Gezangen voor de jeugd, ten dienste der scholen(1845)–Gijsbertus van Sandwijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] XVIII. Gezang. De winter verdwijnt, de lente verschijnt. PRIMO. Levendig. De winter komt zijn afscheid brengen; Ik zie met vreugd de da-gen lengen: De koude is reeds zoo streng niet meer. De lie-ve len-te na-dert weêr. Dit jaargetij Maakt, u en mij, Verheugd en blij; Komt zingen wij, Een welkom aan dit jaargetij. SECONDO. De winter komt zijn afscheid brengen; De koude is reeds zoo streng niet meer. Ik zie met vreugd de da-gen lengen: De lie-ve len-te na-dert weêr. Dit jaargetij Maakt, u en mij, Verheugd en blij; Komt zingen wij, Een welkom aan dit jaargetij. [pagina 39] [p. 39] De winter brengt, na storm en regen, En nachtvorst, ons zijn' afscheidsgroet; Beladen met een' rijken zegen, Komt ons de lente te gemoet. Dit jaargetij Maakt, u en mij, Verheugd en blij; Komt, zingen wij Een welkom aan dit jaargetij. 'k Schiep in den winter veel behagen, Bij ijsvermaak en kagchelvuur; Meer schenken ons de lentedagen: Dan toch herleeft geheel natuur. Dit jaargetij Maakt, u en mij, Verheugd en blij; Komt, zingen wij Een welkom aan dit jaargetij. Vorige Volgende