‘Ha, Bram!’
Ik verschanste mij snel achter een deur. Het strijkje had mij opnieuw aan het denken gezet. Ik ging er bij zitten als het bekende beeld van Rodin en verzonk in diepe gepeinzen. Lange Luuk! Nog steeds had ik hem niet te pakken. Naast me rukte iemand het roze crêpepapier van de rol. Het rolletje ging te keer als die gebbetjes makende meeuw. Het zat me allemaal bijzonder hoog. Wat had ik er van terecht gebracht! Door de politie was ik notabene opgepakt als de schuldige! Hier zat ik als Job op het toilet!
Ik ging er maar weer bij staan, staarde naar het brons in de closetpot. Ik drukte op het handeltje. De stortbak brulde. Buiten de deur botste ik tegen Doff op.
‘Wat dwaal jíj hier rond?’
Doff kaatste de vraag slagvaardig terug.
‘Wat dwaal jij hier rond?’
‘Het werd me te machtig.’
‘Het werd je te machtig! Als je wist wat ík doormaak!’
Hij strekte een arm voor zich uit, deed of hij slaapwandelde, keek om, vervolgde:
‘Ik heb toch heel wat beleefd! Maar dit! Het is een nachtmerrie!’
‘Je hebt geen ruggegraat!’
‘Dat zegt Judy.’
‘Je laat je om de vinger van Krag winden, Doff!’
‘Dat zegt Judy.’
‘Hij vindt het wel mooi maar hij heeft er geen respect voor, Doff!’
‘Judith heeft mooi praten.’
‘Hij had grote dingen met je voor, Doff! Wat ben je nu?’
‘De airhostess, de geliefde airhostess, de favoriete airhostess.’
‘Precies. Niemand kan de contractanten zo bezig houden, zo in de watten leggen, zo in slaap sussen, zo subtiel in handen spelen van de grote Krag als jij, Doff. Niemand kan hem het balletje zo toe spelen. Niemand heeft het spelletje van kat en muis zo grondig van hem geleerd als jij. Maar leiding geven kun jij niet. Daarvoor heb jij geen ruggegraat genoeg.’