wanneer de sneeuw en ijs het hout bedekken.
Zijn leven is hard en moeijelijk, hij verdient weinig, en dit weinigje moet toereikend zijn, om zijn huisgezin, hetwelk somtijds talrijk is, het noodige te verschaffen.
Dat zij allen den goeden God danken, die Hij in eene voordeeliger werkkring geplaatst heeft en zich tevens niet verhoovaardigen, of met verachting op geringere standen nederzien, maar bedenken, dat zij hunne broederen zooveel mogelijk verpligt zijn mede te deelen, van hetgeene hun, als het ware, tot overvloed gegeven is.