Werken. Deel III
(1934)–Jan van Ruusbroec– Auteursrecht onbekend* Slotvers. *Syt inden dienste gods ghestade,
ende altoes bidt om sine ghenade.
Hebt berrende olie in uwe vate,
waect ende beedt in goeder mate:
uwe brudegom comt in corten stonden,
siet dat ghi met den wisen maechden wert vonden,
datGa naar voetnoot2) u god ontfa met sinen ghesinde:
daer <es de bliscaps>Ga naar voetnoot3) sonder inde.
Dat wy dit alle moeten bevinden,
dat verleene ons god sonder meswinden.
AmenGa naar voetnoot4).
|
|