| |
| |
| |
XIV.
Lizzy van der Hooph had een coquet verpleegsterpakje aangetrokken; - licht-blauwe katoenen japon, breede, witte omslagen op de mouwen; een hooge witte linnen halsboord met een klein élégant strikje. - Ze had er nooit beter uitgezien dan zoo, terwijl ze, aldus-liefdezuster-spelende, over het Voorhout en door de Parkstraat patrouilleerde, heen en weer van de privaat-kliniek, waar ze haar diensten belangeloos had aangeboden, sinds Sjoerd haar hoop op een huwelijk met hem den bodem had ingeslagen. Voor zoolang als het duurde zocht ze het nu, bij wijze van variatie, niet langer in haar eigen hofkring van papa, maar in de doktoren-wereld en onder de assistenten. -
Papa van der Hooph vond het maar half goed, maar zijn vrouw, voor wie vrede in huis alles was wat ze nog begeerde van haar mislukt leven, in haar zwijgende vervreemding van haar man, en bij de stijgende verbittering harer dochter om het niet-trouwen, hield hem vergoelijkend voor, hoe die wijkverpleging, het als vrijwillige diacones optreden, en alles in een woord wat behoort bij 't verplegings-leven, per-se aristocratisch blijft, als er wel te verstaan maar een godsdienst-tintje overheen is geverfd. -
Dat zei ze natuurlijk niet cru-weg. Het kwam er maar op neer, hoe ze dat toch eigenlijk bedoelde zoo, als ze hem er aan herinnerde, dat freule X toch immers ook belangeloos meehielp aan deze christelijke zieken-inrichting, en freule IJ aan gene, en dat Baronesse Z haar ouderlijk huis geheel had verlaten om diacones te worden, enz., enz., enz. Verscheidene dezer adellijke dames waren ook later getrouwd met doktoren en professoren, van plebejischen naam wel, maar die zij toch door hare eigene familie-grootheid tot hun eigen voornamen kring hadden weten op te heffen. Neen, er kon voor Lizzy dus niets geen bezwaar in zijn hare plotseling ontwaakte liefde-zuster-begeerte bot te vieren. - -
De Hofman van der Hooph polste er de Koningin-moeder ten overvloede nog eens over, en, toen het bleek, dat die-ook het een charmant begeeren vond in zijn dochter, zich te willen offeren
| |
| |
aan hare minder-bevoorrechte naasten, liet hij Lizzy haar gang dan maar gaan in godsnaam. Ze was nu eenmaal toch geen meisje, waarmee hij op hofpartijen kon voor den dag komen. Nu haar kans met Sjoerd Eduma de Witt ook al weer was afgeknapt, moest hij al blij zijn als hij nog misschien zóó van haar af kwam, al was het dan maar aan een of anderen middelklassemeneer. -
Lizzy was op de kliniek vooral gedienstig voor de ongetrouwde assistenten. Haar gewichtig ‘liefdewerk’ bepaalde zich tot het een paar uur per dag in haar élégant pakje van ‘zuster’ er komen verbanden vasthouden, en receptjes uitschrijven, en zieke kinderen helpen uitkleeden, terwijl de doktoren ze onderzochten. Haar eerste verslagenheid over Sjoerd's ontrouw was bedaard in deze plotselinge afleiding van aldus dagelijks intiem te doen te hebben met niet minder dan drie nog niet eens geëngageerde jongelui, waarvan twee er werkelijk héél goed uitzagen ook nog. - Ze knapte er zelve van op, van hare inwendige hoop-stemming, snauwde hare om dit voorloopige succes al héél dankbare moeder veel minder af dan gewoonlijk, sprak tegen hare kennissen niet anders meer dan over het nut der hygiëne voor arme kinderen, en over de zelfopoffering van het doktersvak; en, toen de zomer kwam, wilde ze zelfs niet mee naar Baarn, waar haar vader een villa had gehuurd voor den geheelen zomer, om, ook als hij niet van dienst was, in de buurt der Koningin-moeder te zijn.
Ze voelde zich nu zóó nuttig, dat ze noch van die vacantie, noch van een zomer-reisje naar Zwitserland, waarvan sprake was geweest met een oom en tante, die er haar op zouden tracteeren, wilde gebruik maken. -
‘Haar plicht ging voor’, - zei ze enthousiastisch.
Papa en mama van der Hooph vertrokken dus zonder haar naar Baarn, en mevrouw Eduma de Witt, niettegenstaande zij niet hield van Lizzy, bood goedig aan haar zoo lang bij zich te nemen, omdat ze nog te jong werd geacht geheel-alleen met de bedienden in haar ouderlijk huis te blijven. - Op die wijze had zij, mevrouw Eduma de Witt, het gevoel, alsof zij tenminste iets goed maakte van wat Sjoerd in hare oogen had misdreven aan de van der Hooph's.
‘'t Is héél vriendelijk van je aangeboden’, - zei mevrouw van der Hooph stijfjes, toen mevrouw Eduma de Witt op haar jour kwam, om het aan te bieden. - ‘Ik zal er met mijn man over spreken. - - Wèl bedankt voor je allerliefste attentie.’ -
De families waren over en weer natuurlijk heel wèl-gebleven voor het uiterlijk. Natuurlijk, de van der Hooph's konden het de
| |
| |
Eduma's toch niet ronduit voor de voeten werpen, hoe zij stellig op Sjoerd als schoonzoon gerekend hadden. Maar in hun hart hadden noch neef noch nicht van der Hooph het vergeven aan hùnne in 't mooie huwelijk van Geerte zooveel méér bevoorrechte familie, dat die verbintenis van Lizzy ineens was afgesprongen, om het meerdere geld van mooie Mary van Helder.
En mevrouw Eduma de Witt, die dat vijandige maar al te goed voelde, nam daardoor steeds meer de schuldbewuste en om vergiffenis-smeekende houding aan, van zichzelve voor Sjoerd's onhebbelijk gedrag aansprakelijk te stellen.
- - ‘Goed hoor’, - dankte ze lief-vriendelijk. - ‘Ik hoor dan wel, wat je man er van vindt. - Lizzy zal ons zóó welkom zijn’, - drong ze nog eens.
Mevrouw van der Hooph antwoordde weer even stijfjes, dat ze daaraan niet twijfelde, - dat het kind gelukkig overal héél gezien was. - Iets wat mevrouw Eduma de Witt uit louter toegevendheid geduldig beäamde, hoewel ze toch zichzelve bekende daarbij zich aan een volslagen leugen schuldig te maken. -
's Avonds kwam er intusschen een genadig briefje, dat neef van der Hooph het aanbod graag aannam voor zijn dochter. - Want deze had zeer terecht begrepen, hoe zij in haar eigen belang nergens beter was bewaard dan bij haren bloedverwant Eduma de Witt, onder wiens vroom-voorname vleugels zij beschut was voor alle aanraking met wat niet beneden haar hofkringomgang door hem werd geacht, terwijl bovendien zijn Sjoerd's-vader-zijn nog het zwijgen oplegde aan de Schadenfreude-praatjes van vrienden en bekenden, die zich al een heel tijdje geheimzinnig-fluisterend warm maakten, over hoe die van der Hooph's dat nu eigenlijk wel hadden opgenomen, dat ze door dien slimmen jongen Eduma net zoo lang voor den gek waren gehouden, totdat hij een beter kluifje naar zijn hand had gevonden. -
Al die op een schandaaltje azende vrienden konden ineens zien nu, hoe er niets van aan was dat zijn Lizzy zich ooit had illusies gemaakt over dien Sjoerd, - omdat ze er immers net zoo intiem aan huis kwam na als voor diens huwelijk. -
Excellentie Eduma de Witt moest in dienzelfden zomer naar Parijs, om er een internationale conferentie bij te wonen tegen den handel in blanke slavinnen. - Govert-Jaap óók was een tijd afwezig, naar Genève, waar hij gedelegeerde was voor een Vredesconferentie. - En ondertusschen schoof Geerte, heel moedertjesachtig, nu en dan zelve haar baby over 't Voorhout in den kinderwagen, de Engelsche nurse, heelemaal in 't wit, naast zich.
Want Geerte was héél Engelsen geworden in hare smaken,
| |
| |
sinds Mary van Helder, met wie ze minstens even intiem was als met Gerty Reesema, haar schoonzuster was geworden. Mary, de Engelsche-Kerk-bekeerde, die haar kostschoolvriendinnen alle in Engeland had, en al haar smaken schoeide op een Engelschen voet, vertegenwoordigde in hare nieuwe familie den takt, het verzoenende element. Zij had nooit een andere opinie dan die van dengene, waarmede zij toevallig samen was. Zij ging met hare schoonmoeder gewillig mee naar den meest-orthodoxen predikant, en gaf grif toe, als de kerk uitging, dat het heerlijk en o zoo mooi was geweest. Zij had voor haren schoonvader altijd een vriendelijk lachende ontvangst, lette op zijn zwakjes van houden van lekker eten en drinken, en graag een goed-gekleede knappe vrouw, zooals zij-zelve er eene was, om zich heen zien. Zij had ook gauw genoeg Geerte's karakter en neigingen begrepen, en liet haar oogluikend haar gang gaan, door haar-toevallige rendez-vous met Fredi ten Have te verschaffen, en te verzoeken met hem op allerlei intieme feestjes en dinertjes. Zij protégeerde, goedig, Emma, die haar 'n engel van een groote zuster vond, en nam haar mee op rijtochtjes en in after-noon-tea-gelegenheden. Zij bewonderde tante Holt's huis-inrichting, en die van mevrouw Reesema, welke net het tegendeel ervan was, met gelijkelijk enthousiasme. In een woord, de heele familie was het er over eens, dat Sjoerd een ideaal-charmante vrouw had getrouwd, en die, ten overvloede, geheelongevraagd, de beleefdheid had hare Indische baboe-mama volkomen te effaceeren. Wat die ook deed om zich, met fluweelen en prachttoiletten behangen, te vertoonen in den gedistingueerden nieuwen familiekring harer ‘Marietje’, deze wist onverbiddelijk het consigne te handhaven, zoodat zij niet kon doordringen. Er waren dientengevolge verscheiden menschen al reeds, die niet eens wisten hoe eigenlijk de mooie élégante jonge mevrouw Eduma de Witt van zichzelve heette. Als zij haar eigen naam
moest teekenen zette zij Van en Helder zoo kunstig-aan-eengestreept, dat het net één woord leek. - - Wezenlijk, de takt van zijn schoondochter kon niet genoeg geroemd worden, - vond de Excellentie, die straalde als hij de nu luisterrijk in volle geldglorie stralende villa van zijn oudsten zoon betrad. - - De jongere, de christelijke zenuwlijder, vertoefde nog steeds in het christelijke krankzinnigengesticht. Excellentie sprak niet graag over hem. Hij liet het aan zijn vrouw over zich met dat kind te bemoeien, over diens wel en wee te waken. In zijn hart vond hij het eigenlijk een beetje ongepast van God, dat Deze, iemand zoo goed en zoo braaf, en die daarenboven zoo voor 's lands belangen opkwam als hij, met zóó'n ongeluk had bezocht, met zóó'n wezentje om zich eigenlijk
| |
| |
voor te schamen. En hij achtte zichzelf dubbel daarom dus vroom en godsdienstig, dat hij God die onrechtvaardigheid niet eens kwalijk nam, Hem toch wèl, diens ondanks, wou dienen op zoo'n voorbeeldige wijze. - -
- - - - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - - - - - - - - -
‘Toe laat nou kijken’, - vleide Emma, die in het ex-boudoir van Geerte heerschte, sinds deze getrouwd was. - - ‘Flauwerd.’ - -
Want Lizzy, de beenen lui op een tweeden stoel, rustte uit van hare zware ‘liefde-taak’, bestudeerde ondertusschen een boek met platen over het menschelijk lichaam, speciaal over vrouwenziekten, waaruit zij allerlei wijsheden opdeed, welke zij vervolgens goedgunstig aan nieuwsgierige Emma oververtelde. - -
Deze, geprikkeld, om wat haar met oogknipjes, van: Begrijp je dan niet, werd geïnsinueerd, wou echter ook zelve zien, zelve lezen. - Had zich nog nooit in dat allemaal verdiept, evenals Geerte oorspronkelijk van een gezonde normale natuur op dat gebied, maar nu opgezweept tot onreine gedachten door Lizzy's onkiesche onthullingen. -
Lizzy deed dan echter ineens of zij-zelve veel ouder was, veel wijzer, plagend-blij dat zij Emma kon verbazen door haar zóóveel al weten, al was zij ook niet-getrouwd. - -
‘Heusch, daarvoor ben jij nog te jong; dat is nog niets voor jouw leeftijd’, - zei ze genadig. -
Emma, nu bijna achttien, haalde beleedigd de schouders op, viel vinnig uit:
‘Ik weet er misschien gauw genoeg alles van. - Ik trouw, - net als Geerte.’ -
Zij, evenals Geerte, knappe meid, zich heel zeker van haar trouw-levensplannen voelend in haar heerlijk jong-zijn, durfde dat zoo onbevangen zeggen; Lizzy, al de dertig naderend, en leelijk, en al zoo dikwijls versmaad, werd rood van ergernis, voor zoover haar vale teint dat toeliet.
Toen Emma, om haar nog méér te kwetsen:
‘Zeg Lizzy, hoe oud ben jij eigenlijk? - Sjoerd zegt: twee en dertig.’
‘Dat liegt hij!’ - riep Lizzy, al haar hoffähigkeit vergetend van woede, om het onware lasterpraatje. Was negen en twintig, haar ware leeftijd, ook niet al oud genoeg! Moest die valschaard het nu nog erger maken, hij, die haar toch al zóó gemeen had behandeld! -
‘Ja,’ beaamde Emma, ‘dat zeg ik ook, dat hij maar wat overdrijft. Maar je moet toch wel al om en bij die streek zijn.’ -
| |
| |
Lizzy aarzelde even, bekende toen maar in 's hemelsnaam ronduit haar negen en twintig lentes. Onder familie kan je zoo iets immers toch niet verzwijgen; die kan den geboorte-datum te goed nagaan. - Toen, om Emma haar van één leeftijd zijn met elkaar te laten voelen door haar op te vleien, gaf ze haar ineens het begeerde boek:
‘Ik plaagde je maar wat daar net; - je moogt gerust lezen’, - leidde ze Emma's gedachten af.
Samen begonnen nu de nichtjes zich over het van kinder-geboorte, en van de samenstelling van het menschelijk lichaam, en van geslachtelijken omgang, allerlei heel onomwonden details gevende boekje, geschreven door een vrouwelijken dokter, die beweerde, in een gewichtig-doenerige voorrede, dat zij daarmede eigenlijk een ontzettend nobel werk verrichtte; en aanbevolen door de enthousiaste recensies van een gansche menigte schrijvende oude-juffers, volgens wier verklaringen niets nuttiger en doeltreffender is in zake opvoeding, dan een jong onwetend meisje langs dezen lectuur-weg brutaal in te wijden in al die bevallingsomstandigheden, waarvan zij vroeger, of door hare moeder, of eerst na haar huwelijk het eigenlijke vernam. -
Emma, met een hoogroode kleur en wijdverbaasde oogen, was dan ook een heeleboel wijzer geworden, toen zij dit allemaal, knie aan knie met Lizzy, had verslonden. Lizzy lichtte alles wat zij niet dadelijk begreep nog toe, met opmerkingen van: ‘Heb je dan nooit op straat opgelet op de honden’? - en: ‘Weet je niet, in den Bijbel staat dat ook zoo raar,’ - enz. enz.
- -‘O je moet b.v. maar eens snuffelen in het Oude Testament’, - - lachte ze dubbelzinnig.
Emma had nooit ‘gesnuffeld’, om die reden, in den Bijbel. Zij had tot hiertoe heel onbevangen aangehoord of gelezen een massa uitdrukkingen en verhalen, die zij wel niet begreep precies, maar als elk normaal kind, ook niet zocht te begrijpen, die aan haar onschuld waren voorbijgegaan zonder eenig onrein spoor na te laten.
Nu, dank zij deze ‘reinheid’-lectuur, viel op die voor haar, door de naderende Aannemings-stemming, wezenlijk heilige gewijde Bijbelbladen ineens een grel vuil licht van zich herinneren: ‘O ja, dat staat daar zoo, en dit beteekent dus zeker zus, en daarmee is zeker bedoeld wat ik zooeven dáár las, en hiermee moet ik dus in verband brengen wat op bladzijde zooveel staat van Lizzy's boekje’, - enz., enz.
En, toen mevrouw Eduma de Witt een oogenblik later de deur opende, en met hare vriendelijke, moederlijke stem vroeg: ‘Meisjes,
| |
| |
zijn jullie daar, ik heb een lekker kopje thee gezet, omdat ik wist dat Lizzy vanmiddag vroeg van de kliniek thuis zou zijn,’ toen, voor het eerst in haar leven, voelde Emma iets tegenover hare moeder van een onreine schaamte, als had zij iets onkuisch uitgevoerd. -
‘Wat zitten jullie daar gezellig,’ zei de niets-vermoedende moeder. - ‘Wil ik de thee hier laten brengen Em? ... Dat is eigenlijk veel aardiger.’ - -
‘Wel ja nicht, als 't u blieft.’ - Lizzy was volmaakt onbevangen, had het boek heel openlijk in haar verpleegstertaschje opgeborgen, 'n studieboek immers! -
Mevrouw Eduma de Witt was méér met haar ingenomen dan vroeger. Zij vond het toch wèl een flink en mooi begeeren in dat meisje, dat zij zich zoo zelfòpofferend aan hare zieke naasten ging wijden. - Van andere motieven dan oprechte zelfopoffering had zij, in haar naïeve vroomheid, nu eenmaal geen begrip. -
‘De Heer leidt alles ten beste’, - zei zij blijmoedig, als zij nu terugzag op Sjoerd's bedriegelijke hofmakerij. Want die had nu immers zoo'n echt-lieve vrouw aan Mary, en eene die zich-zelve had ‘bekeerd’ ook nog, en voor Lizzy was de eerste teleurstelling tenslotte geworden een opwekking ten goede, om haar leven te wijden aan Christus' dienst. -
Zij vond er onder zulke veelbelovende omstandigheden dan ook niets vreemds in, dat Lizzy beweerde straks nog een avond-cursus te hebben, waar zij verband-leggen leerde - op de kliniek.
‘Maar je neemt toch een rijtuig, kind? Of anders, laat onze Kee je brengen.’ -
Lizzy verzette zich met beslistheid.
‘Als 't U blieft niet - nicht. - Het staat dadelijk zoo anders dan de anderen, die van zooveel eenvoudiger afkomst zijn dan ik, wanneer ik met zoo'n drukte wordt gebracht en gehaald. U kunt niet begrijpen hoe vervelend dat toch al is eigenlijk, dat 'n freule zijn onder al die zoo heel anders opgevoede meisjes. Want ik wou immers zoo graag juist net zoo behandeld worden als zij, zoo niets geen standverschil laten merken. - Als je het doet om de goeie zaak, nietwaar?’
Het argument ging er bij mevrouw Eduma de Witt in als koek. Maar ze protesteerde nog, in haar qualiteit van pleegmoeder, die aan mevrouw van der Hooph verantwoording schuldig was.
‘Maar je kunt toch zoo laat niet alleen uit. - Wat zouden je ouders wel zeggen? - Als 't al heelemaal donker is.’ -
Lizzy keek zedig-gelukkig neer op haar blauwe verpleegster-japonnetje, van simpel katoen. -
| |
| |
‘Met dit pakje kan je immers overal alleen loopen. Dat is er juist zoo'n heerlijke satisfactie van’; - zei ze met aandoenlijke nederigheid. ‘Hé, U kunt niet begrijpen hoe prettig dat juist is, dat je nu nooit meer last hebt van brutale blikken of onbeschaamde opmerkingen van heeren, - dat iedereen je respecteert, om je roeping.’ -
Indien mevrouw Eduma de Witt niet zoo eenvoudig-kinderlijk van nature was geweest in al de dingen der wereld had zij zich misschien bedacht, hoe waarlijk eene Lizzy van der Hooph niet te klagen had, hoe dan ook gekleed, over al te veel mannen-opmerkzaamheid. - Maar het viel haar niet in, in deze tirade iets anders te hooren dan een getuigenis teméér, hoe beloonend het toch is den Heer te willen dienen, zoo dat zelfs de zondige wereld er eerbiedig zich voor buigt, voor Zijn liefde-zusters. -
‘Ja, 't is waar’, - getuigde zij-óók. - ‘Dat heb ik-óók altijd gehoord, dat je b.v. in Londen in de gemeenste wijken kunt gaan verplegen heel alleen. Als je maar een diacones-kleed draagt is zelfs de smerigste, slechtste man nog beleefd tegen je.’ - -
‘Nietwaar? - Dus, U ziet wel, U kunt me gerust mijn gang laten gaan. Ik moet er om acht uur zijn, en ik ben om tien weer thuis.’ - -
't Gebeurde ook klokslag zoo. - ‘Wat is die Lizzy tot haar voordeel veranderd’, betuigde mevrouw Eduma de Witt tot Emma. ‘Toch wel een heel besluit hé voor haar, zoo uit hare luxe-omgeving zoo'n heel ander leven te beginnen!’
- -Lizzy liep ondertusschen in 't donker een eindje op met haren assistent. - Zij was in haar verpleegster-pakje immers voor kennissen onherkenbaar. - Haar verbandleer was een geschikt voorwendsel om er 's avonds uit te komen alleen. Nooit was zij zoo gelukkig geweest.
|
|