Dichtbundeltje voor de Surinaamsche jeugd
(1853)–C. van Schaick– Auteursrechtvrij
[pagina 43]
| |
Sluit uw goed in kist of kasten,
't Baat u weinig! - eer gij 't weet
Troe, troe! zijn ze er in gekomen
Door een voegjen of een reet.
Onlangs, 'k moet er niet aan denken,
Kwam ik in mijn boekenkast;
'k Zocht wat prenten voor mijn zusjen,
'k Had het kind zoo graag verrast;
Poti! al mijn mooiste platen
Waren hier en daar doorknaagd,
En mijn lieve, mooie boekjens
Op de kanten stuk gezaagd.
't Was ellendig om te aanschouwen.
'k Dacht te sterven van de schrik;
'k Kon mijn tranen niet bedwingen,
Foei! dat was een oogenblik!
Weg met alle kakkerlakken!
Gele, bruinen, klein of groot.
Ieder die ik maar kan vangen.
Troe, troe! trap ik daadlijk dood.
|
|