De Meester van de Neerdaling
Misschien valt ook wel te constateren dat Hella Haasse tijdens de laatste twee romans, De wegen der verbeelding en Berichten van het Blauwe Huis, eigenlijk al bezig was aan het grote biografische werk waar haar nieuwste romans uit voortkomen. De omslag lijkt zich te voltrekken in het magistrale Een gevaarlijke verhouding of Daal-en-Bergse brieven uit 1976. Maar drie jaar eerder verschijnt er van Haasse De Meester van de Neerdaling (1973) dat aparte aandacht vraagt. De laatstgenoemde titel bevat twee verhalen die veel eerder geschreven zijn, in 1948 en in 1953, maar die pas in 1973, in herziene vorm, zijn gepubliceerd. Ze moeten dus rondom De verborgen bron (1950) worden gesitueerd. In beide gevallen gaat het om de herkenning van het Kwaad, dat zich evengoed kan vermommen als het Eeuwig Goede. Het is de blik die de interpretatie bepaalt, maar wie eenmaal achter de vermomming heeft gekeken, weet dat het Kwaad eeuwig en tijdloos is. De val van Lucifer of de Meester van de Neerdaling? In beide verhalen speelt een schilderij een rol, in het eerste een van een naamloze schilder uit de vroeg-renaissance, de ‘Latijnse school’, in het tweede verhaal een uit de Venetiaanse school. Het gaat er in deze verhalen om dat de lezer niet kan uitmaken of de personages, die het kwaad hebben geïdentificeerd, gek zijn, aan waanvoorstellingen lijden, dan wel het kostbare vermogen hebben om te zien wat werkelijk is achter de schone en bedrieglijke schijn.
Het is niet verwonderlijk dat deze verhalen kort na de oorlog zijn geschreven. Ze dragen een sombere en naargeestige thematiek, alsof ze zijn geschreven door iemand die de zwartste periode in de moderne geschiedenis heeft gezien. Ook al ontbreekt elke verwijzing naar het nog niet voorbije verleden, in de wil om het zwarte gat in ons bestaan te ontmaskeren, zijn ze overduidelijk. Behalve de invloed van Vestdijk, die zich in deze verhalen doet gelden, is het meest opvallend de aandacht voor het verborgene, het geheimzinnige en onverklaarbare. Alsof er zich inderdaad onder de aarde een donker gangenstelsel van stromen bevindt, waar alleen de speculatieve geest naar probeert te reiken. De verborgen bron