| |
| |
| |
De schrijvers van kinderboeken in beeld
Wim Hora Adema (1914) was van 1949 tot 1962 de drijvende kracht achter de krantepagina ‘Parooljunior’. Een aantal belangrijke auteurs hebben hun debuut gemaakt in deze kinderkrant, onder anderen Annie M.G. Schmidt en Mies Bouhuys. Hora Adema stelde een groot aantal bloemlezingen samen en schreef bekende kinderboeken als Rooie Freeke (1953) en De kinderen van Zestienhoven (1958). In 1954 verscheen van haar 't Slechte kerstrapport, met tekeningen van Fiep Westendorp. Foto Ben van Meerendonk/ ahf/Stichting iisg
Omslag van Klaar..... over! (1954) van Henriëtte van Eyk (1897-1980) en Wim Hora Adema (1914). Met een nawoord ‘waarin de schrijfsters verklaren, hoe zij aan het verhaal komen [...]. Er was namelijk een uitgever bij Henriëtte van Eyk gekomen om haar te vragen, of zij een boek over de “Klaar-Overs” wilde schrijven. En dan een beetje gauw, want het moest nog voor Sinterklaas verschijnen. En, omdat Henriëtte van Eyk er niet van houdt gauw, gauw iets te schrijven, vroeg ze mij, of ik mee wilde doen. Mij kan het namelijk niets schelen, dat gauw gauw, ik doe mijn hele leven niet anders, dat is een kwestie van karakter denk ik. “Maar hoe stel je je dat dan voor? Om en om een regel?”, vroeg ik. “Nee, om de beurt een hoofdstuk”, antwoordde ze. “Dan hoef ik maar een half boek te schrijven. Dat krijg ik wel op tijd klaar.” “Ik vind het best”, zei ik.’ Omslagfoto Paul Bessem/ Collectie Boek en Jeugd
| |
| |
Doorslag van een brief van prof. dr. Garmt Stuiveling (1907-1985) aan An Rutgers van der Loeff-Basenau, 22 februari 1954. An Rutgers debuteerde in 1949 met het inmiddels klassiek geworden kinderboek De kinderkaravaan (met illustraties van Laura Kuiper). In 1954 verscheen Lawines razen (met illustraties van Alie Evers), dat de bekroning ‘Beste kinderboek van het jaar’ kreeg.
Collectie nlmd
| |
| |
Annie de Man (1910), auteur van onder andere Op vlugge voeten (1954) met illustraties van Lies Veenhoven, en Dick Laan (1894-1973), de schrijver van de overbekende Pinkeltjeserie. In 1954 verscheen Pinkeltje op zoek naar Klaas Vaak, het zesde deel in een serie van bijna dertig boeken. ‘Nu apprecieert men in het algemeen geen vervolgverhalen, maar als je brieven van de kinderen krijgt hoe leuk ze het vinden en je de verkoopcijfers ziet, die er niet om liegen, dan geloof ik wel dat het verantwoord is om er mee door te gaan’ (Laan in: Van Wormcruyt met suycker tot jeugdliteratuur, 1971, p.34).
Foto Ben van Meerendonk/ ahf/Stichting iisg
Omslag van Meneertje verkeerd (1954) van Lea Smulders (1921-1993). Smulders debuteerde in 1951 met Radiosprookjes uit de rubriek klein, klein kleutertje. De verhalen werden door haarzelf voorgelezen in het bekende kro-radioprogramma. ‘Lea Smulders heeft een zeldzaam talent om de kinderen te boeien met haar verhalen en gedichtjes. Als vader, die trouw zijn voorleesplichten moet vervullen, weten wij [dit] uit ervaring’ (De Tijd).
Omslag Willem Bijmoer/ Collectie Boek en Jeugd
Omslag van Toen de Amboneesjes kwamen van Henk Hoogeveen (1903), een verhaal over de komst van een paar Molukse kinderen op een dorpsschool. Een actueel onderwerp in die jaren, aangezien de - toentertijd als Ambonezen aangeduide - groep Molukse immigranten vanaf 1950 naar Nederland toe kwam, Het waren veelal gezinnen van oud- knil-militairen, die in speciale woonoorden en -wijken werden opgevangen.
Omslagillustratie Nans van Leeuwen/Collectie Boek en Jeugd
| |
| |
Omslag van Een raderboot als zilvervloot (1954) van Willy van der Heide (pseudoniem van W.H.M. van den Hout, 1915-1985). In een interview met Tubantia (8 juni 1978) vertelt Van der Heide over het ontstaan van de Bob Evers-boeken. ‘Ik had de hele rommel allang in een la gemieterd toen Jan Stenvert uit Meppel een keer in auto met chauffeur kwam voorrijden. Hij zocht manuscripten. Hij wilde jeugdboeken uitgeven en dat wilde hij snel doen. Het kon hem, geloof ik, geen bliksem schelen wat er in die manuscripten stond als hij maar wat te drukken had. Ik leverde hem twee boeken. Maar die waren te lang en Stenvert had zo'n haast dat ik eerst maar bliksemsnel nieuwe verhalen ben gaan schrijven voor ik de bestaande manuscripten ben gaan inkorten.’
Omslagillustratie Frans Mettes/Collectie Boek en Jeugd
Omslag van Pim Pandoer in het web van de rode spin (1954), het tweede deel in de Pim Pandoer-serie van Carel Beke. ‘Pim Pandoer vaart nog eens weer met een duikboot door de Rijn in de buurt van Arnhem en ja, zelfs tot voorbij Hoek van Holland. Alleen reeds deze onwaarheid moest de uitgever weerhouden zulk een conceptie te publiceren. De rest is navenant. Niet aanbevolen’ (Pedagogisch Studieblad [?], 27 november 1954).
Omslag Frans Lammers/ Particuliere collectie
A.D. Hildebrand (1907-1977) tijdens de kinderboekenmarkt in de Amsterdamse Bijenkorf, 3 april 1954. ‘'t Was er een fleurig gedoe, waar vele schrijfsters en schrijvers van jeugdlectuur elkaars geestesproducten aan de man trachtten te brengen’ (Nieuwsblad voor de Boekhandel, 1954, p.298). In 1954 verscheen van Hildebrand Brilstra en zijn bromvlieg met illustraties van Marten Toonder en G. Stapel; een verhaal dat aanvankelijk als hoorspel gemaakt was en later tot boek werd bewerkt.
Foto Ben van Meerendonk/ ahf/Stichting iisg
| |
| |
Omslag van Het zonderlinge testament (1954) van Leonard Roggeveen (1898-1959). ‘Deze geschiedenis is, zoals we van Roggeveen gewend zijn, boeiend en vlot geschreven. De sfeer in het hier getekende gezin is uitstekend; er is een gezellig en goed samenleven’ (Vrouwenpost, februari 1955).
Omslagillustratie John Hummel/Collectie Boek en Jeugd
Klasgenoten van de ‘Haarlemse Kweekschool’: Leonard Roggeveen en C. Wilkeshuis tijdens de kinderboekenmarkt, 3 april 1954. Roggeveen, door Daalder een ‘Kunstenaar in Kinderland’ genoemd, werd bekend met zijn series over Okkie Pepernoot en Daantje. De verhalen werden oorspronkelijk door hemzelf geïllustreerd. Wilkeshuis (1896-1982), auteur en pedagoog, schreef naast oorspronkelijke boeken en verhalen (veel in KrisKras) ook artikelen over jeugdliteratuur. Voor de lagere scholen stelde hij een aantal bloemlezingen samen. In 1954 verscheen van zijn hand Oeleke, een kinderboek met illustraties van H. Meijer-Ricard.
Foto Ben van Meerendonk/ ahf/Stichting iisg
| |
| |
Omslag van Bram en Aart op zomervaart. ‘Een boek van avontuur, spanning en heroïsme in rasechte jongensgeest en -taal’ (Volksontwikkeling, november 19540). ‘De schrijver is er in geslaagd de nodige spanning er in te houden, mits zijn lezers nog niet door beeldromans en andere minderwaardige lectuur grondig bedorven zijn’ (Idil, januari 1955). Omslagillustatie Jan Lutz/ Collectie Boek en Jeugd
Cor Bruijn (1883-1978) in een speciaal voor hem ontworpen ‘schrijfstoel’, ± 1954. Naast een groot aantal kinderboeken, waaronder De zwerftocht van Eggejan Korse (1951), Bram en Aart op zomervaart (1954) en het in Lapland gesitueerde Lasse Länta (1955), dat de bekroning ‘Beste kinderboek van het jaar’ kreeg, schreef Bruijn veel streekromans voor volwassenen. Zijn bekendste roman is Sil de strandjutter (1940).
| |
| |
Van links naar rechts Anton Beuving (pseudoniem van A.P.A. Oliemans, 1902), auteur van
onder meer Vuur aan bakboord (1954), Betty van der Plaats (1906-1969) en Klaas Norel (1899-1971) tijdens de kinderboekenmarkt, 3 april 1954. Laatstgenoemde is met name bekend geworden als schrijver van spannende jongensboeken, waarvan Engelandvaarders (1946), een trilogie over de tweede wereldoorlog, en Scheepsmaat Woeltje (1948) tot de bekendste horen. In 1954 verschenen van hem S.O.S.! Wij Komen! en Van Doggersbank tot Barentszee, het eerste deel van een trilogie over de scheepvaart.
Foto Ben van Meerendonk/ ahf/Stichting iisg
Omslag van Bloemen voor Else van Betty van der Plaats (1906-1969). Volgens Van der Plaats moesten kinderen zich tijdens het lezen vooral ‘veilig voelen’: ‘Ik meen dat je het kind in zijn lectuur niet moet confronteren met schokkende gebeurtenissen in en buiten zijn eigen leven als die voor hem nog niet aan de orde zijn. Dat “forse” schrijven, zoals ik het wel eens noem, is dan ook mijn genre niet. Zelfs aan de titels Ze verdrinken ons dorp, Lawines razen of Mens of wolf? komen al die verschrikkingen reeds op het kind af, waarvoor ik hem nog een tijdlang zou willen bewaren’ (De Havenloods, 11 december 1964).
Omslag C.B. Teeuwisse/ Collectie Boek en Jeugd
Omslag van Schaakmat. Roman voor oudere meisjes van Mien van 't Sant (1901-1994). Naast meisjesboeken schreef Van 't Sant ook een groot aantal streek- en familieromans. Omslag Hans Borrebach/ Collectie Boek en Jeugd
| |
| |
Anne de Vries (1904-1964) omringd door aandachtige toehoorders. De Vries werd zeer bekend met zijn streekromans over Bartje (1935; 1940) en zijn Groot vertelboek voor de bijbelse geschiedenis (1940). Naast bijbelse geschiedenissen en jeugdboeken heeft hij een groot aantal schoolboeken geschreven. In 1952 kreeg hij van de Surinaamse regering de opdracht een reeks boekjes te schrijven voor het leesonderwijs. Hij verbleef met zijn familie een jaar lang in Suriname om het leven er goed te leren kennen. Naast de schoolboekjes schreef hij ook kinderboeken die zich in Suriname afspelen, waaronder Dagoe de kleine bosneger (1954).
Foto Nico Jesse/Nederlands Fotoarchief nfa
Omslag van Dagoe de kleine bosneger. ‘De auteur beschaamt zijn naam als schrijver hier niet! In Dagoe schiep hij een prachtig zendingsverhaal dat ook als missielectuur gerust gebruikt kan worden. Goede - echt goede missieverhalen zijn er nogal te weinig al lijkt verbetering op komst! Goed is bijv. getekend het verschil tussen christen en heiden bosnegervolk’ (Ons eigen blad, 15 februari 1955).
Omslagillustratie Corrie van der Baan/Collectie Boek en Jeugd
| |
| |
Omslag van Zeven foto's en... Manon (1954) van Guus Betlem (1905-1977). Betlem produceerde onder verschillende pseudoniemen - Guus van Balkom, Betty van Santvoort, Annet Verhagen en Freddy Hagers - een enorm aantal meisjesboeken.
Omslagillustratie Th.J. Mathijsen/Collectie Koninklijke Bibliotheek
Omslag van Stel je voor, dat ik ging emigreren! (1954) van Else Harting. Volgens een recensie in Idil (december 1954) besteedt Harting in dit boek voor ‘grote meisjes’ te weinig aandacht aan het ‘emigratieprobleem’ en te veel aan ‘weke liefdesromantiek’.
Omslagillustratie Hans Borrebach/Collectie Boek en Jeugd
Mies Bouhuys (1927) en Ed. Hoornik (1910-1970), ± 1954. Bouhuys debuteerde in 1952 in de kinderliteratuur met Het boompje. Vijf kerstverhalen. In 1954 werd Vinger in de roet gepubliceerd, ‘een zeer verzorgd bundeltje met over het algemeen verhalende gedichtjes, misschien niet zo makkelijk aansprekend als het tegenwoordig zo in trek zijnde humoristische genre, doch dikwijls fijn van gedachtengang’ (Algemeen Handelsblad, 4 november 1954).
Foto Cas Oorthuys/ Nederlands Fotoarchief nfa
|
|