Werken. Deel 5. Vanden twaelf beghinen
(1863)–Jan van Ruusbroec– AuteursrechtvrijQuid sit vera contemplatio. C. VIII.Scouwen is een weten wiseloes,
10[regelnummer]
Dat boven redene blijft altoes;
Het en mag in redene niet dalenGa naar voetnoot(5),
En̄ redene en maecht boven haer niet verhalenGa naar voetnoot(6).
Verclaerde onwise is een spieghel fijn,
Daer God in licht sinen ewighen scijnGa naar voetnoot(7).
15[regelnummer]
Onwise die is sonder manieren,
Daer alle redelike werke inne falierenGa naar voetnoot(8).
Onwise en is God niet;
Maer si is dat licht daermenGa naar voetnoot(9) mede siet.
| |
[pagina 20]
| |
Die in onwisen wandelen in godliken lichte,
Si sien in hem een onghestichteGa naar voetnoot(1).
Onwise is boven redene, niet daer sonderGa naar voetnoot(2):
Si siet alle dine sonder wonder.
5[regelnummer]
Verwonderen is daer beneden;
Sonder verwonderen is scouwende levenGa naar voetnoot(3).
Onwise siet, mer si en weet wat;
Het is boven al, noch dit, noch datGa naar voetnoot(4).
Nu moetic rimen laten bliven,
10[regelnummer]
Sal ic seouwen clare bescriven.
|
|