Schetsen en typen uit Suriname
(1944)–Jacq. Samuels– Auteursrecht onbekend
[pagina 31]
| |
De bakroe.Veroorloof mij, U de bakroe voor te stellen. Een oogenblikje! Sprekende van ‘de’ bakroe zoudt gij de meening gaan aankleven, dat ik U eene ‘zaak’ aanwees, en dat is mogelijk verkeerd. De besprokene is een persoon, maar 't spijt mij, hem niet anders dan in den geest voor U te kunnen brengen, daar ik geen exemplaar bij de hand heb. De bakroe of liever Bakroe behoort tot de geestenwereld van ons land. In het Surinaamsch volksleven nemen de geesten geene onbelangrijke plaats in. De twee voornaamste zijn: Jorka d.i. spook, geest en Bakroe. Jorka is altijd lang en schraal, Bakroe het tegenovergestelde. Jorka woont bij begraafplaatsen en in savanna's, aan Bakroe zijn grootere vrijheden verloorloofd. Jorka zullen we voor heden ongemoeid laten, om onze aandacht te vestigen aan den meer interessanten ‘Bakroe’.
Uit den mond van 't volk heb ik dit liedje opgeteekend: Dja na habra Leriman
Sani e naki bien-bien-biem;
Ef a langa na jorka
Ef a sjatoe na bakroe;Ga naar voetnoot*)
waaruit men kan opmaken, dat Jorka en Bakroe ‘personen’ zijn, daar zij menschelijk handelingen verrichten. Nu dan, aanschouw Zijne Hoogheid of liever Zijne Kortheid, den Heer Bakroe, zooals hij bij 't volk bekend staat. Ik heb ‘hij’ gebezigd, maar ik weet niet of ik 't goed heb, daar het mij onbekend is of 't wezen tot 't manlijk of vrouwelijk geslacht hoort! Zijn er manlijke en vrouwelijke bakroes? Waarschijnlijk is hij altijd manlijk, want zoo leelijk kan nooit eene vrouw zijn. Dames krijg ik een dankje voor dit compliment? Mijnheer Bakroe dan is om en bij drie voet hoog. De helft van het lichaam wordt door den kop ingenomen, die evenals bij | |
[pagina 32]
| |
den liter voor drooge waren even hoog als breed is. Nu ja, ik weet, dat de uitdrukking niet ‘juist’ is, maar ge begrijpt mij, en daarom zal ik den zin maar zoo laten. De kop, rond dus als eene volle maan - ik weet niet of er haar op zit, en zoo ja, van welke kleur, dit is - is voor de helft, evenals het lichaam, van vleesch als bij den mensch, terwijl het andere deel uit hout bestaat, dus ongevoelig is. Mijnheer Bakroe maakt gebruikt van dit voordeel, want als men hem slaan wil, keert hij altijd vlug zijn ‘timmermansdeel’ naar zijn aanvaller. Voor de rest beschrijf ik hem niet, want zijn buikje, armen en beenen kunt gij zelf teekenen, als ge weet, dat, met uitzondering van den kop, de ledematen naar verhouding als bij den mensch gebouwd zijn op de resteerende 1 ½ voet na. ‘Hoe hij gekleed is?’ Ook dat weet ik niet, maar ik heb hem mij altijd voorgesteld in een aardig rood broekje met gespen aan de knie bevestigd, en eene blauwe zwarte blouse à la Garribaldi, toegeknoopt tot aan de kin. ‘Bij het volk neemt hij geen onbelangrijke plaats in’, want als iemand met een ander overhoopt ligt en onwel wordt, dan heeft de zieke ontegenzeggelijk ‘Bakroe’ in zijn lijf, en dat wel door toedoen van den vijand, die Mijnheer Bakroe vrij logisch in de ingewanden van den tegenstander heeft bezorgd. Hoe Bakroe er in komt - ik meen langs welken weg - lezer, ik weet het niet. Tot mijne schande moet ik bekennen, dat ik dat nooit onderzocht heb. Maar hoe hij ‘uitgedreven’ wordt, kan ik U zeggen, maar vooraf de mededeeling, dat het vaderland van ‘Bakroe’ Afrika is, en dat hij door de zwarte kunstenaars onder de Boschnegers in de Bovenlanden wordt gecultiveerd en verkocht. Volgens anderen weer wordt hij ‘gemaakt’ uit het vocht dat zich van zekere houtluizennesten afscheidt, en naar het ‘on dit’ zeer giftig is. Wat er van aan zij: hij ‘bestaat’! Men versta mij wel: ‘ik’ heb hem nooit gezien, maar het geloof staat bij het volk zoo vast dat men eerder aan het bestaan van den neus aan het gezicht zou twijfelen, indien de hand er niet op is, dan aan het bestaan van het lieve ventje!. Ja, hij wordt verkocht en als slaaf behandeld! Hij wordt verkocht en geleverd in een zak gebonden of met kettingen om hals of beenen zoudt ge denken? Mis! In een fleschje niet grooter dan een middenvinger! Bakroe verstaat dus de kunst zich uit te zetten of in te krimpen! Dat hij het deel van ‘vieesch’ verkleint, dat gaat nog, maar het houten deel! Dit gaat mijn verstand te boven! Als timmerman zou de vent niet te gebruiken zijn, want hij zou ook 20-voeters omzetten in 1 ½ voet, zonder zich te kunnen verantwoorden, waar de rest gebleven is. Ik beloofde U de wijze te schetsen hoe Bakroe uitgedreven | |
[pagina 33]
| |
wordt, en ik wil woord houden. - Als de heksenmeester - want die moet er bij - overtuigd is dat Zijne Hoogheid domicilie heeft in den buik van den patient - en overtuigd wordt hij, doordien te behandelen persoon praat, blaat, knort, hinnikt, of den naam van den ‘toezender’ uitschreeuwt, dan wordt overgegaan tot de kunstbewerking. Dokter, ik wed dat gij aan een braakmiddel denkt, of aan twee lepels castorolie? Ge vergist U: Ge moet denken aan een prasarasisibi! ‘Wat dat is?’ De lange, stevige, buigzame vruchtenstengel van eene hier groeiende palmsoort, welke stengel den vorm heeft van een komeet, en om en bij drie voet lang is. Deze sisibi wordt gebruikt voor veger of bezem en ook als uitdrijfmiddel van Bakroe op dezelfde wijze, als de schoenmaker den spanriem gebruikt, om de ondeugende streken uit zijn leerling te jagen. Bakroe mist nù de gave van te zien waar de slagen vallen, want bij de kunstbewerking gilt ‘hij’ door den mond van zijn ‘logement’ het vreeselijk uit, wèl een bewijs dat niet ‘hout’ wordt gebeukt. Tegen zulk eene behandeling is zelfs de verstokte Bakroe niet bestand, en Bakroe is verplicht zijne stelling op te geven en het hazenpad te kiezen. Maar de heksenmeester, hem onder kommando hebbende, beveelt hem te staan en - de sukkel wordt gevangen genomen! - Nu wordt er een groot vuur aangelegd, en daarin blaast hij den laatsten adem uit. Ik moet U nog zeggen, dat èn de behandeling van den patient èn de verbranding van Bakroe den heksenmeester geene windeieren leggen. - Aldus; hij wordt verbrandt! 't Spijt mij werkelijk, dat het aardige kereltje op die wijze aan zijn eind komt, en ware 't niet, dat ik eenmaal gezegd heb, dat er geen vrouwelijke Bakroes zijn, dan had ik U een aardig paartje voor de oogen getoverd, om U maar ook den heer en mevrouw Bakroe een gezellig uurtje te bezorgen. Ik had ze namelijk heel bevallig, ‘the cakewalk’ of de ‘horlepijpdans’ laten maken. Werkelijk dat zou aardiger zijn! |
|