Ik maak kenbaar wat bestond. Leven en werk van Hella S. Haasse
(1993)–Mariëtte Haarsma, Greetje Heemskerk, Murk Salverda– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
Doeschka Meijsing
| |
[pagina 48]
| |
naar haar jeugd in het verloren paradijs van Nederlands-Indië. Misschien is dat heimwee al volledig verwerkt in haar novelle Oeroeg (1948). En in zoverre het indringende Indische decor op haar van invloed is geweest, ziet Haasse het als beperkt tot haar historische romans: ‘Wat mij betreft, in Nederland wonend en werkend heb ik vaak in de uitgestrektheid van de tijd “ruimte”, grootsere perspectieven, gezocht; daar ligt, geloof ik, het belangrijkste waarom van mijn neiging tot het historische.’ Wel wijst Haasse in Een handvol achtergrond op iets wat nauw met het thema van de ‘zwei Seelen wohnen, ach!’ te maken heeft en dat is de invloed van de natuur op Java, die ze heel sterk onderging: ‘De schemering van het oerwoud, de soms bedrieglijke perspectieven van het sawahlandschap, in blinkende en veeltintig groene terrassen wegwijkend, stijgend, naar verre omnevelde bergen-iets grilligs, verraderlijks soms, in de sfeer van het land-dat alles leek verwant aan een onkenbaar element in mijn eigen bestaan waarvan ik me altijd bewust ben geweest.’ Een onkenbaar element: in alle zeven romans van Haasse speelt het een duidelijke rol. Nog duidelijker is het dat Haasse, naarmate zij ouder wordt, dat element in haar werk steeds meer extrapoleert. Wie vanaf De verborgen bron (1950) tot en met De wegen der verbeelding (1983) het werk bekijkt, ziet hoe Haasse steeds meer de ‘verbeelding’ als een handwerktuig, duidelijk als zodanig herkenbaar, gebruikt om het onkenbare onschadelijk te maken. Hoe het als het ware als ‘verhaal’ een plaats krijgt in het verhaal. Misschien is ook het literaire klimaat van het midden van de jaren zeventig tot het midden van de jaren tachtig daaraan schuldig, toen het doorbreken van de suggestie van fictionele eenheid aan de orde van de dag was. Maar ook is het mogelijk dat Haasse het ‘onkenbare element’ als steeds minder bedreigend is gaan ervaren, althans als iets dat geen essentiële rol meer speelt bij het schrijven. De steeds grotere rol die zij in haar schrijverschap is gaan toekennen aan bronnenonderzoek en historiciteit wijst daar ook op. |
|