's Avonds, 7 sept. Bangkok.
Ik ben vandaag gestruikeld over een juffrouw die Labyap heet, wel lief is, enkele woorden Engels spreekt, nogal stevig van vormen is, en op het ogenblik in mijn bed ligt te slapen.
Ik bedenk, op het ogenblik, behalve de gewone dingen (van dat ik dit moet laten, vooral nu Nettie komt, van mijn kater na het gebeurde, een soort van schaamte tegenover Nettie ook weer, die immers zoveel mooier is dan Labyap en die niet op avontuur gaat terwille van mij en de kinderen enz. enz.) dat ik toch eigenlijk maar weinig moed heb gehad om het leven in Utrecht niet door te zetten. Nu word ik gedwongen om dit leven door te zetten. Aan de schrijverij, als middel van bestaan vooral, geloof ik niet meer, dat is misschien nog het ergste.
En verder dat ik weinig moed heb tegenover vrouwen, en dat dit waarschijnlijk wel de voornaamste reden is geweest dat ik uit Utrecht ben weggegaan. Het lijkt zo gemakkelijk, met vrouwen, hier, dat de Labyaps mij eigenlijk een soort van overtuiging, een soort van moed geven. Dan denk ik: waarom zou ik dit leven doorzetten, waarom zou ik geen ontslag nemen, en het ergens in Holland proberen. Want Indonesië, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada, laten we wel wezen, maar het zijn je reinste verbanningsoorden, bevolkt met een soort tuig dat in Holland ook wel in de meerderheid is, maar dat daar toch niet voor 100% de bevolking uitmaakt.
En zo pieker ik. Maar het is met mij als met die domineesvrouw uit Les Faux-Monnayeurs, die ook in opstand was tegen haar lot (of was het mevrouw Profitendieu), maar die, zegt Gide, ‘sansintérêt’ is, omdat zij immers toch de daad niet bij het woord voegt. Laissons-la, en dan eindigt het hoofdstuk.
Ik heb je in een hele tijd niets geschreven, omdat ik niets te schrijven wist en had. Omdat ik alleen maar schrijven kon (kan) dat de gewone sleur me steeds meer te pakken krijgt, en dat ik niets bijzonders te vertellen heb. Er is geen nieuw begin, geen opwekkende belangstelling voor het een of ander, er is eigenlijk alleen maar het varen en het varen, en het proberen om zo goed moge-