Ik maak kenbaar wat bestond. Leven en werk van Hella S. Haasse
(1993)–Mariëtte Haarsma, Greetje Heemskerk, Murk Salverda– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 39]
| |
1938-1949
Het eerste portret van Hella in Holland, 8 december 1938.
Foto Gordon Studios, Amsterdam. Collectie Hella S. Haasse
Inauguratie van de nieuwe corpsleden (Hella, staand in het midden) bij de Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging (avsv), 4 oktober 1938. Bij de ontgroening was Haasse gebleken dat zij ‘in maatschappelijk opzicht zo onmondig was als een pasgeboren kind’: ‘Ik kon alle maîtresses van Louis xv, alle opera's van Wagner, alle tragedies en blijspelen van Shakespeare in chronologische volgorde opnoemen, desgewenst de inhoud van het Ramayana, de Cuchulain-cyclus, of de Volsungasaga vertellen [...] maar ik wist geen enkele naam van een minister of van een Amsterdams gemeenteraadslid te noemen, van programma en streven van de belangrijkste politieke partijen had ik niet het flauwste begrip [...].’ (Zelfportret als legkaart, p. 145-146) Zij sloot zich aan bij het dispuut Minerva.
Foto fa. Nic. Schuitvlot, Amsterdam. Collectie Hella S. Haasse | |
[pagina 40]
| |
Voorzijde prentbriefkaart met een beeld van het ‘moderne’ Soerabaja door Hella's vader aan zijn dochter in Holland gezonden die dan op kamers woont bij de familie Hora Adema in de De Lairessestraat in Amsterdam, 26 oktober 1938. Op de achterzijde schrijft hij: ‘Lieve Hesje, morgen ga ik gelukkig weer naar huis. Hierbij een foto van een deel van de stad, dat er nogal indrukwekkend uitziet. Groeten van de Staargaards. Gaat alles goed bij jou? Met beste groeten en een pakkert van Paps.’
Collectie Hella S. Haasse
Brief aan Hella S. Haasse van Adriaan van der Veen, redactie-secretaris van het letterkundig maandschrift Werk, dat slechts één jaargang heeft gekend. Van der Veen reageert hierin op de inzending van haar werk, d.d. 25 maart 1939.
Collectie Hella S. Haasse | |
[pagina 41]
| |
Den Haag, 25 Maart '39/ zeer Geachte Mejuffrouw Haasse,/ Ik deel het enthousiasme van Hoornik over uw/ zending gedichten. Het was een goed idee u om méér te/ vragen, want Virgo is stellig uw beste vers; het staat/ op het peil van een Vasalis. Nocturne ii is heel sympa-/ thiek - ik kan het slecht anders zeggen -, Pavane is/ prachtig. Nachtlied is minder merkwaardig dan Der Tod/ und das Mädchen, maar het ‘doet’ me duidelijk iets. Vooral/ als men bijna afgestompt is na het lezen van veel oneindige/ ‘kul’, ons ter publicatie aangeboden./ Ik zal probeeren uw werk zoo gauw mogelijk - mis-/ schien in Mei - te plaatsen. Schrijft u wellicht ook proza?/ (Ik vraag dit iedere goede dichter/ es, want er is gebrek aan goed proza)/ Het zou mij verheugen binnenkort eens kennis met u/ te kunnen maken. ‘Bijgestaan’ door Huib van Krimpen heb/ ik daartoe eenige weken geleden al een poging gedaan, maar/ u was niet in Amsterdam./ Met vr. groeten en de verzekering van mijn oprechte/ hoogachting
In mei 1939 werden in Werk (jrg. 1, nr. 5), dat onder redactie stond van de Vlamingen Johan Daisne en Jan Schepens en de Nederlanders Ed. Hoornik en Adriaan van der Veen, vijf gedichten van Hella S. Haasse opgenomen. Het was niet haar debuut als dichteres. Al eerder was in de Amsterdamsche Studentenalmanak voor het jaar 1939 een titel-loos gedicht (‘Ik hief mijn hand op tussen mij en 't licht [...]’) van haar verschenen. Dit gedicht en het gedicht ‘Virgo’ werden later ook opgenomen in haar gedichtenbundel Stroomversnelling die in 1945 bij uitgeverij Querido verscheen. ‘Der Tod und das Mädchen’ werd daarin niet opgenomen.
Collectie Hella S. Haasse | |
[pagina 42]
| |
Hella S. Haasse, samen met enkele medeleerlingen van de Toneelschool in de Marnixstraat te Amsterdam, 1942. V.l.n.r. Elisabeth Andersen, Harry Emmelot, Liane Saalborn, Bert Dijkstra, Haasse en Nono Batenburg. ‘Het levendigst staan me nog voor de geest de uren in een café, op een afstand van een paar honderd meter van de school gelegen, dat wij als cantine gebruikten. In een opkamertje, met verveloze stoelen en tafels, waar de vaandels en médailles van een biljart- of kegelclub in glazen kastjes aan de muren hingen, aten wij onder heftige discussies over een stuk, een rol, of over toneel en toneelspelers in het algemeen (uitgangspunt: Du Perrons beweringen in De smalle Mens) brood uit een trommeltje of hij gebrek aan eigen voorraad en bonnen, gevulde koeken en “zwarte” spiegeleieren, die de vrouw van de caféhouder met enig vertoon van geheimzinnigheid boven kwam brengen.’ (Zelfportret als legkaart, p. 163)
Collectie Hella S. Haasse
Brief, d.d. 7 juni 1943, van Hella S. Haasse aan Ad. Hooykaas, regisseur van de openluchtvoorstelling Mariken van Nieumeghen die in de zomer van 1943 opgevoerd zou worden in de Kloosterhof te Utrecht. Hooykaas had haast, want reeds op 2 juli zou de première plaatsvinden. Haasse kreeg uiteindelijk de titelrol.
Collectie Theater Instituut Nederland, Amsterdam | |
[pagina 43]
| |
Amsterdam 7 Juni 1943/ Zeer Geachte Heer Hooykaas,/ Tot mijn grote spijt hoorde ik van mijn huisgenoten dat U/ Zaterdag ontstemd was weggegaan. Ik was reeds enige dagen ziek/ en in de loop van de Zaterdagmiddag liep mijn temperatuur plot-/ seling op tot 40.6, zodat ik niet in staat was u naar behoren/ te woord te staan. Ik hoop van ganser harte dat u wilt aan-/ nemen dat ik u op geen enkele wijze incorrect heb willen be-/ jegenen - het was voor mijzelf ook een grote teleurstelling/ daar ik zeer veel belang stel in uw middeleeuwse spelen./ - Ik schrijf u nu, omdat dat [sic] ik het prettig zou vinden wan-/ neer u ervan overtuigd was dat ik uw aanbod om eventueel/ aan een van deze stukken mee te werken, zeer op prijs heb gesteld./ Indien u u nog niet met iemand anders in verbinding hebt ge-/ steld en u nog bereid zou zijn contact met mij te zoeken, zou ik het zeer/ op prijs stellen wanneer ik in de loop van deze week nog enig be-/ richt van u mocht ontvangen. Ik ben gelukkig weer herstellende/ en zal vermoedelijk volgende week weer op de been zijn. - Ik bied/ u mijn excuses aan voor mijn slordige schrift./ In de hoop, dat de onaangename indruk die U Zaterdag ontvangen/ hebt hierdoor enigszins weggenomen is,/ met de meeste hoogachting/ Hella S. Haasse
Hella Haasse in haar rol als Mariken van Nieumeghen in een uitvoering van het gezelschap Die Ghesellen van den Spele onder leiding van Ad. Hooykaas, zomer 1943. Links van haar Louis Vervoorn als de oom, rechts van haar Dio Huysmans als de paus. Een recensent van het illegale literaire tijdschrift Groei (dec. 1943) schreef dwepend: ‘[...] vooral ook door de eigen persoonlijke inleving van de jonge tooneelspeelster en dichteres Hella Haasse, als Mariken, riep het bij mij gedachten wakker, die ik tevoren nooit bevroed had, en zag ik later, in peinzende uren, het wezen dezer gedachten zo klaar voor me, tot een gave, volkomen, maar geheel persoonlijke gestalte uitgroeien, zoals ik het me tevoren nooit zou hebben kunnen voorstellen.’
Collectie Letterkundig Museum
Op 18 februari 1944 trouwt Haasse in Eindhoven met Jan van Lelyveld, die een onderduikbaan had bij Philips. De plechtigheid vond noodgedwongen plaats in het Van Abbe Museum, aangezien het stadhuis van Eindhoven was getroffen door een bom. Haasse had Jan van Lelyveld, student rechten, in het najaar van 1939 leren kennen, toen hij haar vroeg voor de redactie van het Amsterdamse studentenweekblad Propria Cures. In het nummer van 10 februari 1940 trad zij voor het eerst als redacteur op.
Collectie Hella S. Haasse | |
[pagina 44]
| |
Op 11 november 1944 wordt het eerste kind van Jan van Lelyveld en Hella Haasse geboren; een dochtertje, Chrisje, dat jong zou sterven († 13 april 1947). ‘Ogen van ondoorzichtig blauw, die nog niets bewust zagen, kleine tot vuisten gebalde handjes altijd ter hoogte van de oren op het kussen.’ (Zelfportret als legkaart, p. 177)
Foto Pander, Leiden. Collectie Hella S.Haasse
Hella Haasse in het programma Tingeltangel onder regie van Wim Sonneveld, dat in 1945 in bevrijd Nederland werd opgevoerd. Haasse schreef alle teksten en speelde zelf ook mee in enkele sketches. Ook voor eerdere programma's van Wim Sonneveld, zoals Alleen voor dames (1943) en Opus 3 (1944), had zij al teksten geleverd. Hier is zij te zien in ‘Wij zijn komedianten’: ‘Wij zijn reizende komedianten/ En wij trekken van land tot land,/ Niemand kent zulke zwervende klanten/ Nergens staat onze naam in de krant./ Wij bezitten niets dan deze wagen / vol vodden en blikken tooi/ Een plankier, een paar houten schragen,/ de acteurs zijn van schamel allooi [...]’ Naast Haasse en Sonneveld bestond het gezelschap uit Kees Brusse, Albert Mol, Truuk Doyer, Eri Rouché, Conny Stuart en Sophie Stein.
Foto Ytzen Brusse. Collectie Theater Instituut Nederland | |
[pagina 45]
| |
Aanplakbiljet voor het programma Tingeltangel van het cabaret van Wim Sonneveld, dat op vrijdag 16 november 1945 in het Amsterdamse Leidscheplein Theater in première ging. Wim Bijmoer, die ook de decors, silhouetten en kostuums voor het programma verzorgde, was de ontwerper van het affiche. Wim Hora Adema besprak het programma op 19 november 1945 in Het Parool. Zij was er minder positief over dan over de vorige programma's: ‘Het verschil in opvatting tusschen den regisseur Wim Sonneveld en de schrijfster der teksten, Hella Haasse, schijnt met elk programma groter te worden. Waar Sonneveld steeds verder afdaalt naar het amusement zonder meer, schijnt Hella Haasse het in een toenadering tot het tooneel te willen zoeken, en beiden drijven in hun streven niet alleen steeds verder van elkaar, maar ook van het cabaret af. Bovendien wordt de afwezigheid van een leidende gedachte, het ontbreken van een bezielende idee, elke keer hinderlijker.’
Collectie Hella S. Haasse
Hella Haasse en Kees Brusse in ‘Schemering aan boord’ uit Verre Reizen, het programma waarmee het cabaret van Wim Sonneveld in het seizoen 1946-1947 door het land trok. De man tracht hier contact te leggen met de vrouw, die zeer terughoudend reageert. Wanneer hij haar ten dans vraagt, weigert zij. Als hij vervolgens wegloopt om een glas limonade voor haar te gaan halen, strompelt zij (mank) snel het dek af. De teksten in dit programma waren opnieuw afkomstig van Haasse, het decor was van de hand van Wim Bijmoer.
Foto Ytzen Brusse. Collectie Theater Instituut Nederland | |
[pagina 46]
| |
Naast haar medewerking aan het cabaret van Wim Sonneveld leverde Hella Haasse ook teksten voor de programma's van Cor Ruys, zoals Cabaretrevue Corveetjes (1945/1946) en Cabaretrevue Zeegeruys: Van toen en thans (1945/1946). Hier staat het gezelschap van Cor Ruys bij de ingang van een theater in Scheveningen. V.l.n.r. Willy Ruys, Anton Ruys, Conny Stuart, Jan Teulings, Mary Dresselhuys, Cor Ruys, Hella Haasse en Jan den Hartog.
Foto fotobureau Meijer, Den Haag. Collectie Hella S. Haasse
Strooibiljet voor het voordrachtsprogramma Balladen en Legenden, een bewerking van Nederlandse, Engelse en Franse balladen van de twaalfde tot de zeventiende eeuw, waarmee Hella Haasse vanaf 8 december 1946 optrad. Wanneer in bet voorjaar van 1947 haar dochtertje overlijdt, staakt zij de voorstellingen. Balladen en legenden verscheen in 1947 bij uitgeverij Querido in boekvorm.
Collectie Hella S. Haasse |
|