Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen
(1861)–Jan van Ruusbroec– Auteursrechtvrij
Regelnummers proza verbergen
| |
Hoemen dese gave der verstendicheit besitten sal. C. XXXII.11Op dat die mensche dese gave besitten moghe, en̄ si hem 12weder, soe moet hi hebben dese ‧iiij‧ punte: Wie dat sal verclaren,
Hi moet over varen
15[regelnummer]
In die overweselicheit.
Dat onghemetene clare,
Des wert hi daer gheware,
Indes gronds eenvoldicheit.
Soe wert hi doirvloyet,
20[regelnummer]
En̄ altemale vergroyet
In lichte der waerheitGa naar voetnoot(3).
| |
[pagina 237]
| |
Dat licht scijnt ghemeine
Op alle die sijn reine,
En̄ verclaert al na weerdicheit.
Soe moghense dan staren,
5[regelnummer]
En̄ scouwen sonder sparen
Dat anscijn der ghebrukelicheit.
Altoes salmen scouwen
Dies men ghebruketGa naar voetnoot(1) met trouwen,
Verre inder verlorenheitGa naar voetnoot(2).
10[regelnummer]
Dat lieſ es verre ontfaren:
Dat doet altoes starenGa naar voetnoot(3)
In die hoghe salicheitGa naar voetnoot(4).
Nochtan soe eest begrepen,
En̄ lief van lieve beseten,
15[regelnummer]
Inder woestinen enicheitGa naar voetnoot(5).
Aldus soe selen wi bliven,
En̄ al onse leven erighen
In die hoghe afgrondicheit.
Noch doe ic u bekinnen
20[regelnummer]
(Condijt wel versinnen)
Vier dine die hinderen die Verstendicheit.
Die altoes die oghen luken,
En̄ peinsen omme ghebruken
In die overweselicheit:
25[regelnummer]
Si en moghen niet verclaren,
Want si niet en staren
| |
[pagina 238]
| |
In dies lichts eenvoldicheit.
Dit hindert in dat bekinnen,
Met dien Cherubinnen,
Dat lief in selker edelheit.
5[regelnummer]
Si willen hem aysieren
(En̄ dat maket falieren)
In dat anscijn der MajesteitGa naar voetnoot(1).
Noch wil ie u verclaren
Viere dine die doen vervarenGa naar voetnoot(2),
10[regelnummer]
En̄ beroven Verstendicheit.
Die soect ertschen smake,
Hi en can niet gheraken
In die hoghe ghebrukelicheit.
Hi en mach niet verclaren,
15[regelnummer]
Want hi is verladen
Met beelden der verganckelicheitGa naar voetnoot(3).
Hi sal cume gherisenGa naar voetnoot(4):
Dat doet drane en̄ spise,
Want hi levet in gulsicheitGa naar voetnoot(5).
20[regelnummer]
Dit eest dat ic lere,
Dese dine doen verkerenGa naar voetnoot(6),
En̄ beroven salicheit.
|
|