Gezangen voor de jeugd, ten dienste der scholen(1845)–Gijsbertus van Sandwijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] XIV. Gezang. De ware vreugd. PRIMO. Levendig. 'k Min de vreugd, In mijn jeugd; 'k Leef steeds vrolijk en verheugd. Leed noch smart Knellen 't hart, Vaak in zorg verward. Kom! niet noodeloos gemord: 's Levens lente duurt zoo kort; De ouderdom, Oud en krom, Ziet dra naar ons om. SECONDO. 'k Min de vreugd, In mijn jeugd; 'k Leef steeds vrolijk en verheugd. Leed noch smart Knellen 't hart, Vaak in zorg verward. Kom! niet noodeloos gemord: 's Levens lente duurt zoo kort. De ouderdom, Oud en krom, Ziet dra naar ons om. [pagina 31] [p. 31] Maar geen vreugd, Zonder deugd, Schenkt ons immer 't zoetst geneugt: De ondeugd knaagt, Zij belaagt 't Hart, door angst gejaagd. Ware vreugde smaakt hij niet, Die de reine deugd ontvliedt: Die het kwaad Immer laat, Volgt der wijzen raad. Die naar reên Rigt zijn schreên, Blijft het pad der deugd betreên; En zijn pligt Blij verrigt, Dien valt de arbeid ligt. 't Leeren smaakt hem immer zoet, Die de rust voelt in 't gemoed, Die het kwaad Tegengaat, En met kracht weêrstaat. Ongestoord, Moedig voort, Reizen wij naar beter oord; En is 't pad Dikwijls glad, Voelt ge u afgemat, Denk aan d'eindpaal hangt de kroon; Eens toch wordt zij u ten loon, Zoo de deugd, Bij de vreugd, Siert uw lentejeugd. Vorige Volgende