Paradijsbloemen(1897)–A.H.M. Ruyten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] Scholastica. ‘Broeder, mijn broeder, ach laat uwe zuster - Hoor hoe ze u smeekt - dezen nacht niet alleen! ‘Spoedig, te spoedig zijn de uren verstreken; Laat ons den nacht door van 't Hemelrijk spreken; Jesus, Hij weet... Broeder, ga toch niet heen!’ ‘Zuster, mijn zuster; de regel des kloosters Roept mij terug in de needrige cel.’ - ‘Broeder, ik smeek u om wille des Heeren...’ - ‘Zijn Wil wil ik in mijn regeltucht eeren: Zuster, het moet; u zij vrede, vaarwel!’ - Zwijgend maar de oogen vol bittere tranen Vouwt zij de handen en bidt tot den Heer. Ach! o zoo graag zou zij God blijven loven, Eindeloos spreken van 't heil van hierboven!... Zie, Heer, goedgunstig op 't maagdelijn neêr! Eensslags, o wonder! daar rommelt de donder; Bliksem op bliksem doorflikkert het zwerk; [pagina 67] [p. 67] Stroomend en gutsend ontlast zich de regen, En... houdt den abt in zijn voornemen tegen... ‘Heer!’ dankt Scholastica, ‘dat is uw werk.’ En Benedictus, tot blijven gedwongen, Staart in bewondring en weemoed haar aan: ‘Zuster, gij maakt mij tot wetsovertreder,’ Lispelt hij zacht, half verwijtend, half teeder; ‘Zuster, mijn zuster, wat hebt gij gedaan!’ ‘Broeder, mijn Bruîgom verhoorde de bede, Die gij versmaadde, en weerhield u bij mij; Laat ons vereend zijn barmhartigheid loven! Spreek mij van Hem en zijn Hemel daarboven! Wie weet, hoe spoedig ik sta aan zijn zij!...’ Lang was de nacht, maar te kort voor hen beiden; 't Was of hun harten, tot één hart vereend, Liefde en geluk in elkaar overgoten En het geluk van den Hemel genoten, Als soms de Heer aan de zijnen verleent. Want, o zij spraken zoo innig, zoo vurig... 't Betere Leven - den Hemel omhoog - Engelenkoren en Heiligenscharen - God-zelf, wiens schoonheid ze eens zouden aanstaren - 't Was of dat al zich ontsloot voor hun oog. Lang was de nacht, maar te kort voor hen beiden. Doch toen de dag aan de kimme verscheen, [pagina 68] [p. 68] Reeds toen de dageraad grauwde in het Oosten, Moest zich Scholastica 't afscheid getroosten, Toog Benedictus weêr kloosterwaarts heen. Driemaal nadien was de zon opgestegen, Toen Benedictus in de eenzame cel Plots werd omstraald door een lichtend gewemel: Scholastica's ziel was 't, die opvloog ten Hemel; Zij bracht haren broeder het laatste vaarwel. Vorige Volgende