voortvarend-Europeesch gemonteerd hebt, dat het toch geen manier van doen is, je zoo lang te laten wachten en dat je niet meer meegaat, om te toonen, dat ze zich toch maar niet alles veroorloven kunnen, dan staan ze in hun mooie bessensapkleurige en bruine mantels, onder hun statige, witte, met goud versierde hoofddoeken al te buigen en te glimlachen voor het huis, en ze kijken zoo kinderlijk blij en trotsch, dat je opeens begrijpt, dat je haast en je eisch van Pünktlichkeit volkomen misplaatst waren, omdat er in het leven altijd tijd genoeg is en omdat dezen hoffelijken ouden heeren zeker niets méér zou verdrieten dan de schijn van onbeleefd te zijn geweest.
Het feest had plaats op een kerkhof, want daar ging het over. Slechts na langen strijd hadden ze erkenning van het recht gekregen, dat alleen hun stam hier mocht laten begraven, en de vreugde, dat dit nu onmiskenbaar hùn terrein was, waar hun ouders rustten, waar zij zelf zouden worden bijgezet en waar hun kinderen eens met hen zouden worden vereenigd, werd met zooveel uitbundige feestelijkheid gedemonstreerd, dat een Europeaan eer aan een speeltuin op Pinkster-drie dan aan een begraafplaats zou hebben gedacht: vlaggen wapperden aan den ingang; langs het pad, waar aan twee kanten honderden Inlanders zich in zwijgende belangstelling verdrongen, wandelden we naar een kleine tent, van boven met een soort kleurige lappendeken behangen, terwijl de zijwanden door gele, gespleten bamboe werden gevormd. Achter een gedekte tafel stonden de stoelen voor de Europeanen; enkele Inlandsche hoogwaardig-heidsbekleeders zetten zich om ons heen; maar er buiten, in dicht opeen gepakte rijen, zag het volk toe. Ze stonden tot vlak achter de ruggen van onze stoelen; als we omzagen, als we opzij zagen, overal niets dan aandachtige, donkere gezichten, geduldig transpireerende in de barre zon, geduldig wachtende, wat er zou gebeuren.
Dat was voorloopig nog niet zoo heel veel; het scheen,