Liturgisch
Een paar dagen geleden is er in ons kanaal een jongetje verdronken. Ze waren gaan vissen met zijn drieën. Twee kwamen er terug, met de boodschap dat Chris in het kanaal lag. Er stond een radeloze moeder aan de waterkant toen er allang niets meer te zien was en een sleepboot trok een serie aken over de plek. Een paar jonge kerels doken. Vergeefs. De rest van de dag de gebruikelijke volksmenigte. Dreggen. Den volgenden ochtend is het gevonden. Het was begrafenis vanmorgen. Het halve dorp stond in het deurgat, ernstig geïnteresseerd, meewarig en deelnemend, eerbiedig en tegelijk niet onaangenaam geprikkeld vanwege de bijzondere sensatie. Een zielige lijkkoets, overdadig met witte bloemen bedaan, voor de katholieke kerk, de lijkmis. Wie zou niet mee naar binnen zijn gegaan, al was het slechts in gedachten, en hebben meegebeden, meegetracht, meegedwongen om een verzoening van het leed dat hier geleden werd? Maar toen ik weer buiten kwam miste ik iets. Waar was nu de mis voor de visjes die hun leven lieten, gister, aan de hengelaars van ons kanaal?
Van een nieuwe liturgie gesproken, als ik eenmaal Paus ben, zal ik ééns in het jaar in den Sint Pieter een heilige mis lezen voor de dieren. Voor de dieren en de planten die hun leven gaven aan den mens. Die hun leven gaven aan zijn nooddruft niet alleen. Aan zijn spel ook, aan zijn nieuwsgierigheid, zijn grillen, zijn lust. Die het gaven zeker niet altijd zonder angst en pijn, soms zelfs eerst na de gruwelijkste marteling. In ruil vaak voor het zuiverste vertrouwen.
De kerk pleegt te bidden en te danken voor den oogst. Ze zegent vissersvaartuigen, jachthonden. Ze bidt voor de