als 't couplet uit was, draaide zij zich een slag om en de andere zijde van haar profiel bleek dat van een man te zijn, een leelijke, overdadig gespierde man, die zong met een diepe bas.
Het was een stuitende vertooning. Toch leek ze hem het leven, zooals hij het thans zag, te symboliseeren. Men kon zich het wezen achter den schijn niet leelijk, absurd, bespottelijk genoeg denken.
Op een ochtend waagde hij het den kellner nog verder uit te hooren.
‘Het zal toch niet veel zijn wat de Page's hier hebben laten zitten?’ vroeg hij.
‘Niet veel, niet veel?’ wat 't antwoord. ‘Wat je maar niet veel noemt, vijfhonderd tachtig gulden.’
Dien middag deed van Ruttenvelde iets, waartoe hij zich nooit had in staat geacht.
Na beëindiging van de ochtendzitting nam hij bij zijn bankier zeshonderd gulden op. Daarna begaf hij zich naar het postkantoor, schreef een chèque uit op den heer Bohl, eigenaar van het Hôtel Gloria. Op de afzendersstrook schreef hij met verdraaide hand: Page, ter voldoening van pension gedurende de maanden October, November en gedeeltelijk December.
Daarna voelde hij zich rustiger. Dien middag zei hij zijn kamers op. Hij huurde de eerste de beste benedensuite, die hij vond aan een van de grachten.
Eens meende hij in een luxe-auto den jongen