Gezangen voor de jeugd, ten dienste der scholen(1845)–Gijsbertus van Sandwijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] XIX. Gezang. De lente. PRIMO. Verheven vrolijk. Wel-kom, lie-ve len-te-tijd! Gij voert vreug-de door de dreven; Gij doet hier, en wijd en zijd, Mensch en dier en plant her-le-ven. Alles brenge u blij te moê, Lieve Lente een' lofzang toe. Lieve Lente een' lofzang toe. SECONDO. Wel-kom, lie-ve len-te-tijd! Gij voert vreug-de door de dreven; Gij doet hier, en wijd en zijd, Mensch en dier en plant her-le-ven. Alles brenge u blij te moê, Lieve Lente een' lofzang toe. Lieve Lente een' lofzang toe. [pagina 41] [p. 41] Met uw komst herleeft natuur. Gij, gij wenkt ons weer naar buiten; Uw verkwikkend koestrend vuur Doet de boomen, planten spruiten, Brengt ons 't eerste lentegroen, Schenkt ons 't heerlijkst jaarsaizoen. Schenkt ons 't heerlijkst jaarsaizoen. Al het schepsel brenge u lof, Door u, als op nieuw, herboren; In de wouden, in den hof, Juichen duizend vooglenkoren. Ieder kweelt op zijne wijs; De aarde is thans een Paradijs. De aarde is thans een Paradijs. De aard' prijkt in haar feestgewaad: Duizend bloemen staan te bloeijen, Die, waarheên men de oogen slaat, Door haar kleur en geur ons boeijen. Boom en struik, en bloem en plant. Alles zegt: dal deed Gods hand! Alles zegt: dat deed Gods band! Ja, Gods wijsheid bragt die voort: Zijne liefde, zijne goedheid Schiep voor ons dit heerlijk oord, Schonk ons al die levenszoetheid. Dank, o God! voor al dat goed', Voor dien rijken overvloed. Voor dien rijken overvloed. Vorige Volgende