gecompliceerde harten wel hadden gehoopt; de mannen-boven-de-maat, die snel naar de hoogste betrekkingen stegen, voerden veelal vrouwen met zich mee, die, naarmate ze minder geschikt waren voor de plaats, die ze innemen moesten, er méér op waren gesteld en er zich te breeder-uit in nestelden. Wie hier de harde, grove, leege gezichten ziet, die uit groote, statige auto's neerkijken, voelt plotseling de waarde van het zorgend ploeteren der Hollandsche huisvrouwtjes met hun zachte, moeë oogen en hun warme hart, waar altijd méér van wordt gevraagd en dat daardoor altijd meer te geven heeft.
Hier ‘hoeven’ de vrouwen te weinig: de mannen blijven ‘fit’ door hun inspannend werk; de vrouwen, die niet de innerlijke beschaving en de physieke energie hebben, om zelf te doen, wat ze zouden kunnen overlaten, houden niets om hun dagen mee te vullen dan ijverzucht, ijdelheid, schandaaltjes en luiheid.
Een te snel rijk geworden dorp lijkt dit bekoorlijk villastadje; een dorp, waar de vrouwelijke energie te weinig uitweg vindt in altruïstische bemoeiïngen, (armenzorg, ziekenbezoek, maatschappelijk werk), en daardoor verziekt in intriguetjes, kibbelarijtjes, rancunes en flirtations; waar bovendien de zorg voor den dag van morgen ontbreekt, zoodat den begeerten naar onmiddellijk-voldoening-gevende geneuchten geen rem wordt aangelegd; waar velen het zachtste plekje van hun hart, de teederheid voor hun familie, de genegenheid voor hun vaderland, hebben moeten verharden om in het leven staande te blijven; en daardoor allicht wat meer van de cordate soort zijn geworden, die bij elk verdriet begint met te zeggen, dat je er niet aan toe moet geven, want dat je daar toch niet verder mee komt, en dat je er altijd maar het beste van moet maken.
Maar tusschen de vele verharde en verbrute gezichten; tusschen de vele verminkte en verdorde harten, staan de enkelen, sterk stralend, mannen en vrouwen, die niet