Aya Sofia
(1886)–H.J.A.M. Schaepman– Auteursrecht onbekend
[pagina 131]
| |
[pagina 132]
| |
‘Toen kwam de geest in deze dooden en zij werden levend....’ | |
[pagina 133]
| |
Sluimerend ligt de aarde neder,
Zwijgend zweeft de lucht,
Langs de heemlen vaart geen veder,
Trilt geen zucht;
Uit den valen, bleeken nevel
Rijzen vormen, hoog en stout,
Naast den koepel klimt de gevel,
Muren staan in 't zuilenwoud,
Reuzenklompen naadren, dringen
Uit de verste wereldkringen,
Uit gewesten zonder naam
| |
[pagina 134]
| |
Hier te saâm;
Visioen voor zieners oogen:
Heel dier monumenten rij,
In haar zwijgen onbewogen,
Als ter heirschouw opgetogen
Om des doodes heerschappij
Haar getuigenis te geven:
‘Dood is 't leven,
Alles gaat voorbij!’
Maar een wonderbare kracht
Breekt de kluisters van den nacht,
Drijft de vale neevlen henen,
Over al die reuzensteenen
Zweeft des morgens gouden pracht.
De aarde lacht,
Als een bruid in myrtenkransen;
Duizend wondre tonen dansen
Door de lucht,
| |
[pagina 135]
| |
Langs de golf, die spelend vlucht,
Langs de rozen in de tuinen,
Waar de vogel kweelend zucht;
Door de marmers en arduinen
Rijzende in het licht verschiet,
't Wonderbare leven vliet,
Uit de puinen
Klinkt een lied:
‘Groot is God!
Ons heeft Zijne hand verheven,
Tolken van het wereldlot,
Om getuigenis te geven:
God is 't leven,
Groot is God!
Als getuigen van 't verleden
Rijzen wij,
Brengende aan het worstlend heden
Heugenis en profecij;
| |
[pagina 136]
| |
Heugenis van verre dagen
Die geen menschenoog meer spiedt,
In de diepte als weggeslagen
Van het niet;
Heugenis van oude dingen,
Die herleven telken dag,
Die weêr ouderen vervingen
In de ontelbre levenskringen,
Wie die ze allen tellen mag?
Heugenis van lijden, strijden,
Tranen, jammeren en bloed,
Van verteerende' oorlogsgloed,
Slavernij en stout bevrijden
Mannenkracht en heldenmoed.
Heugenis van vrome wijzen,
Zangers, die hun liedren prijzen,
Echoos, die door de eeuwen slaan!
Starren, die in 's levens duister
Met der zonne vollen luister
| |
[pagina 137]
| |
Boven 't pad der volken staan;
Heugenis van alle daden,
Heden vruchten, morgen zaden,
Nooit vergaan!
God is 't leven,
Groot is God!
Zie des doodes woede beven
Voor de hymne van het lot;
Zie zijn felle wapen buigen
Voor de hooge profecij,
Die wij brengen, wij getuigen
Van des Heeren heerschappij!
Als de stemmen der historie
Samensmelten tot éen toon
In de glorie
Van der eeuwigheden kroon,
Dan zal in des hemels zalen
| |
[pagina 138]
| |
't Lied van 't hoogste zegepralen
Op den dood,
Nog der puinen lied herhalen:
God is groot!’
|
|