Meleager en Atalante
(1966)–Lukas Schermer– Auteursrechtelijk beschermdIV. Analyse van Schermers treurspelOm Schermers Meleager en Atalante een plaats te kunnen geven in de ontwikkeling van het thema in de loop der tijden en in de letterkundige stromingen, moeten wij de tragedie naar de inhoud, de karaktertekening en de structuur aan een analyse onderwerpen. In de uitgave in de reeks ‘Zwolse drukken en herdrukken’ hebben wij dat uitvoerig gedaan. Het lijkt ons voor deze uitgave in de reeks ‘Klassieken uit de Nederlandse Letterkunde’ voldoende, te volstaan met een samenvatting van de karaktertekening en - aangezien daarin toch telkens wordt teruggegrepen op de inhoudsanalyse - met de integrale structuuranalyse die tot de conclusie leidt. | |
1. De karaktersEneus: de hoogbejaarde vorst van Kalidon staat het regeren tegen. Hij wenst - nog vóór het monster dat door zijn nalatigheid in het offeren aan Diana het land teistert, vernietigd is - zijn zoon Meleager op de troon. Voor zijn opvolger heeft hij diens nicht als vrouw bestemd. Liever ziet hij Meleager wetten maken dan heldenroem verwerven. Vaak aarzelt Eneus, hij zwicht en geeft tenslotte toe. Hij is zwaarmoedig, pessimistisch en voorziet voortdurend onheil. Op de loop der gebeurtenissen heeft hij geen invloed, telkens schikt hij zich naar de omstandigheden. Tegenover Atalante gedraagt hij zich, met een voorstel | |
[pagina 21]
| |
aan haar om maar heen te gaan, onvorstelijk. Hij wil Meleager, die hij schuldig acht aan de dood van Althea, terecht laten stellen, maar laat hem tenslotte, zo hij schuldig is, over aan de straf van het eigen geweten. Althea bezit een sterker karakter dan haar echtgenoot, de koning. Vaak is zij het die de situatie beheerst. Het is vooral nuchterheid die haar kenmerkt: Alkmenes razernij verklaart zij als ontreddering door liefde. Eneus' droom en angst komen h.i. uit zijn zwaarmoedige aanleg voort. Haar uitspraken getuigen van een rationele benaderingswijze der dingen. Zij begrijpt niet, dat Alkmene zich ‘geheel door wanhoop [laat] overheeren’. Als Licidas de dood van Plexippus en zijn dochter meldt, is zij het en niet Eneus die Licidas op zijn herhaald verzoek zijn verslag laat geven. Tot de goden zegt zij, zwaar getroffen toch door de dood van haar verwanten: ‘Gy treft Althea wel, maar treft haar harte niet / Vergramde Hemel, neen’. Tenslotte overmeestert haar de droefheid, maar toch zegt zij ook dan nog tot zichzelf: ‘Althea barst nu uit in droefheid, al te zeer / Getroffen, om u dus gevoeleloos te draagen’ (cursivering van mij, G.). Haar aarzeling op het beslissende ogenblik, als zij Meleager doden zal, evenals haar natuurlijke dood - niet als in de andere treurspelen over hetzelfde thema een zelfmoord - zijn naar haar aard begrijpelijk. Meleager is de held, hij wil op de everzwijnjacht nieuwe roem verwerven; overigens is het doden van het monster hem ook een plicht jegens zijn land. Ofschoon hij geen huwelijk met zijn nicht Alkmene wenst, schikt hij zich naar de wil van zijn vader. Wanneer de ware liefde evenwel in zijn leven komt, strijden in hem de liefdesdrang en de gehoorzaamheid aan zijn ouders. Voor de goden en de priesters heeft hij weinig eerbied. Als hij tot het inzicht geraakt dat de ware liefde dient gevolgd te worden, is hij bereid daarvoor alles op te offeren, zelfs de troon, zelfs zijn leven. In zijn liefde handhaaft hij ook de zuiverheid: fel stelt hij zich te weer tegen een voorstel van Atalante, dat landverraad inhoudt. Tegenover Alkmene, die Atalante heeft pogen te doden, is hij vergevingsgezind. Als held is hij niet | |
[pagina 22]
| |
geheel zonder schuld in zijn geringe eerbied voor de goden, hetgeen zich het sterkst manifesteert in het aanbieden van de jachtbuit aan Atalante in plaats van aan Diane, die er recht op heeft. Deze daad is het tenslotte die alle rampen oproept. Schuldig aan de dood van zijn moeder, zoals Eneus meent, is hij niet. Alkmene is een door haar felle hartstochten beheerste vrouw. Haar woorden zijn - ook buiten de aanvallen van razernij die zij ondergaat - overspannen van emotionaliteit. In haar uitzinnigheid heeft zij hallucinaire voorstellingen. Zij is een door de Furiën gedrevene, aarzelt niet Atalante te doden en als haar dit niet gelukt, gaat zij over tot veinzerij en geheimer middelen. Haar rivale voegt zij de grofste beledigingen toe. Met haar vader spant zij samen om Meleager en Atalante te doden; zelf kan zij Meleager, die zij ondanks alles hartstochtelijk blijft liefhebben, niet doden. In razernij doodt zij zichzelf op het lijk van haar vader. Atalante is de heldin van het stuk, dapper voegt zij zich als jageres bij de helden die het monster van Kalidon gaan bestrijden. Sterven in de strijd zal haar een eer zijn. In hoge mate is zij correct in haar optreden en woorden. Zij weigert aanvankelijk ‘'s Hemels buit’ van Meleager te aanvaarden, wil dat deze aan Diana wordt geofferd. Toch zoekt zij hoffelijk naar verklaringen van Meleagers aanbod. Als Alkmene haar hoont, is zij bereid tot vergeving, daar de beledigingen in razernij werden uitgesproken. Wanneer zij evenwel tot het inzicht van de oprechte liefde van Meleager en de onafwendbaarheid van hun verhouding komt, kiest zij onvoorwaardelijk Meleagers zijde, aanvaardt zijn liefde en als blijk hiervan de zwijnshuid. Als Eneus Meleager met de dood wil straffen, verklaart zij grootmoedig, in zijn plaats te willen sterven. Plexippus is zwak getekend. Met heusheid ontvangt hij Atalante aan het hof, bij Eneus dringt hij aan, dat deze offers brengt aan Diana. Als Meleager de jachtbuit aan Atalante schenkt, acht hij dit hoon jegens de goden en de koning. Angstvallig lijkt hij te waken voor de zuiverheid van de hofetiquette | |
[pagina 23]
| |
en het aan de goden verschuldigde ritueel. Als Meleager bij zijn besluit blijft, zweert Plexippus zijn dochter Alkmene te wreken door de dood van Meleager en Atalante. Meleagers naam bezwalkt hij bij het volk. Voor de opmerking van Meleager, dat hij dit doet om op de troon te geraken en voor de toevoeging ‘dat speur ik hoe langs hoe meer’, vinden wij in het drama geen bevredigende verklaring. Licidas vervult in de tragedie de rol van bode: de eerste maal om verslag te geven van de jacht en de tweede maal om Plexippus' en Alkmenes dood te melden. Dianira is de edele, sympathieke vertrouwelinge. Zij spoort Alkmene aan tot beheersing in haar razernij en weigert gif te mengen in Meleagers en Atalantes bekers. Met nadruk verklaart zij, haar geweten zuiver te willen houden en besluit Meleager en Atalante het leven te redden. In de slotscène fungeert zij als boodschapster van Althea's dood. | |
2. De structuurSchermer volgde voor zijn treurspel de Ovidiaanse versie; het verhaal van de jacht in het tweede bedrijf is een vrije, maar toch aan de tekst van Ovidius gebonden weergave naar de beginselen van de creatieve imitatio. In een ‘Voorrede aan den Leezer’ in de editie van 1710, enigszins gewijzigd herdrukt in de editie van 1711, maar niet opgenomen in de Poëzy-bundel van 1712Ga naar voetnoot1, deelt Schermer zelf mee dat hij Ovidius' fabula tot voorbeeld nam, en dat hij de bewerkingen van de Franse tragedieschrijvers niet gevolgd heeft. Hij schrijft dat hij zich naar het voorbeeld van vele voorname dichters verstout heeft, ‘Uit de Herscheppinge van den geestryksten Dichter P. Ovid. Nazo, dien altyt bloeienden Lusthof, waar in niet alleen den Schilder, maar ook den Dichter de keurigste bloemen toelachen, om met eene onophoudelyke schakeeringe der aangenaamste verwen hunne werken op te pronken ... eenige bloempjes t'ontleenen, | |
[pagina 24]
| |
die, schoon zy, in mynen tuin overgeplant, als slechte afzetsels zyn opgewassen, echter hunnen natuurelyke oorsprongk, gelyk d'opgaande zon haare blinkende straalen door waterwolken, doen uitschitteren’. Over de Fransen zegt hij, dat twee van hen - hij noemt in 1710 De La Grange met name - ‘voor lang’ reeds buiten zijn weten de fabel van het Kalidonse everzwijn voor het toneel hebben bewerkt. Uit een inhoudsanalyse van deze spelenGa naar voetnoot1 blijkt, dat Schermer geen van de Franse dichters gevolgd heeft. Hij wijst zelf op het slot van zijn treurspel en zegt dat hij vooral daarin van Ovidius en de Fransen is afgeweken. De afwijkingen van OvidiusGa naar voetnoot2 zijn de volgende: 1. het motief van het talhout waaraan Meleagers levenslot verbonden is, ontbreekt geheelGa naar voetnoot3. 2. Bij Ovidius ontvlamt Meleager, die gehuwd is (de naam van zijn echtgenote wordt niet vermeld), in liefde tot Atalante, maar dit motief krijgt geen uitwerking; bij Schermer is Meleager verloofd met zijn nicht Alkmene (Alkmene is bij Ovidius de schoonmoeder van een van Meleagers zusters) en zijn liefde tot Atalante bepaalt geheel de ontwikkeling van het drama. 3. Bij Ovidius zijn het twee broers van Althea, Plexippus en Toxeus, die zich tegen Meleagers aanbieding van de zwijnshuid aan Atalante verzetten; bij Schermer treedt alleen Plexippus op, die, doordat hij de vader is van Alkmene, de verloofde van Meleager, een gecompliceerder en wezenlijker aandeel in de verwikkelingen krijgt. 4. Althea doodt Meleager niet, pleegt geen zelfmoord, maar sterft van smart. 5. De tragedie eindigt niet met de dood van Meleager, maar deze huwt met Atalante. 6. Meleager heeft geen zusters als bij Ovidius, hij wordt het enig overgebleven kind van Eneus | |
[pagina 25]
| |
en Althea genoemd (r. 845-846). 7. Dianira, de vertrouwelinge van Alkmene, een door Schermer ingevoerde figuur, draagt de naam van een van Meleagers zusters bij Ovidius. Voor de structuuranalyseGa naar voetnoot1 van Meleager en Atalante is het allereerst noodzakelijk het grondmotief, de centrale idee van de tragedie vast te stellen. Niet het incidentele geval van de fabula is het belangrijkst, niet de verbijzonderingen van de uitbeelding der menselijke natuur, maar het universele, de algemeen-geldende waarheid. Geheel Schermers tragedie wordt beheerst door het motief van de liefde: de ware liefde gaat boven opgedrongen min. In het eerste bedrijf drukt Meleager die gedachte uit in de woorden:
Geen trou bestaat, waar in geen weêrmin wordt gevonden.
Zo my geen liefde bindt, zo blyf ik ongebondenGa naar voetnoot2.
(r. 203-204)
Het is dit algemeen-geldende thema, dat in de verbijzondering van de liefdesgeschiedenis van Meleager en Atalante ook de eenheid van de handeling in Schermers toneelstuk bepaalt. Volgen wij het drama op de voet. Eneus zal zijn zoon Meleager als loon voor het doden van het landverwoestende monster zijn troon en Alkmene als koningin schenken. Meleager acht een huwelijk met zijn nicht Alkmene een ‘wreet besluit’Ga naar voetnoot3, maar zal zijn vader gehoorzamen (Ia). Atalante verschijnt, die als ‘een wonder 't gansche hof / Verbaast maakt’ (Ib). Meleager wordt aanstonds op haar verliefd en wil zich niet | |
[pagina 26]
| |
meer aan Alkmene binden ‘door opgedronge min’ (Ic). Hij prijst Atalantes schoonheid en ziet een godin in haar. Hij smeekt de goden haar, ‘uit den brant / Van 't veege Jachtgevaar’ te houden, wanneer zij echter besluit mee te gaan ter jacht wensen zij elkaar de triomf (Id). Meleager uit zijn liefde:
Kom Atalante, ik brande, ei blusch myn minnegloet.
Kom edelmoedige, die zulk een grooten moet
In uwen boezem draagt, gy hebt my overwonnen. (r. 313-315)
Ik brand, hoe berg ik best mijn hartvlam? 'k ben ontvonkt,
En mag het voorwerp van myn liefde niet beminnen. (r. 322-323)
Welaan dan laaten wy in haare liefde leeven, (r. 328-329)
Of sterven.
Meleager heeft zijn besluit genomen, maar naar beide kanten is het hem nu onmogelijk, zonder conflicten met anderen of met het eigen innerlijk te handelen (Ie). De expositie is voltooid. Alkmene, in razernij om Meleagers liefde voor Atalante, zal zich als de versmade wreken. Ook als Eneus Meleager zou dwingen tot een huwelijk met haar, zal zij weigeren zich aan haar ‘hater’ te verbinden (IIa). Aan de ouders van Meleager die haar uitzinnigheid niet begrijpen, verklaart zij, dat haar liefde haar ‘doodelyke neepen’ geeft (IIb). Eneus ziet in Alkmenes razernij ‘een voorspook van verdriet’, maar Althea verklaart hem: ‘Haar liefde alleen is om haar bruidegom verleegen’ (IIc). Atalante en Meleager doden tezamen het monsterzwijn, Meleager keert met de buit, die het voorwerp van strijd zal worden, terug van de jacht. Althea geeft de hoofdman Licidas die het bericht van de triomfantelijke terugkeer brengen komt, opdracht zijn verslag over de jacht ook aan Alkmene, die door Meleagers afwezigheid ‘teer getroffen’ is, te herhalen, het zal ‘deeze eed'le maacht verquikken’ (IId). Eneus' vreugde blijft door ‘'t voorspook van 't verdriet’ gekweld (IIe). De intrige is gegeven en met de dreiging van het naderend onheil sluit het tweede bedrijf. | |
[pagina 27]
| |
Meleager oppert in zijn dankrede na de jacht dat Atalante een godin is, en omdat hij zijn zege aan haar toeschrijft, die zich ‘door wonderlyk vermoogen / Van my geheel en al u zelf meestres gemaakt’ heeft, biedt hij haar de jachtbuit aan. Nòg gehoorzaamt hij de koning, zijn vader:
En ach mocht ik u ook my zelf ten dienste opdraagen,
'k Schonk Meleager u. Maar wyl de Vorst my paart
Met myne nicht Alkmeen, zo bidde ik u aanvaart
Dees versgewonnen buit (r. 752-755)
Atalante, die van liefde tot Meleager tot op dit ogenblik niets heeft laten blijken, weigert hetgeen Diana toekomt. Meleager echter blijft, geprikkeld door de verontwaardiging van Eneus en Althea, maar vooral van Plexippus, bij zijn besluit. Plexippus besluit zich, ook om de hoon zijn dochter Alkmene aangedaan, op Meleager te wreken (IIIa). Het drama komt nu tot een climax: Eneus wil Meleager dwingen zijn besluit te herzien, deze weigert en deelt nu zijn vader mede ook Alkmene niet te willen huwen, hij is bereid voor zijn liefde te sterven. Meleager is nu in openlijk verzet gekomen tegen zijn vader, de vorst van het land. Hij stelt de ware liefde boven gehoorzaamheid aan zijn vader en verklaart zich bereid daarvoor te sterven. Nadrukkelijk biedt hij nogmaals, maar nu ook als teken van zijn liefde, Atalante de jachtbuit aan. Meleager heeft een keuze gedaan, hij kan niet anders, hij is ‘onder Venus macht / Geboogen’ en tot zijn ouders richt hij de woorden: ‘denk, dat ik u niet maar Venus zelf misdoedt’. Wij zouden hier van Meleagers agnitio kunnen spreken. Atalante neemt geen beslissing. Waarom, zo vraagt zij, moet ik alle schuld van het onheil dragen: de haat van Alkmene, de verwijten van Eneus, Althea en Plexippus? Eneus vraagt haar hulp om Meleager tot bezinning te brengen (IIIb). Alkmene beledigt Meleager, maar vooral Atalante, die zij ook poogt te doden. Meleager redt Atalante en vraagt Alkmene hèm te doden. Alkmenes liefde voor Meleager verbiedt haar dit. Atalante is nu directer in de conflicten betrokken, de situatie is | |
[pagina 28]
| |
zeer ernstig en gespannen (IIIc). Eneus noemt Atalante, ofschoon buiten haar schuld, de oorzaak van alle rampen en vraagt haar te vertrekken, in de hoop dat Meleager zijn liefde dan vergeten zal. Atalante veinst tegenover de vorst, te zullen vertrekken (IIId). In de laatste scène van het derde bedrijf komt nu ook Atalante tot een beslissing, Atalantes agnitio, zij heeft tot nu toe Meleagers geschenk geweigerd en hem van liefde niets laten blijken. Zij duldde de belediging van Alkmene en Eneus' vernederend verzoek te vertrekken, de ondankbaarheid voor wat zij voor Kalidon heeft gedaan. Zij zal nu Meleager haar liefde kenbaar maken en zijn geschenk als blijk daarvan aanvaarden (IIIe). In verheven bewoordingen bekennen Meleager en Atalante elkaar hun liefde. Meleager wil Atalante volgen en in vredig geluk met haar op het land gaan wonen. Dit is, daar Eneus hen achterhalen zal, echter onmogelijk. Een voorstel van Atalante, dat haar vader Kalidon veroveren zal en haar in ruil voor de kroon aan Meleager zal schenken, wordt door Meleager als landverraad verontwaardigd afgewezen. Zij besluiten heimelijk te vertrekken en Atalante aanvaardt nu de jachttrofee van Meleager (IVa). De beide gelieven zijn nu verenigd, maar de gebeurtenissen ontwikkelen zich tot een catastrofe, aangezien ook de andere partij nu tot een gezamenlijke actie beslist. Alkmene misleidt het paar, zij verontschuldigt zich bij hen voor haar beledigingen, de goden hebben haar tot het inzicht gebracht, dat Meleagers en Atalantes liefde de wil der goden is. Meleager en Atalante hechten evenwel geen geloof aan haar woorden, wel zijn zij bereid haar grootmoedig vergeving te schenken (IVb). Alkmenes ware bedoelingen blijken: zij zal zich wreken. Dianira, om medewerking gevraagd, weigert (IVc). Plexippus, Alkmenes vader, sluit zich wel bij zijn dochters wraakplannen aan en belooft haar Meleager te doden (IVd). Dianira besluit Meleager en Atalante te waarschuwen (IVe). De rampen hebben zich voltrokken, de peripeteia, de ommekeer der zaken, heeft plaats gevonden. Maar niet het liefdespaar, doch hun belagers hebben de dood gevonden. Meleager heeft in zelfverdediging zijn oom Plexippus gedood en | |
[pagina 29]
| |
Alkmene heeft zich in uitzinnigheid op het lijk van haar vader van het leven beroofd (Va). Althea, de zuster van Plexippus, uit haar smart, gevoelens van moeder- en zusterliefde strijden in haar. Zij besluit haar zoon, Meleager, te doden om de schimmen van haar verwanten rust te schenken. Zij wenst zelf Meleager in het graf te volgen (Vb). Opnieuw wordt het geluk van de gelieven bedreigd. Althea doet een poging haar zoon te doden, maar haar moederliefde maakt haar dit onmogelijk. Zij trekt zich in haar vertrekken terug (Vc). Als Eneus besluit zijn zoon voor de moord op zijn oom te straffen, is Meleager bereid, indien zijn vader zijn onschuld niet kan inzien, te sterven. Atalante biedt zich aan om in plaats van Meleager de dood te ondergaan. Eneus aarzelt en besluit Meleager niet te doden (Vd). De laatste scène brengt in een deus ex machina de beslissing der goden. Dianira bericht, dat Althea van smart is gestorven en dat een hemelse stem heeft bericht, dat Diana's wrok is gestild door de dood van het geslacht van Testius: Plexippus, Alkmene en Althea. Eneus schikt zich in de wil der goden en stemt toe in een huwelijk van Meleager en Atalante (Ve). De tragedie heeft een exitus felix, een blij einde.
Nu wij de tragedie hebben overzien kunnen wij vaststellen, dat het gehele gebeuren een geslotenheid bezit, de eenheid van handeling, gebaseerd op de uitwerking van het grondmotief, de universele waarheid dat de ware liefde gesteld dient te worden boven gedwongen min, inderdaad door Schermer is bereikt. Ook voldoet zijn tragedie aan de eis van de eenheid van plaats, uitgedrukt in de mededeling vóór de aanvang van het drama: ‘Het Tooneel verbeelt de Hofzaal van Kalidon’ en tevens aan de eis van de eenheid van tijd: ‘het Spel begint met den morgen, en eindigt met den avont’. De duur van de handeling valt niet samen met de duur van de opvoering, omdat de duur van de jacht op het everzwijn ongetwijfeld een langere tijd heeft gevergd dan de duur van de scènes IIa-c, zodat het ideaal van de concentratie niet is bereikt. Als in elke Frans-classicistische tragedie ontbreken de reien, | |
[pagina 30]
| |
omdat deze geacht worden de handeling te onderbreken en door hun lyrisch karakter in het dramatisch geheel in strijd zijn met de eis van scheiding der genres. Niet alle bedrijven in Meleager en Atalante verplaatsen de toeschouwer in medias res, bij de eerste twee bedrijven en het vierde is dit wel het geval: zij beginnen met een gesprek dat reeds gaande is. Het derde bedrijf vangt aan met de begroeting van Meleager, wanneer hij als overwinnaar terugkeert van de jacht; in het tweede bedrijf was zijn triomf reeds gemeld door Licidas en was het hof aan het einde van het bedrijf in afwachting van de jagers. Er is dus wel een liaison des actes, maar het nieuwe bedrijf plaatst ons toch in een nieuwe faze, van den beginne af. Zo is het ook met de beginscène van het vijfde bedrijf, waarin Licidas de dood van Plexippus en Alkmene meldt. Rotgans heeft in zijn Eneas en Turnus het mediis in rebus veel nauwgezetter toegepast dan Schermer in zijn tragedie. Schermers stuk voldoet wel geheel aan de eis van liaison des scènes: op zijn minst één persoon uit de voorafgaande scène treedt ook op in de volgende; vertrek en komst van de spelers zijn steeds gemotiveerd. |
|