Dichtbundeltje voor de Surinaamsche jeugd
(1853)–C. van Schaick– Auteursrechtvrij
[pagina 42]
| |
O dan komen w' in den Hemel
Bij dien goeden God en Heer.
Dan ziet Hij met welgevallen
Op een ieder onzer neêr.
Komt! dat wij elkaâr beminnen!
Onder voorspoed en in druk.
Dan ontspringt voor ons op aarde
Reeds een bron van waar geluk.
Hoor, o God! ons biddend zingen!
Neem wat u ons harte biedt.
Eens, brengt gij ons in den Hemel,
Zingen we u een schooner lied.
|
|