Dichtbundeltje voor de Surinaamsche jeugd
(1853)–C. van Schaick– Auteursrechtvrij
[pagina 54]
| |
Ze is altijd tevreden.
Naauwlijks ben ik opgestaan,
Of zij helpt me in 't bad te gaan
En heel netjes kleeden.
Wil ik wandlen?... 'k roep haar maar.
Nooit maakt ze uitvlucht of bezwaar.
Nooit spreekt Nenne tegen.
Altijd loopt zij aan mijn zij,
Draagt de parasol voor mij,
Voor de zon of regen.
Laatst, toen ik op 't ziekbed lag,
Is zij nimmer, nacht of dag,
Van mij afgeweken.
Had zij niet zoo opgepast,
Troe! troe! dat geloof ik vast,
'k Was dan wel bezweken.
Goede Nenne! al zijt gij zwart,
O! gij hebt een edel hart!
'k Zal u nooit meer plagen.
Luister! Pa geeft u haast vrij.
Maar ik bid u! blijf bij mij,
Al uw levensdagen.
|
|