ken kaas, geven graan aan het talrijk gevogelte, kneden het deeg, maken den oven heet, bereiden den maaltijd voor het volk, alles is in beweging. De baas loopt het veld door en houdt het oog over de werklieden, en de vrouw bestuurt, met een opslag van het oog, het inwendige des huizes.
Hunne gereedschappen bestaan in grootte en kleine water- en melkemmers, melkvaten, nappen, teemsen, koelvaten, enz. Zij moeten een' goed voorzienen hooiberg, goede weien hooilanden, een' goed ingerigten stal met de daarbij behoorende gereedschappen en vooral gezonde beesten hebben. Ook hebben zij nog een' bolderwagen en melkkar, met paar-