Journaal van Hugo en Cornelis van Ryck betreffende hun reis naar Jeruzalem (1561-1562)
(2011)–Hugo van Ryck, Cornelis Hugens Van Ryck– Auteursrechtelijk beschermd[10 september 1561]Den Xen septembry syn [wy] te clock ontrent acht uuyren gegaen by de poorte van Jerusalem, daer onsse beesten al gereet stonden, om van daer te ryden, ende syn opgeseten ende syn soe uuyt die heylige stadt Jerusalem gereden. [50a] Inden eersten syn wy gecomen neffens tsepultuer van Samuel ende stonden daer een weynich stille ontrent een halff uuer. Ten tweden reden wy verby [dat] casteel van Eemaus dat seer vervallen is ende daer staen noch veel oude fondamenten van verwulffde kelders diemen noch besceylicken syen mach ende is [eene] groote Duytsche myle van Jerusalem.Ga naar voetnoot232 Ende reden soe voort tot Rama ende quamen daer een uuyer voor son[nenonderganck] ende traden van onsse esels ende muylen ende gingen in onse olde logement etende, drinckende van het selffde dat [50b] daer te coep compt. Ende rusten ons daer want wy seer vermoeit waeren. Jan Scorel, De Jeruzalemvaarders (Frans Hals Museum)
| |
[11 september 1561]Den XI[en] septembry soe hebben wy onsse vederen gecoft wanter zeer veel te coop quam want sy seer goede coop syn, ende worden noch nae om benden ghegeven doen sy alle ghecoft hadden.Ga naar voetnoot233 Ende lagen daer te Rama in dat vervallen cloester ses nachten ende vyff dagen op een matte op daerde neder. | |
[16 september 1561]Den XVIen septembry syn wy smorgens vroech op onsse esels ende mulen geseten ontrent [51a] 6 uueren ende syn soe gereden naer Jaffa ende syn daer gecomen ontrent 10 uueren ende syn wederom gegaen in die oude verwulffde kelder daer tniet zeer wel en roeck. Ende hebben daer onsse leger gemaect ende hebben wat gegeten van tselffde dat wy hadden met ons genomen van Rama, ende droncken daer water toe want onsse wyn uuyt was. | |
[17 september 1561]Den XVIIen septembry savons doe de zon onder was gingen daer dry van onsse alder siecste pelgrims sceep metten cappeteyn ende Vyvyanus zoon van Veneetghen die het scip [51b] toecompt, ende wy andere pelgrims lagen daer noch 3 nachten ende 2 daegen ende daer en quam doe niet veel te coep. | |
[19 september 1561]Den XIXen septembry syn smorgens vroech by daeghe beyde die booten an lant gecomen om ons te haelen en die patroon quam by ons ende woude van ons eerst hebben, eer wy te sceep gingen, 18 medynenGa naar voetnoot234die eensdeels van onsse pelgrims beloeft hadden. Ende wy en wildens niet geven ende sy accordeerdent in [t]scip te geven om dat wy uuyt de Turcks handen raecken solden en quamen [52a] soe tsceep, god danck, ontrent 9 uyeren voer middach. | |
[20 september 1561]Den XXen septembry hebben wy noch stille geleghen voor Jaffa ende die patroon sont den trossma[n] tot ons om dat gel[t] dat 18 madinen was. Ende wy en wildens niet geven om dat hy ons veel ongelycks gedaen hadde ende oeck dat hy te BaroyteGa naar voetnoot235 wilde vaeren ende wy kevender zeer thegen ende wilden naer Ciperen vaeren. | |
[22 september 1561]Den XXIIen septembry hebben wy noch inde wint ghehadt ende doen saeghen wy den berch Tabor die zeer ront van ons lach om zyenGa naar voetnoot236 daer Petrus seyde: ‘Heer, laet ons 3 tabernakelen timmeren’.Ga naar voetnoot237 | |
[23 september 1561]Den XXIIIen septembry hebben wy noch inde wint geseylt ende syn savonts gecoemen by een stedeken genoemt Cesaria Palestina daermen seyt dat Sinte [53a] Peeter eerst gepredicht heeft, ende was zeer vervallen soe wy sijen conden.Ga naar voetnoot238 Ende daer stont noch een toeren buyten die voergenoemde stadt alleen ant water ende seylden soe voorts inde wint daer verby. | |
[25 september 1561]Den XXVen septembry hebben wy noch inde wint gehadt ende de wint was noerden ende laveerden over ende weder over ende en bedreven nietGa naar voetnoot239, ende saegen van verde een kasteel twelck men hiet tkasteel pelgrimy.Ga naar voetnoot240 | |
[26 september 1561]Den XXVIen septembry hebben wy geseylt verby den berch Helia daer Helia met een vuerighe wagen wech gevoert [53b] werdeGa naar voetnoot241, daer wy wel 3 daegen neffen heenen gehengelt hadden over ende weder over lopende ende en bedreven niet. | |
[27 september 1561]Den XXVIIen septembry. Voorts soe hebbe wy effen om den hoeck vanden berch Helyas gesien een stadt genoemt Chaifhas die Caiphas eerstmael gefondeert heeft.Ga naar voetnoot242 Voorts een weynich van daer sagen wy een stadt genoempt Akeris die in voor tyden geheten heeft Ptollemeis, twelck hier voormaels een groote stadt gheweest is, soemen noch syn mach an veel fondamenten die buyten [54a] der voorgenoemde stadt stonden, ende seylden daer verby.Ga naar voetnoot243 | |
[1 oktober 1561]Den Ien october hebben wy gesyen smorgens ontrent 9 uuren een stadt genaemt Tyrus die zeer groot geweest is, soe ghy syen moecht ande olde muragien die daer om ende in lagen. [54b] Ende wy saghen daer veel toernen in staen ende is zeer gedestrueert soe wy sagen ende leyt dicht ander zee, ende seylden daer verby.Ga naar voetnoot244 | |
[2 oktober 1561]Den IIen october syn wy verby een stadt gevaren dat nu genoempt is SagittaGa naar voetnoot245, des morgens. Ende van Sidon recht op leyt die berch Libanus die nu genoempt is LibrysGa naar voetnoot246, ende is een zeer hoechge berch ende oeck seer lanck streckende alverby Baroiten. Van desen berch neempt den Jordaen syn oorspronck ende loept in dat Doode Meer [55a] soe ghy syen moecht inde caerte vant Heylige Lant.Ga naar voetnoot247 Ende sagen noch tsavens die toren van Baroeten ende waren daer dicht by. | |
[4 oktober 1561]Den IVen october hebben wy terstont beginnen tladen asscheGa naar voetnoot248 die welken coempt van Damasscho daermen glaessen van bact ende daermen seepe van maect. [55b] | |
[5 oktober 1561]Den Ven october hebben wy een pelgrom verloren welke was een Duytssche ende was een joncker, genaempt Frederyck van Buchelt.Ga naar voetnoot249 Welke pelgrom wy brochten ant lant in dat cloester vande mijnores tot Baruiten daer hy begraven is inden kerck onder die kerckGa naar voetnoot250 van die mynores dat nu in heeft een bischop vande moeren twelck is toe gelaeten vanden paeus van Romen. Ende syGa naar voetnoot251 hebben geechten wyven ende celebriren benaest als wy. [Hierna ontbreken 6, 7, 8, 9, 10, 13, 14, 15, 17, 18, 19, 20, 23 en 24 oktober] | |
[12 oktober 1561][56a] Den XIIen october worden ons twe ancker touwen ontween geseylen soe dat wy nae by ant lant gedreven, maer wy worden dat ontwaer ende twas oock een byster weder van storme regen by ons, maer op dat geberchte haegeldet ende sneeuwde. Op desen selffden dach was tsonnendach ende ick ginck met myn soon met den gardiaen van de minores van Jerusalem ende andere van onsse mede bruederen metten trossman tot Sint Joris kercksken buyten Baruyten. Ende den selffden gardiaen celebreerde daer misse welcken wy hoorden met devocy alsoe [56b] ons God gaff. Wy verlichten den heylighen martelaer Sint Joris met 5 was kaerskens, welcke lichten wy wederom namen doen de misse gedaen was datter over bleeff. Daer worden ons geseyt dat wie dat cranck was ende daer drie dagen ende nachten inde kerck bleeff met devotien, die werde gesont, daer de moeren veel aff houwen, maer daer en is geen cyerheyt in; datmen aen brengt tis al verdestrueert.Ga naar voetnoot252 Oock worden ons gewesen daer Sint Joris den draeck stack ende de plaetsse daer de coninx dochter stonde van Baruijten, ende worde van den heyligen man Sint Joris verlost met Goodts hulpe ende meer andere plaetsen.Ga naar voetnoot253 [57a] Baruyten leecht an een clein berch, comende ande zee, responderende an de hoge bergen Libano, ende is een redelicken coopstadt twelcken wel eer een coninckryck geweest is ende seer vruchtbaer. Daer van daen quam ontrent dat hout dat een deel an Salomons tempel getimmert worde. Voorts deesen coninck van Baruyten worde bekeert met alle syn volck vanden heylighen man Sint Joris.Ga naar voetnoot254 | |
|