Dichtbundeltje voor de Surinaamsche jeugd(1853)–C. van Schaick– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Teekenen. O! wat ben ik in mijn schik, 'k Mag nu teeknen leeren! Niemand is zoo blij als ik, 'k Zal mij dapper weren. Kom! het fort Zeelandia Teeken ik maar 't eerste na. Wacht! laat zien, hoe ik het maak. 'k Moet maar eens beginnen. Eerst die vlag daar op dien staak... Dan de schildwacht binnen, Nu wat kogels op dien grond, En een jager met een hond. Mooi!... maar waar de muur gezet? En dan die kanonnen?... Och!... ik zit al mooi in 't net: 'k Ben niet goed begonnen. Wat men toch niet heeft geleerd, Zie ik, doet men licht verkeerd. [pagina 56] [p. 56] Hoor! ik leg mijn potlood neêr! 't Is papier bederven. 'k Berg mijn portefeuille weêr, 'k Mag niets laten zwerven. 'k Wil niet, als mijn meester komt, Dat hij aanstonds op mij bromt. Maandag komt hij! - o wat pret! 'k Zal mij dapper weren. Troe! ik heb 't er op gezet: 'k Wil het grondig leeren. 'k Zal studeren nacht en dag, Dat ik meester worden mag. Vorige Volgende