6
Heeroma aan G. Kamphuis, secretaris van de Christelijke Auteurskring, 21 december 1934. Kamphuis bemiddelde in een conflict dat was gerezen tussen Heeroma en Rijnsdorp, naar aanleiding van Rijnsdorps kritiek op Het derde Réveil.
7
K. Heeroma, omstreeks 1930.
van christenen’. Heeroma interpreteerde Smits definitie zo: ‘Men was Kristen, men had als zodanig een “schone zie” en gaf daaraan “uiting in schoonheid”’ (jrg.
xi, nr. 3, p. 91). Heeroma moest niets hebben van zoiets als ‘kunst is uiting in schoonheid’. Kunst was Godsopenbaring! ‘Niet het Kristelike gedicht, maar het Kristelik dichterschap kan ook alleen grondslag zijn van een literaire beweging’.
Deze laatste zin stond in Het derde Réveil, een bloemlezing uit de poëzie van Opwaartsche Wegen, verschenen in het voorjaar van 1934. In jeugdige overmoed, maar scherpzinnig analyserend, verdedigde Heeroma in zijn lange inleiding het dichterschap voor de gemeente. Dichters uit Opwaartsche Wegen die volgens hem niet onder deze noemer pasten (Gerrit Achterberg, Gerrit Kamphuis, Martin Leopold, Han G. Hoekstra, Leo van Breen), nam hij niet op. De eerste regels van zijn inleiding klonken zwaar van pretentie: ‘Het eerste réveil was dat van Da Costa en Groen van Prinsterer, voorafgegaan door Bilderdijk. Het tweede was dat van Kuyper en De Savornin Lohman. Het derde réveil zijn wij. Als dit laatste geen aanmatiging is, is het een programma.’
Hij gaf zelf later toe dat hij zijn visie wat duidelijker en minder confronterend onder woorden had kunnen brengen, maar intussen waren er honderd mogelijkheden voor misverstanden geschapen. De zaak leidde tot een breuk in de redactie. Heeroma had de inleiding en de inhoud van de bloemlezing niet met zijn confraters doorgepraat, wat ze hem zeer kwalijk namen. Heeroma op zijn beurt nam het niet dat zijn collega-redacteur Van der Leek hem afstrafte in het studentenblad Eltheto.
In 1935 kwamen de plannen rond voor de oprichting van De Werkplaats, onder redactie van de vier doctors Haantjes, Van Ham, Heeroma en W.A.P. Smit. Ook dus deze laatste, tegen wiens definitie Heeroma zich fel verzet had. Hieruit bleek dat Heeroma geen breuk, maar een platform wenste. Houwink en Van der Leek daarentegen probeerden Opwaartsche Wegen onder de heerschappij van het Barthianisme te brengen.
Het bleef voor menigeen overigens duister hoe nu precies de grenzen liepen. Van Randwijks roman Burgers in nood, een duidelijk produkt van een Barthiaan, werd door Heeroma ‘proza van het derde réveil’ genoemd (De Werkplaats i, nr. 5, p. 232). Heeroma bestreed fel de bloemlezing Spectrum van Bert Bakker, Barend de Goede en Gerrit Kamphuis, die in 1936 als protest tegen Het derde Réveil verscheen. ‘Hier voel ik een geest, die de Kristelik-literaire beweging wil dienst-