Gezangen voor de jeugd, ten dienste der scholen(1845)–Gijsbertus van Sandwijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] XX. Gezang. De zomer. PRIMO. Matig. Wees welkom, Zomer! Gij schenkt ons vreugd. Kom, nu naar buiten, Gij, dartle jeugd! Spring in de velden, Nu lustig rond; Zing God een loflied, Uit blijden mond. Zing God een loflied, Uit blijden mond. SECONDO. Wees welkom, Zomer! Gij schenkt ons vreugd. Kom, nu naar buiten, Gij, dartle jeugd! Spring in de velden, Nu lustig rond; Zing God een loflied, Uit blijden mond. Zing God een loflied, Uit blijden mond. [pagina 43] [p. 43] Zie 't koetje grazen Hier in de wei; En 't paardje draven Op de ellen klei; Daar hupplen lamm'ren Al heên en weêr; Ginds snort door 't luchtruim Een vooglenheer. Ginds snort door 't luchtruim Een vooglenheer. Zie hoe het zwaantje, Daar op den vloed, Zoo trotsch en statig, Zich henen spoed; 'k Zie eenden, ganzen, Als in een bad, Zich spoelen, wasschen, In 't golvend nat. Zich spoelen, wasschen, In 't golvend nat. Hoor, hoor 't geklepper Van d'ooijevaar; En 't schelle fluiten Van 't vinken paar. Hoor, hoor de toonen, Het zoet gekweel, Van leeuwrik, rietvink, En filomeel. Van leeuwrik, rietvink, En filomeel. Ja, de aarde is weder Een Paradijs: Elk looft den Schepper Op zijne wijs. Wij zingen mede, Met blijden mond, Tot lof des Scheppers Van 't wereldrond. Tot lof des Scheppers Van 't wereldrond. Vorige Volgende