen.
voetnoot1339
myn reden: mijn woorden.
voetnoot1342
wat dolheit zwaait uw zin: wat voor een razernij maakt uw zinnen zo verward.
voetnoot1351
Araber: Arabische.
voetnoot1356
Prometheus: d.i. ‘die vooruitdenkt’, een Titan, tegenstander van Zeus en vriend en weldoener der mensen; voor hen roofde hij het vuur, dat Zeus hun onthield, in een vlierstok uit de hemel. Zeus zond hem daarop tot straf der mensheid Pandora en liet hem door Hephaistos, de smidgod, aan een rots ketenen, waar een adelaar (gier) overdag zijn lever, die des nachts weer aangroeide, kwam uitpikken, totdat Herakles de adelaar doodde, Prometheus bevrijdde en met Zeus verzoende.
voetnoot1359
doch: toch.
voetnoot1361
straks: zoëven.
voetnoot1365
Daar: terwijl; draagt: gedraagt.
voetnoot1
ALKMFNE. drukfout voor: ALKMENE.
voetnoot1367
verzetten: van gedachten doen veranderen.
voetnoot1369
moet: woede.
voetnoot1372
doch: toch.
voetnoot1374
dus: aldus, zo.
voetnoot1376
levenwekkende: liefelijke, milde, inspirerende.
voetnoot1378
licht: gemakkelijk.
voetnoot1382
als: zoals.
voetnoot1383
wil: dreigt te; r. 1383 is bepaling bij eik (r. 1382).
voetnoot1385
van: door.
voetnoot1387
braveeren. trotseren, weerstaan.
voetnoot1393
Wij zouden achter d'eenigste een komma plaatsen.
voetnoot1396
Wyl: terwijl.
voetnoot1398-1399
Nadrukkelijke herhaling aan het begin van de regels: stijlfiguur: anaphora of anafoor.
voetnoot1399
dat ik niet ontaart ben van uw Vader: dat ik waarlijk uw vader ben (letterlijk: dat ik niet van het uw vader zijn ontaard ben).
voetnoot1403
Heldebekkeneelen: hoofden (eigenlijk schedels) van helden.
voetnoot1404
liefdezeelen: liefdesbanden.
voetnoot1405
hegt: fout voor hegten.
voetnoot1
zouden, wy drukfout voor: zouden wy,
voetnoot1410
door de billykheit geleert: door de redelijkheid onderwezen.
voetnoot1411
diamante: (heeft de bijbetekenis van) sterke, strenge.
voetnoot1412
Het vraagteken hoort bij de vraag in de vooropstaande bijzin (r. 1409-1411) gesteld, maar is geplaatst achter de mededelende hoofdzin. Vgl. ook r. 1609.
voetnoot1415
elk ommezien verquisten wy met draalen: met dralen laten wij slechts het ogenblik telkens weer ongebruikt voorbijgaan.
voetnoot1418
gehengen: toestaan, berusten in.
voetnoot1424
Mits: omdat; moort: (hier) moordplan; ontdekken: openbaar maken.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken