Ik maak kenbaar wat bestond. Leven en werk van Hella S. Haasse
(1993)–Mariëtte Haarsma, Greetje Heemskerk, Murk Salverda– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 85]
| |
LabyrintenIn 1962 publiceerde Hella Haasse in het tijdschrift Ruimte een essay getiteld ‘In een grot’, dat zij opnam in de bundel Leestekens (1965). Ik citeer hieruit de volgende passage: ‘In de oudste godsdienstige rituelen heeft het bewustzijn van verandering, metamorfose, altijd een grote rol gespeeld. Het moeizaam zoeken naar het beslissende punt, de lange zwerftocht, nodig om tot de inwijding te geraken, werd van noordwest Europa tot in de Indonesische archipel toe, van de Baskische kusten tot diep in Klein-Azië, misschien ook in China en Zuid-Amerika, symbolisch uitgedrukt in meander- en spiraalvormen, in “labyrinthen”. Dolen door een labyrinth, het teken bij uitstek van de bewustwording die aan de verandering voorafgaat, van de afdaling in het eigen innerlijk vóór het herboren worden in een nieuwe werkelijkheid. Het lijkt mij geen toeval, dat deze symboliek, eeuwen lang verdrongen of voortlevend in andere vormen, weer opduikt in een tijd als de onze.’ (Leestekens, p.173-174) Dat labyrint-motief kwam overigens al eerder voor in haar werk.Ga naar eind16 Het speelt een duidelijke rol in de roman De ingewijden. (1957), die voor een belangrijk deel op Kreta is gesitueerd. In het in 1963 gepubliceerde (maar eerder geschreven) toneelstuk Een draad in het donker is het Kretenzische labyrint zelfs het hoofdthema: de draad is die van Ariadne, die Theseus van de dood redt, maar hem niet zo ver krijgt dat hij de fabel van de Minotaurus - in het stuk van Haasse bestaat dit monster niet! - uit de wereld helpt. Door niet mee te willen doen aan het machtsspel verliest zij Theseus, maar behoudt zij haar integriteit en zelfrespect. In 1968 verscheen een klein maar opvallend boek: De tuinen van Bomarzo. Het is in de eerste plaats bijzonder omdat het genre ervan niet gemakkelijk valt te bepalen. Het begint als een reisverslag, een stuk autobiografie, over een bezoek van Hella Haasse aan deze uit de renaissance daterende beeldenrijke tuinen, die in Umbrië liggen, bij het plaatsje Viterbo. Vervolgens wordt het essay-karakter sterker, als de schrijfster ingaat op het grondplan van de tuinen: een labyrint. Intrigerend is de vraag wie de architect is van dit ‘parco dei mostri’ en wat hij met de beelden in de tuinen heeft willen uitdrukken. Hier wordt Haasse een historische detective, die allerlei hypothesen omtrent de identiteit van deze nieuwe Daedalus de revue laat passeren. Haar belangrijkste kandidaat is Orsino Orsini, een briljant maar ‘geplaagd’ man, die zijn ervaringen heeft getransponeerd in een eigen labyrint - er schuilt dus een poëticaal element in de roman, die niet alleen door zijn inhoud, maar ook door zijn vorm een logische afsluiting is van haar vroege historische romans. Misschien wel nergens zo duidelijk als aan het slot van dit boek geeft zij aan wat haar tot het onderzoeken van het verleden drijft: ‘Vlucht in het verleden? Ik
Aankondigingsaffiche van een door Haasse te houden voordracht over ‘Historie en Auteur’ in Mechelen op 31 maart 1953. De schrijfster had toen reeds twee historische romans op haar naam staan: Het woud der verwachting (1949) en De scharlaken stad (1952).
Collectie Hella S. Haasse | |
[pagina 86]
| |
Eerste vel van het typoscript met correcties in pen van ‘Labyrinten’, dat opgenomen werd in Dát was nog eens lezen! 40 auteurs over boeken uit hun kinderjaren (1972). Haasse zegt hierin dat zij tijdens haar kinderjaren het boek Naar het middelpunt der aarde (1864) van Jules Verne het meest fascinerend vond van al wat zij las. ‘[...] de heimelijke opwinding van het doordringen in nooit betreden grotten en labyrinten in het binnenste van de aarde, een avontuur dat niet alleen voor primitieven, kinderen en speleologen onweerstaanbaar is, maar dat, geloof ik, in ieder mens complexe gevoelens van huiver en lust wakkerroept.’
Collectie Querido weet niet waar het heden ophoudt en het verleden begint. Niets is ooit geheel voorbij. De geschiedenis kan op duizend manieren geschreven en herschreven worden. Verborgen onder de oppervlakte van het geijkte beeld der historie, in de diepte, de massa van dat ontzaglijke materiaal, liggen, nog nooit “gezien”, de verbindingspunten van andere beelden met een ander perspectief en volstrekt andere vormen en afmetingen.’ |
|