Het Walchers liedeboeck
(1611)–Dirk Schabaelje, Jan Philipsz. Schabaelje– AuteursrechtvrijNa de wijse
| |
[Folio 104v]
| |
En van ghelycke
En moghen oock syn leden
Daerom des Keysers vrient
Anders van zeden
Heeft voor hem niet ghedient
Noch oock ghestreden
Schatten van Goude
Op pijne van te dooden
Elck brijngen soude
Tsy heydenen oft Jooden
Maer shemels vorst heeft dat
Alle ghevloeden
En van een ander schat
Heeft hy ghebooden
Die met hem willen
De eenicheyt aencleuen
Moeten hier stillen
Hen aertsghierighe leuen
Niet nemen, doch haer broot
Ga naar margenoot+Veel liever gheuen
Haer naeste die van noot
Werden ghedreuen
Die de baniere
Van ons heere wil bringen
Mach gheen plaisiere
Hebben in ydel dyngen
Maer tot een eeuwich pant
Den sin bedwyngen
Ga naar margenoot+Passeeren door dit landt
Als vremdelyngen
Tot een besluyten
D'een Coninck is al henen
In aerde muyten
Syn heerlicheyt verdwenen
| |
[Folio 105r]
| |
D'ander blyft sonder endt
En tis den genen
Die bouen tfirmament
Hoogh is verschenen
Weest op u hoede. |
|